Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Stroomwegen
Deze tekst is gepubliceerd op 04-10-11

Horizontaal alignement

Het horizontale alignement van de hoofdrijbaan bestaat uit de opeenvolging van boogstralen, eventuele overgangsbogen en rechtstanden, alsmede de daarbij behorende verkanting van de weg. De bogen in het horizontale alignement hebben twee toepassingsgebieden:
  • Vervanging van rechtstanden: toepassing van rechtstanden in het horizontaal alignement wordt zo veel mogelijk vermeden om een voldoende afwisselend wegbeeld te verkrijgen. Bij een ontwerpsnelheid van 90 km/h worden bij voorkeur geen rechtstanden met een lengte van meer dan 1.800 m toegepast, maar horizontale boogstralen met een grote straal (R > 10.000 m).
  • Vormgeving van gebogen tracégedeelten: in een gebogen tracégedeelte worden krappere boogstralen toegepast. Bogen met een straal van meer dan 2.000 m kunnen bij een ontwerpsnelheid van 90 km/h zeker worden toegepast. De toepasbaarheid van krappere boogstralen is afhankelijk van:
      -het wegbeeld;
      -de zichtafstanden;
      -de berijdbaarheid;
      -de aanwezigheid van convergentie- en divergentiepunten.
De toe te passen verkanting is afhankelijk van de gekozen boogstraal. Voor een goede afwatering is een verkanting van minimaal 2,5% nodig, overeenkomstig de normale dwarshelling en in het algemeen afwaterend naar de zijberm. In ruime horizontale bogen (meer dan 2.000 m bij 90 km/h) kan deze standaard dwarshelling in stand blijven en kan ook bij een linksdraaiende boog een negatieve verkanting worden toegepast. In krappe horizontale bogen (kleiner dan 2.000 m bij 90 km/h) wordt een positieve verkanting toegepast. De verkanting dient om de berijdbaarheid en de herkenbaarheid van de boog te verbeteren. Bij toepassing van zoab kan het nodig zijn een andere verkanting toe te passen. Voor het opvangen van verschillen in verkanting wordt een verkantingsovergang toegepast. De lengte hiervan moet worden getoetst op comfort, waterafvoer en wegbeeld.
Tussen gestrekte weggedeelten en bogen en tussen bogen onderling, worden veelal overgangsbogen toegepast. Bij een straal van meer dan 2.000 m (bij 90 km/h) kan de overgangsboog achterwege blijven. Voor de overgangsboog wordt een clothoïde toegepast.

Figuur 3-1. Horizontale rechtstand

Meer informatie over het horizontale alignement is te vinden in paragraaf 8.3.