In een triaxiaalproef wordt de sterkte en stijfheid van grond bepaald uit een cilindrisch monster. Veel gebruikte afmetingen zijn; een diameter van 50 of 66 mm met een hoogte van minimaal tweemaal de diameter. Als alternatief wordt ook gewerkt met een diameter van 38 mm.
Figuur 3.7.5 geeft een schets van de triaxiaalopstelling. Het monster wordt in het midden van een cel geplaatst. Om het monster is een dun ondoorlatende membraan aangebracht. De cel wordt gevuld met een vloeistof, meestal water. Door het water in de cel onder druk te brengen wordt op het monster een spanning aangebracht. Deze spanning...