Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Basiscriteria
Deze tekst is gepubliceerd op 17-10-11

Cognitie

Onder cognitie verstaan we in dit kader de ‘hogere’ menselijke functies als begrijpen, kennis en beslissen. De karakteristieken van de menselijke cognitie (kennisneming) zijn van invloed op de wijze van verwerking van informatie. De meest in het oog springende kenmerken zijn:
  • domeinspecifieke kennis en ervaring - situatiebewustzijn;
  • beschikbare tijd;
  • perceptiereactietijd (prt);
  • beslissingen in complexe omstandigheden.
Domeinspecifieke kennis en ervaring
De weggebruiker bezit specialistische verkeerskennis. Deze kennis is opgebouwd via opleiding en ervaring en wordt gefilterd door persoonlijke doelen en behoeften. Deze kennis stuurt tot op zekere hoogte waarnemings- en verwerkingsprocessen. Het verwerken van informatie die past binnen het verwachtingspatroon van de waarnemer gaat min of meer automatisch. Het kost in verhouding minder tijd en is minder foutgevoelig dan het waarnemen van onbekende of onverwachte informatie. Vanuit het standpunt van de verkeersveiligheid is het dan ook essentieel dat verwachtingen van weggebruikers nauw aansluiten bij de feitelijke situatie. Vanwege het verwachtingspatroon van de weggebruiker en daarmee het goed kunnen reageren op informatie vanuit de wegomgeving, is het categoriseren van wegen daarom van groot belang.
Beschikbare tijd
Het verwerken van informatie kost tijd. Die tijd neemt toe naarmate de hoeveelheid van de te verwerken informatie toeneemt. Over de leestijd van informatie op bewegwijzering weten we het volgende. De ‘klassieke’ formule is:
T = N ÷ 3 + 2
T = leestijd (s);
N = aantal elementen op het bord.
Echter, een realistischer uitgangspunt is dat een weggebruiker niet alle afzonderlijke elementen op een verkeersbord hoeft te lezen, omdat men al weet waarnaar men zoekt en zich daarbij laat leiden door onder meer het woordbeeld en de woordlengte. Waarneming vindt plaats op basis van herkenning en specifieke verwachtingen. Indien de gezochte naam niet op de wegwijzer vermeld staat, heeft men dan ook de volledige leesweg nodig om tot een beslissing te komen.
Onderzoek toont aan dat weggebruikers maximaal acht namen op een verkeersbord kunnen waarnemen.
Aangeraden wordt echter om het aantal namen te beperken tot maximaal zes. Vaak staan namelijk niet alleen namen van bestemmingen vermeld, maar ook aanduidingen als routenummers, afstandsaanduidingen, pijlen et cetera. Daarnaast kan ook sprake zijn van ongunstige omstandigheden als bijvoorbeeld tegenlicht die de leesbaarheid van de bewegwijzering beïnvloeden.
Indien de continuïteit in de bewegwijzering dit verlangt en in geval van complexe wegsituaties, bijvoorbeeld bij wegenstelsels rond grote steden, kan het voor een goede geleiding van het verkeer in uitzonderingsgevallen noodzakelijk zijn om meer dan acht namen te vermelden.
Er is daarnaast een aantal ‘harde’ eisen waaraan de lay-out van verkeersborden moet voldoen. In de eerste plaats moet de weggebruiker zijn informatiebehoefte hebben bevredigd voordat het bord uit het gezichtsveld verdwijnt. De afstand tot het bord waarop men het opzoekproces moet hebben voltooid ligt rond 50 m. Dit geldt ook voor panelen boven de weg. Een tweede eis aan de lay-out van borden is dat letter- en symboolgrootten zodanig zijn dat weggebruikers kunnen onderscheiden wat er staat.
Perceptiereactietijd (prt)
Perceptiereactietijd (prt)
Tijdsduur die nodig is voor achtereenvolgens het doen van een waarneming, het verwerken van het waargenomene en het bepalen van een eventueel noodzakelijke handeling.

