Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Gebiedsontsluitingswegen
Deze tekst is gepubliceerd op 14-10-11

Erfaansluitingen

Langs gebiedsontsluitingswegen komt vaak verspreid bebouwing voor (woningen, bedrijven en boerderijen). Daarnaast zijn er ook tal van (landbouw)percelen en-kavels. De ontsluiting hiervan op de openbare weg is een erfaansluiting, die ook wel wordt aangeduid met uitrit of uitweg.
Erfaansluiting
Aansluiting van bebouwing, erven, kavels en percelen op de openbare weg.

Wettelijke bepalingen
Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren zoals uit een uitrit de weg oprijden of van een weg een inrit oprijden, moeten het overige verkeer (alle weggebruikers) voor laten gaan (RVV, artikel 54). Op een voorrangskruispunt moeten bestuurders vanaf de zijweg voorrang verlenen aan bestuurders op de voorrangsweg. Er zijn derhalve juridische verschillen inzake de afwikkeling en de regeling van het verkeer bij een uitrit en een zijweg. Ten aanzien van het wegontwerp betekent dit:
  • afhankelijk van het gebruik en de situering moeten erfontsluitingen van gebouwen of percelen herkenbaar zijn als uitrit of als zijweg;
  • de keuze voor de erfaansluiting of de zijweg zal in de vormgeving duidelijk tot uitdrukking moeten komen.
Gefaseerde situatie
Op gebiedsontsluitingswegen mogen in beginsel geen erfaansluitingen, uitritten of uitwegen uitmonden. Zo nodig moet in samenhang met de afwikkeling van het langzaam gemotoriseerd verkeer aan één zijde dan wel aan weerszijden van de gebiedsontsluitingsweg een parallelle erftoegangsweg worden aangelegd (paragraaf 8.5). De aanleg van parallelle erftoegangswegen is om verschillende redenen (onder andere ruimte en kosten) niet altijd op de korte of middellange termijn te realiseren. In die gevallen waarin onderbouwd van dit Handboek wordt afgeweken, zullen in afwachting van de aanleg van erftoegangswegen, de uitwegen tijdelijk op de hoofdrijbaan moeten uitmonden.
Oplossingsrichtingen
Erfaansluitingen op een gebiedsontsluitingsweg dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen dan wel beperkt. Wanneer dat niet mogelijk is, is er in beginsel sprake van een uitzonderingssituatie. Mogelijke oplossingsrichtingen zijn hier:
  • het verleggen van erf- en kavelaansluitingen naar een bestaande min of meer parallelle route aan de ‘achterzijde’;
  • het wijzigen van de structuur van het netwerk van erftoegangswegen rondom de beschouwde gebiedsontsluitingsweg;
  • het bundelen van erfaansluitingen door gedeelten van de toekomstige parallelle erftoegangsweg aan te leggen, waarbij voor de ontsluiting van percelen of kavels aan kavelpaden kan worden gedacht;
  • het uitruilen van kavels of percelen tussen landbouwbedrijven.
Inrichting erfaansluiting
Om het karakter van een erfaansluiting te accentueren kan worden gedacht aan (figuur 12-4):
  • kleine aansluitbogen, waarbij de benodigde manoeuvreerruimte eventueel kan worden gevonden door de erfaansluiting te verbreden;
  • een verharding die qua kleur en structuur afwijkt van de weg en het eventuele fietspad;
  • een ononderbroken voortzetting van het eventuele fietspad;
  • het onafhankelijk van de erfaansluiting doorzetten van de kantstreep in het 3-3 patroon (en eventueel haaientanden wanneer de erfaansluiting het karakter van een zijweg benaderd);
  • het accentueren van het particuliere karakter door hekwerken, poorten en dergelijke.
[ link ]

Figuur 12-4. Voorbeeld inrichting erfaansluiting als erfaansluiting

Wanneer landbouwkavels direct op de gebiedsontsluitingsweg uitmonden, is de kans groot dat de gebiedsontsluitingsweg in oogsttijden (bijvoorbeeld bietencampagne) worden besmeurd met zand, klei of leem. Dit kan worden tegengegaan door op de kavel over enige lengte een verhard kavelpad aan te leggen.
Wanneer uit de vormgeving en de directe omgevingskenmerken het (particuliere) karakter van de erfaansluiting niet kan worden afgelezen, verdient een vormgeving als zijweg (voorrangskruispunt) de voorkeur (figuur 12-5). Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een ver van de hoofdweg gelegen boerderij of een groep van boerderijen. Of in dergelijke situaties een linksafvak op de hoofdweg noodzakelijk is, is afhankelijk van het gebruik. Daarbij is het dan aan te bevelen zoveel mogelijk erfaansluitingen te combineren.
[ link ]

Figuur 12-5. Voorbeeld van een erfaansluiting als eenvoudig voorrangskruispunt

Bij de ontsluiting van parkeerterreinen van verkeersaantrekkende objecten en gebieden als sportaccommodaties, ziekenhuizen, militaire terreinen, recreatiegebieden en dergelijke zal, afhankelijk van de herkenbaarheid van de omstandigheden, een normaal voorrangskruispunt de voorkeur hebben (inclusief bebording en markering). Het karakter van de zijweg moet dan wel over enige afstand worden doorgezet.