Voetgangers
Voor voetgangers (waaronder slechtlopenden of slechtzienden, voor zover zij geen hulpmiddelen gebruiken) heeft het gewenste profiel van vrije ruimte een breedte van 1,00 m. Bij vernauwingen in de looproute kunnen de marges eventueel achterwege gelaten worden. Betreft het puntvernauwing (lichtmasten, verkeersborden, paaltjes, bomen en dergelijke) kan met een minimumbreedte van 0,90 m worden volstaan.
Rekening houdend met tegemoetkomend voetgangersverkeer moet de breedte van een voetpad of een trottoir minimaal 1,50 m bedragen. Terwijl de vrij te houden hoogte 2,50 m bedraagt.
Ook zonder de aanwezigheid van obstakels lopen voetgangers niet in een rechte, maar in een slingerende lijn. Bij sterk slingerende paden (van bochten met meer dan 30°) neigen zij er echter toe om de bochten te gaan afsnijden. Wanneer een voetganger om een rechte hoek loopt, maakt hij een bocht met een straal van 1,80 à 3,00 m.
Ook zonder de aanwezigheid van obstakels lopen voetgangers niet in een rechte, maar in een slingerende lijn. Bij sterk slingerende paden (van bochten met meer dan 30°) neigen zij er echter toe om de bochten te gaan afsnijden. Wanneer een voetganger om een rechte hoek loopt, maakt hij een bocht met een straal van 1,80 à 3,00 m.
Ontwerpen voor de kwetsbare groep verkeersdeelnemers is, zoals in paragraaf 4.2 beschreven een noodzaak om de openbare ruimte toegankelijk te maken voor iedereen. Vandaar dat een gewenste profiel van vrije ruimte wordt aangehouden met een breedte van 1,80 m en een hoogte 2,50 m. Bij vernauwingen kan volstaan worden met een breedte van 0,90 m.
[ link ]
Figuur 5-13. Afmetingen van rolstoelen en berijders daarvan