Op gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom moet altijd een haven voor de halterende bus worden aangelegd (figuur 12-9).
Figuur 12-9. Haven ten behoeve van een bushalte
De breedte van de haven bedraagt 3,00 m. De haven wordt bij voorkeur met een zijgeleider van de rijbaan gescheiden. De lengte hangt af van de ter plaatse geldende dienstregeling. Wordt de halte aangedaan door enkele bussen tegelijk, volgbussen van dezelfde lijn, bussen van verschillende lijnen of slechts door één bus van één lijn. Ook de lengte van het ingezette busmaterieel is van belang.
Wordt uitgegaan van een stopfrequentie van maximaal...