Functionaliteit van het wegennet

Voor een functioneel gebruik van het wegennet dient dit zodanig te zijn opgebouwd dat weggebruikers het wegennet gebruiken zoals dat (door de wegbeheerder) is bedoeld. Dit functioneel gebruik van de infrastructuur houdt verband met:

• routekeuze;
• doorstroming en bereikbaarheid;
• gebruik door voertuigsoorten.

In de categorisering van het wegennet vormen de stroomwegen de hoogste categorie. Stroomwegen bieden een continue doorstroming met een relatief hoge snelheid.
Door deze hoge snelheid kan het verkeer dat een verplaatsing over lange afstand maakt, worden gebundeld. Dit leidt tot efficiënt gebruik van de aangeboden voorzieningen.

De stroomweg moet zo zijn vormgegeven en ingericht dat hoge intensiteiten met een hoge snelheid veilig kunnen worden afgewikkeld. Alleen dan zal een zo groot mogelijk deel van de autoverplaatsingen over de relatief veilige stroomwegen plaatsvinden.

Wanneer de capaciteit of de trajectsnelheid van de stroomweg tekortschiet, zal dit leiden tot een niet-functioneel gebruik van het wegennet. De stroomwegen zijn dan niet aantrekkelijker dan alternatieve routes over wegen die daarvoor niet bedoeld zijn. Dit betekent dat beslissingen over de snelheid en capaciteit op stroomwegen, op netwerkniveau gemaakt moeten worden.

Om de netwerkfunctie van de stroomweg te kunnen waarmaken, is een relatief hoge snelheid op de stroomwegen een vereiste. Dit stelt ook eisen aan de voertuigen die op de stroomweg worden toegelaten. (Regionale) stroomwegen voorzien van het bord ‘autoweg’ (100 km/h) zijn slechts toegankelijk voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van minimaal 50km/h mag en kan worden gereden.