In de jaren zestig komen de rechthoekige structuren op waarbij het idealistisch vooruitgangsdenken en de (auto)bereikbaarheid centraal komen te staan. Karakteristiek is dat het streven naar licht, lucht en ruimte vergaand wordt doorgevoerd, doorgaans door:
- rasterstructuur, hoogbouw in gematigd hoge dichtheden;
- monofunctionele ruimten en kostbare kunstwerken (zoals bruggen en tunnels);
- rigide scheiding van verkeersoorten.
Pluspunten voor de verkeersveiligheid: korte afstanden tot centrumvoorzieningen, verschillende routes mogelijk, verkeersdruk gespreid.
Minpunten voor de verkeersveiligheid: maatregelen zijn vaak kostbaar in aanleg, veel straten met doorgaand verkeer, verdeling verkeer niet beheersbaar, onduidelijke opbouw van de wegenstructuur, veel kruispunten en dus veel confictpunten,...