Overal in de praktijk en in de literatuur heeft men getracht de pakkingsdichtheid van zand te karakteriseren als ‘los’, ‘middelmatig los’ of ‘middelmatig vast’, of ‘vast’. Deze benamingen zijn tevens in verband gebracht met in getallen uitgedrukte ranges van de relatieve dichtheid. In de Angelsaksische landen, waar het relatief poriëngetal (dichtheidsindex) wordt gehanteerd, bestaat een groot aantal verschillende karakteriseringen. Holtz [1973] verzamelde de opsomming van figuur 2.48a. In Duitsland en Oostenrijk zijn soortgelijke aanduidingen bekend; zie figuur 2.48b.
Figuur 2.48a en b Angelsaksiche respectievelijk Duitse benamingen van de relatieve dichtheid