Verharde en onverharde oppervlakten
Bij elke weg kan onderscheid worden gemaakt naar de verharding van de rijbaan en andere verharde, halfverharde en onverharde oppervlakten. In het landschapsplan kunnen over de behandeling van deze oppervlakten uitspraken worden gedaan.
De verharding van de gebiedsontsluitingsweg is aan technische randvoorwaarden gebonden, maar heeft invloed op de geluidsproductie van de weg. Op locaties waar de geluidsproductie hoger is dan de norm, zal deze moeten worden beperkt. Toepassing van bijzondere asfaltmengsels beperkt de geluidsproductie en is van invloed op de benodigde hoogte van eventuele geluidbeperkende constructies.
De oppervlakten naast de rijbaan van de gebiedsontsluitingsweg (berm, restruimten) hebben geen directe verkeersfunctie. Hieraan worden andere eisen gesteld ten aanzien van vlakheid en draagkracht. Bepaalde oppervlakten zullen worden verhard, andere zullen niet worden verhard of van een halfverharding worden voorzien. Bij de keuze van het materiaal voor verharde of halfverharde oppervlakten spelen naast de functionele eisen ook visueel-ruimtelijke aspecten als kleur en verschijningsvorm.
Niet verharde oppervlakten kunnen worden ingeplant of ingezaaid met een grondbedekker zoals gras, kruidenvegetatie of klimop. Ook water kan als een vorm van oppervlaktebehandeling worden gezien. In sommige landschappen (veengebieden) zijn brede wateroppervlakten kenmerkend. De keuze voor een brede waterloop parallel aan de gebiedsontsluitingsweg kan dit karakter benadrukken.