Begrippenlijst

De kabel of leiding bestemd voor het aansluiten van één afnemer, zoals een huis, bedrijf, enzovoort. Deze kabel of leiding wordt ook wel huisaansluiting genoemd.

Een activiteit die zich op enige wijze richt op het elimineren, vermijden of verkleinen van de oorzaak of het gevolg van een ongewenste gebeurtenis, zoals schade aan kabels en leidingen.

Degene die verantwoordelijk is voor het beheer van een gebied, object, infrastructuur of netwerk.

Melding bij het Kadaster als het grondroeren niet kan wachten vanwege een calamiteit waardoor persoonlijk letsel of grote schade dreigt.

Alle vormen van verhardingsconstructies, zoals asfalt-, beton- en elementenverharding die op de ondergrond liggen niet zijnde puin- of zandverharding, funderings- of ondersteuningslagen.

Een eis voorzorgsmaatregel is een eis van een netbeheerder dat bij grondroeren in een bepaald gebied voorzorgsmaatregelen in acht genomen moeten worden [w2].

Het geheel van informatie over een bepaalde gebiedseenheid, ontvangen op basis van een oriëntatieverzoek, graaf- of calamiteitenmelding via het Kadaster [3].

Melding van het voornemen tot het verrichten van grondroering door grondroerder bij het Kadaster voor het verkrijgen van gebiedsinformatie.

Het graafprofiel is het gebied waar de grond wordt geroerd.

De schade aan kabels en leidingen die een rechtstreeks gevolg is van werkzaamheden in de ondergrond.

Zie grondroeren.

Degene onder wiens verantwoordelijkheid of leiding het grondroeren wordt verricht.

Het mechanisch verrichten van werkzaamheden in de ondergrond. Dit omvat een breed scala aan werkzaamheden, zoals onder andere de aanleg, de verplaatsing en het verwijderen van kabels en leidingen; bouwwerkzaamheden zoals het heien van palen; het slaan van damwanden; het gestuurd boren; raketboren en het graven met een graafmachine. Ook ploegen, baggeren en het machinaal indrijven van verankeringen vallen onder grondroeren.
Werkzaamheden in constructies gelegen op de ondergrond, waarbij de ondergrond onder deze constructies niet wordt ‘geroerd’, vallen niet onder grondroeren.

Gegevens vastleggen die eenduidig terugvoeren naar de ligging van een kabel of leiding, bijvoorbeeld in coördinaten.

Degene die verantwoordelijk is voor het budget voor het project waarbinnen grondroeringen kunnen plaatsvinden.

Ondergrondse kabel of leiding, daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie.

Tracé bestaande uit verschillende parallel liggende kabels.

De dienst die ingevolge de WION is belast met het beheer van het elektronische informatiesysteem en op verzoek gebiedsinformatie verstrekt.

Het zoeken van de werkelijke ligging van kabels en leidingen.

Oppervlak van het terrein.

Nauwkeurigheid waarbinnen de feitelijke grondroering uitgevoerd kan worden.

Overzicht van beheersmaatregelen om schade aan kabels en leidingen te voorkomen.

Nauwkeurigheid waarbinnen de feitelijke grondroering gemeten kan worden.

Normaal Amsterdams Peil.

Zie kabel en leiding.

De beheerder van een net.

Eén of meer buisleidingen die behoren tot een krachtens artikel 12.12, tweede lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie. De Wet milieubeheer zal op termijn opgaan in de Omgevingswet.

Een als zodanig door de netbeheerder aangeduid net.

De bodem vanaf maaiveld of de waterbodem.

Degene die het initiatief voor een project uitwerkt tot een uitvoeringsontwerp.

Degene die opdracht geeft tot het voorbereiden en/of uitvoeren van een werk waarbij grondroeren nodig is.

Degene aan wie een werk of dienst is opgedragen.

Verzoek bij het Kadaster tot het verkrijgen van gebiedsinformatie voor het voorbereiden van toekomstige grondroeringen.

Een handmatig gegraven controlegat.

Een sleuf bedoeld om visueel de locatie van een kabel of leiding vast te stellen.

Een referentieontwerp is een ontwerp dat gemaakt kan worden bij geïntegreerde contractvormen en dat de lijnen van de ontwerpmogelijkheden afbakent, maar ruimte heeft voor ontwerpvrijheid.

Het gebied nabij een kabel of leiding, waarbinnen de grond niet zonder meer geroerd mag worden.

Zie graafschade.

Technieken voor het aanbrengen van kabels en leidingen waarbij het maaiveld niet of alleen ter plaatse van een start- en eindpunt geroerd hoeft te worden. Veelgebruikte technieken zijn open of gesloten frontboringen, boogzinkers, gestuurde boringen en raketboringen. Deze worden vaak gebruikt voor het kruisen van objecten zoals watergangen, spoordijken, een boom, enzovoort.

Het voor aanvang van het grondroeren instrueren van de medewerkers aan de hand van de werkinstructie.

De theoretische hartlijn van een kabel(bed) of leiding zoals weergegeven in de gebiedsinformatie.

Een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gebied waarbij om veiligheidsredenen kan worden afgeweken van de verplichte informatie-uitwisseling voor het grondroeren [3].

Handmatig steken met de schop.

De permanente of incidentele bedding van het oppervlaktewater, veelal bestaande uit bodemmateriaal dat in de loop van de tijd vanuit het oppervlaktewater is afgezet.

Alle oppervlaktewateren, zoals sloten, kanalen, vijvers, tochten, grachten, plassen, meren, enzovoort.

Waterkerende en/of scheidende, kunstmatige of natuurlijke hoogten of hooggelegen gronden inclusief de daarin aanwezige waterkerende elementen.

Projecten.

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten. Naar verwachting zal deze wet in 2018 wijzigen en opgaan in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten (WIBON).

Het gebied waarbinnen kabels en leidingen gelokaliseerd moeten worden.