Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Gebiedsontsluitingswegen
Deze tekst is gepubliceerd op 14-10-11

Redresseerstrook

De redresseerstrook behoort constructief gezien tot de rijbaan en wordt in het normaaldwarsprofiel aan de rechterzijde van de rijstrook over de gehele lengte van de weg aangebracht. De scheiding met de rijstrook vindt plaats door middel van een kantstreep. De redresseerstrook inclusief de kantstreep wordt ook wel aangeduid met de redresseerruimte. Wanneer een middenberm aanwezig is, wordt de redresseerstrook ook aan de linkerzijde van de rijbaan aangebracht.
Redresseerstrook
Een verharde strook van beperkte breedte, gelegen naast de rijstrook en bedoeld om weggebruikers gelegenheid te geven hun koers te corrigeren.

De frequentie van lichte koersafwijkingen waarbij de kantstreep in geringe mate wordt overschreden is groot en afhankelijk van zowel de breedte van de rijstrook als de snelheid. De redresseerstrook heeft tot doel bestuurders een goede gelegenheid te bieden (kleine) koersafwijkingen te corrigeren.
Afmetingen
De breedte van de redresseerstrook is afhankelijk van de ontwerpsnelheid in tabel 8-7 gegeven.
Tabel 8-7. Breedte redresseerstrook (exclusief markering)
Snelheid
Breedte (m)
(km/h)MinimaalNormaalMaximaal
100
80
0,30
0,30
0,40
0,30
0,60
0,60
Bandbreedten en effecten
In beginsel heeft een redresseerstrook een positief effect op de verkeersveiligheid. In zijn algemeenheid geldt dat een bredere verharding leidt tot minder enkelvoudige ongevallen. Een brede redresseerstrook is dus bijzonder effectief in het verlagen van de kans op deze ongevallen. Het lijkt dan ook beter om voor een relatief brede redresseerstrook te kiezen dan voor een relatief brede rijrichtingscheiding (paragraaf 8.4.2). De redresseerstrook mag anderzijds niet te breed worden om de volgende redenen:
  • het voorkomen van (illegale) inhaalmanoeuvres (breedte rij- en redresseerstrook < 4,50 m);
  • bij een redresseerstrook van 0,30 m wordt gemiddeld meer naar het midden van de weg gereden dan bij een strook van 1,20 m;
  • de gemiddelde snelheid is circa 4 km/h lager bij een redresseerstrook van 0,30 m ten opzichte van een strook met een breedte van 1,20 m.