De gehandicaptenparkeerplaats wordt door bord E6 (RVV 1990) en door markering op het wegdek aangegeven. De parkeerplaats kan door doorgetrokken strepen begrensd worden. Ook als het vak in een parkeerhaven of -strook is gelegen, wordt aan de rijbaanzijde een doorgetrokken streep aangebracht. Alle strepen zijn 0,10 meter breed. Zie figuur 12.6.
Figuur 12.6. Markering parkeerfaciliteiten gehandicapten
De breedte van de gehandicaptenparkeerplaats is in het algemeen 3,50 meter (≥ 3,00 meter). Bij langsparkeren kan de overbreedte ten opzichte van de standaardparkeerplaats gevonden worden op het aangrenzende voetpad. Als de standaardbreedte niet kan worden toegepast, is de breedte...