Lampen
Voor wegen buiten de bebouwde kom worden vanwege het rendement in de meeste gevallen hogedruk- en lagedruk- natriumlampen gebruikt. Grote nadelen zijn aan het natriumlicht niet verbonden. De verschillen tussen beide lampsoorten zijn aangegeven in tabel 16-2.
Tabel 16-2. Verschillen tussen hogedruk-natrium-lamp en lagedruk-natrium-lamp
| Aspecten | Hogedruk-natrium | Lagedruk-natrium |
| Rendement | 100 - 120 lumen/watt | 160 - 200 lumen/watt |
| Lichtkleur | wit-geel | geel |
| Kleurweergave | goed | geen/slecht |
| Formaat | klein | groot |
| Lichtverdeling | goed (verstelbare spiegels) | redelijk |
| Dimmen | ja | nee |
| Lichtterugvalfactor* | 5 - 10% | circa 2% |
| Herontsteektijd | 30 - 60 s | direct (hybride voorschakeling) |
| * na 8.000 branduren | ||
Fluorescentielampen
Op gebiedsontsluitingswegen worden vanwege het rendement nauwelijks fluorescerende lampen toegepast. Langs parallelle erftoegangswegen en fietspaden zijn fluorescentielampen een goed alternatief voor de natrium. Kenmerken van fluorescentielampen zijn:
- goedkoop in aanschaf;
- lichtkleur wit;
- goede herkenbaarheid van kleuren;
- goed rendement (50 - 90 lumen/watt);
- temperatuurgevoelig;
- hoge lichtterugvalfactor.
Lichtterugval
Bij het ontwerp van de openbare verlichting wordt rekening gehouden met de lichtterugvalfactor van de lamp en van het armatuur. De berekeningen worden gebaseerd op functionele eisen (paragraaf 16.4) na drie jaar gebruik.