De perceptiereactietijd verschilt per individu en is sterk afhankelijk van de weg- en omgevingskenmerken. In het algemeen zal een gemiddelde prt-waarde van 2,0 seconden in de meeste situaties en bij het merendeel van de bestuurders voldoende zijn om adequaat te reageren bieden. Echter, de reactietijd is afhankelijk van een groot aantal situationele factoren, zodat het hanteren van een algemene, gemiddelde waarde eigenlijk niet verantwoord is, ook niet als we uit moeten gaan van de kwetsbare verkeersdeelnemers (paragraaf 4.2).
De perceptiereactietijd zal korter zijn naarmate men meer bedacht is op de betreffende gebeurtenis. Na onverwachte gebeurtenissen volgt een relatief lange perceptiereactietijd. De perceptiereactietijd neemt ook toe naarmate de hoeveelheid te verwerken informatie toeneemt. Wanneer verschillende gebeurtenissen tegelijkertijd plaatsvinden wordt de perceptiereactietijd sterk nadelig beïnvloed. Beginnend op het operationele niveau van de rijtaak (het laagste niveau; paragraaf 4.4.2) zal de weggebruiker achter elkaar snel korte tijd aandacht geven aan de gebeurtenissen waarmee hij geconfronteerd wordt. De perceptiereactietijd per gebeurtenis neemt daardoor toe, tot mogelijk wel 4,0 seconden.
Beslissen in complexe omstandigheden
Naarmate de taak voor de weggebruiker complexer is, ontstaan er meer fouten. Voorbeelden van veel voorkomende fouten in complexe situaties zijn:
  • perceptiefouten, zoals een verkeerde risicobeoordeling of het verkeerd inschatten van afstanden en snelheden;
  • beslissingsfouten zoals een gebrekkige anticipatie;
  • uitvoeringsfouten.
Elementen en omstandigheden die de complexiteit van de rijtaak verhogen zijn:
  • hoge snelheden;
  • hoge intensiteit;
  • onverwachte gebeurtenissen;
  • veel interacties met overige weggebruikers (bijvoorbeeld turbulentie bij in- en uitvoegen).
Het is van belang om combinaties van deze omstandigheden daarom zoveel mogelijk uit te sluiten. Dus bijvoorbeeld geen onverwachte gebeurtenissen in situaties met hoge snelheden. Een homogeen en voorspelbaar gebruik van de weg leidt tot een betere aansluiting tussen de feitelijke verkeerssituatie en de verwachtingen van de weggebruiker.
4.3.3.1 Cognitie en wegontwerp
In tegenstelling tot visuele waarneming is het veel moeilijker gebleken om aan de kenmerken van het cognitieve systeem van de mens consequenties te verbinden voor het ontwerpen van wegen. Een tweetal elementen is voor de ontwerper vooral van belang:
  • begrijpelijkheid van informatie;
  • aansluiting van ontwerp bij verwachtingen.
Begrijpelijkheid van informatie
De aan weggebruikers ter beschikking staande informatie, via de weg (wegbeeld) of door de inrichting en uitrusting van de weg, moet begrijpelijk zijn. Een boodschap kan opvallend zijn en goed leesbaar, maar moeilijk te begrijpen. Het is niet eenvoudig om van een wegontwerp te zeggen wanneer het begrijpelijk is, noch wanneer dat het geval is voor de informatieverstrekking langs en boven de weg. Aanbevolen wordt het aantal betekenissen die mogelijk zijn te beperken en een duidelijk onderscheid aan te brengen in de elementen die voor het aanduiden van deze betekenissen worden gebruikt.
Aansluiting van ontwerp bij verwachtingen
Tijdens het rijden ontstaan door veranderingen in de omgeving voortdurend momenten van ‘visuele onzekerheid’, waarin de bestuurder actief naar de visuele informatie zoekt die nodig is voor de voortzetting van de rit. Bij een te grote onzekerheid kan deze aandacht ten koste gaan van de uitvoering van de rijtaak. Situaties die tot visuele onzekerheid leiden moeten daarom zoveel mogelijk worden vermeden. Deze eis wordt sterker naarmate de wegfunctie hoger is. Dit betekent dat bij het ontwerp van de weg en het optredende wegbeeld, voor voldoende aansluiting bij het verwachtingspatroon van de weggebruiker gezorgd moet worden. Het categoriseren van wegen, waarbij per wegcategorie ‘unieke’ kenmerken worden toegepast, is een middel waarmee dit kan worden bereikt. Indien afgeweken wordt van de standaard moet dit tijdig en duidelijk in het wegbeeld worden aangegeven.