In paragraaf 3.3.4is aangegeven dat zich in de zone boven het freatisch vlak capillair water kan bevinden, dat vanwege de daarin heersende onderspanningen een zekere schijnbare cohesie teweegbrengt. In de zogenaamde gesloten of volcapillaire zone is deze cohesie nog betrekkelijk klein, in de zogenaamde open-capillaire en funiculaire zone is zij groter en in de zogenaamde pendulaire zone neemt ze weer af. Omdat in dit laatste gebied het water niet meer voldoende gelijkmatig is verdeeld, ontstaan droge plekken die cohesieloos zijn. Indien veel van die plekken voorkomen, zal de grond zich voordoen als een cohesieloos, inhomogeen materiaal; op de plekken...