Inleiding

De vigerende Richtlijnen ‘Bewegwijzering‘ bestaat uit drie delen:

1. Aanduidingsbeleid.
2. Bewegwijzering langs autosnelwegen.
3. Bewegwijzering langs niet-autosnelwegen.

Het deel ‘Aanduidingsbeleid’ wordt thans herzien. Hierin zijn de ontwikkelingen op het gebied van bewegwijzering verwerkt. Daarbij kan onder andere gedacht wordenaan:

• uitbreiding van aan te duiden doelen en objecten;
• nieuwe aanduidingen langs de weg
  (DRIP's en doelgroepstroken);
• uitvoering van bewegwijzeing
  (materiaal en kleurgebruik).

Bewegwijzering heeft een sterke relatie met het geometrisch ontwerp en met de verdere inrichting en uitrusting van de weg. Het is daarom van groot belang dat bij aanleg en reconstructies bijzondere aandacht wordt besteed aan de eisen die bewegwijzering stelt aan het wegontwerp.

In dit hoofdstuk is volstaan met een beknopte samenvatting. Voor meer informatie wordt verwezen naar de vigerende Richtlijnen. In ‘Aanduidingsbeleid’ wordt naast de algemene aspecten met betrekking tot bewegwijzering ingegaan op het aanduidingsbeleid voor geografische doelen en voor specifieke doelen. In ‘Deel I Autosnelweg’ en ‘Deel II Niet-Autosnelwegen’ wordt nader ingegaan op de uitgangspunten en uitvoering van bewegwijzering op (niet-)autosnelwegen.