Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Gebiedsontsluitingswegen
Deze tekst is gepubliceerd op 14-10-11

Markering

Ten aanzien van de markeringen wordt in het kort ingegaan op:
  • de functie van markeringen;
  • markeringen als verkeerstekens;
  • de geometrie van markeringen.
Functie
Markeringen geven de indeling van de weg in lengte- en dwarsrichting weer. Het verduidelijkt het wegverloop en de functie van de verschillende ontwerpelementen.
Markering
Op of in het oppervlak van de verharding aangebrachte tekens ter geleiding, waarschuwing, regeling of informatie van het verkeer.

Markeringen geven de weggebruiker ondersteuning bij de rijtaak en dienen de volgende doeleinden:
  • het bevorderen van gewenst rijgedrag;
  • het bepalen van de eigen positie op de weg en de positie en snelheid van medeweggebruikers;
  • het bepalen van de plaats van obstakels op of direct naast de rijstrook;
  • het verhogen van het attentieniveau;
  • het verhogen van de herkenbaarheid;
  • het aangeven van keuzepunten.
Verkeerstekens
Verschillende markeringsvormen hebben een wettelijke status en moeten als een verkeersteken worden aangemerkt. Deze zijn:
  • Busbaan of busstrook. Een respectievelijk doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord ‘bus’ is aangebracht. De busbaan of busstrook mag slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus en het is verboden voertuigen te laten stilstaan op de rijbaan langs een busstrook.
  • Fietsstrook. Doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht. Het is verboden voertuigen te laten stilstaan op de fietsstrook of op de rijbaan langs een fietsstrook.
  • Haaientanden. Voorrangsdriehoeken op het wegdek. Bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.
  • Verdrijvingsvlak. Gedeelte van de rijbaan waarop schuine strepen zijn aangebracht. Bestuurders mogen verdrijvingsvlakken niet gebruiken.
  • Doorgetrokken streep:
      -tussen rijstroken met verkeer in beide richtingen: bestuurders mogen de streep niet naar links overschrijden en zich niet links van de streep bevinden, tenzij aan de rechterzijde van de doorgetrokken streep een onderbroken streep is aangebracht;
      -tussen rijstroken met verkeer in één richting: bestuurders mogen de streep niet overschrijden, tenzij tussen de bestuurder en de doorgetrokken streep een onderbroken streep is aangebracht.
  • Stopstreep. Bestuurders moeten voor een voor hen bestemde stopstreep stoppen als stoppen op grond van het ‘RVV’ verplicht is.
  • Gele strepen. Bestuurders mogen hun voertuigen niet laten stilstaan langs een gele doorgetrokken streep en niet parkeren langs een gele onderbroken streep.
Markeringsvormen
Op gebiedsontsluitingswegen worden twee soorten markeringen toegepast, te weten:
  • lengtemarkering (scheidingsstreep, deelstreep, kantstreep en blokmarkering);
  • overige markering (dwars-, symbool-, tekst- en vlakmarkering).
Voor lengtemarkeringen in de vorm van scheidingsstrepen, kantstrepen en blokmarkeringen gelden de in tabel 14-1 weergegeven patronen en breedten. Een doorgetrokken dubbele scheidingsstreep als rijrichtingscheiding houdt conform de Wegenverkeerswet 1994 een inhaalverbod in. Conform de Europese regels mag de afstand tussen deze twee strepen maximaal 0,18 m bedragen. Hier ligt derhalve nog een juridisch probleem. De doorgetrokken strepen zijn alleen mogelijk als op de desbetreffende weg een volledige geslotenverklaring van kracht is. Indien de weg wel toegankelijk is voor landbouwverkeer, dan moeten onderbroken markeringen worden toegepast. Deze bestaan dan uit 9-3 (0,15) m of eventueel 9-1 (0,15) m strepen.
Tabel 14-1. Lengtemarkeringen gebiedsontsluitingswegen
LengtemarkeringBreedte
(m)
Patroon
(m)
Scheidingsstreep0,15doorgetrokken*
Kantstreep0,153-3**
Deelstreep0,153-9
Blokmarkering0,401-3
* bij volledige geslotenverklaring voor langzaam (gemotoriseerd) verkeer.
** bij wegtype I linkerkantstreep doorgetrokken.
Vanuit overwegingen van verkeersveiligheid is de waarneembaarheid van wegmarkeringen ook onder slechte weers- en lichtomstandigheden (regen en duisternis) van groot belang. Daarom hebben markeringen waarvan het oppervlak enkele millimeters boven het wegdekoppervlak uitkomt, zoals thermoplastisch materiaal, de voorkeur. In bijzonder gevallen kan de markering van profilering worden voorzien (akoestische signalering). Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan:
  • geprofileerde kantstreep (in buitenbogen) ter beperking van enkelvoudige ongevallen;
  • geprofileerde scheidingsstreep ter ondersteuning van het inhaalverbod.
De kleur van de markering in permanente situaties is wit. In tijdelijke situaties (werken in uitvoering) wordt de (tijdelijke) markering veelal in een gele kleur uitgevoerd.