Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Stroomwegen
Deze tekst is gepubliceerd op 04-10-11

Profiel van vrije ruimte

Bij het profiel van vrije ruimte wordt onderscheid gemaakt in het horizontale en het verticale profiel.
Profiel van vrije ruimte
De verkeersruimte vermeerderdmet de door bestuurders aangehouden objectafstand ten gevolge van objectvrees.

Het verticale profiel van vrije ruimte geldt voor dat gedeelte van de verharding waarover gereden kan worden inclusief redresseerstrook, obstakelvrije zone en uitbuigingsruimte van een eventuele afschermingsvoorziening. Dit is vooral van belang onder kunstwerken en in tunnels.
Functie en standaardwaarde
Bestuurders van voertuigen houden een veiligheidsmarge aan ten opzichte van vaste voorwerpen langs de rijbaan (de objectafstand). Een vast voorwerp kan zowel een stilstaand (vast) voorwerp/element betreffen als een rijdend voertuig. De horizontale afstand in verband met obstakelvrees is afhankelijk van de rijsnelheid (maar ook van de toestand en het alignement van de weg). De objectafstand is een onderdeel van de obstakelvrije zone (paragraaf 9.2.3).
Er wordt onderscheid gemaakt in situaties bij solitaire voorwerpen zoals portalen, lichtmasten en continue voorwerpen zoals afschermingsvoorzieningen (tabel 9-3). In verticale zin worden ook een veiligheidsmarges aangehouden (tabel 9-4).
Dit levert de profielen van vrije ruimte zoals afgebeeld in figuur 9-5.
Tabel 9-3. Objectafstand in verband met obstakelvrees (standaardwaarde) bij een ontwerpsnelheid van 90 km/h
Type object Object afstand (m)
Solitaire voorzieningen 1,50
Continue voorzieningen 1,00
Tabel 9-4. Verticale bewegingsruimte (standaardwaarde)
Type object Marge t.o.v. object (m)
Solitaire voorzieningen 0,60
Continue voorzieningen 0,30
[ link ]

Figuur 9-5. Profielen van de vrije ruimte

Achtergrond
Een stilstaand voertuig in de vluchtruimte wordt beschouwd als een ‘vast voorwerp’. De situatie met een stilstaand voertuig binnen de objectafstand komt relatief weinig voor, zodat hierop niet behoeft te worden gedimensioneerd. Een dergelijke situatie betekent echter wel een verstoring van de verkeers afwikkeling.
Het verticale profiel van vrije ruimte is op basis van de volgende benadering verkregen. De hoogte van het maatgevende ontwerpvoertuig is 4,00 m (het wettelijk maximum). Daaraan worden toegevoegd een marge in verband met de verticale bewegingen tijdens het rijden (0,20 m), een (toe kom stige) overlaging van de verharding (0,10 m) en een veiligheidsmarge van 0,30 m. Dit brengt de hoogte van het profiel van vrije ruimte (de doorrijhoogte) op 4,60 m.
Bij solitaire constructies (portalen, voetgangersbruggen en dergelijke) moet een vrije doorrijhoogte van minimaal 5,00 m worden aangehouden (de verticale marge is dan 0,70 m). De doorrijhoogte wordt gemeten vanaf de onderkant van een bord of een paneel dat aan een portaal is bevestigd.
Bandbreedte
In verticale zin zijn er maar zeer beperkt marges mogelijk, tenzij bepaalde voertuigtypen worden verboden. Indien noodzakelijk (bijvoorbeeld in het geval van zeer hoge kosten bij dwarsprofielen op en onder kunstwerken en in tunnels) kan het horizontale profiel van vrije ruimte worden verkleind (tabel 9-5).
Verkeersafwikkeling
Tabel 9-5. Objectafstand in verband met obstakelvrees
Type object Object af stand (m)
Solitaire voorzieningen 1,00 – 1,50
Continue voorzieningen 0,60 – 1,00
Continue afschermingsvoorzieningen lijken weinig effect op het verkeersgedrag te hebben.
Een horizontale afstand van 1,50 m of minder betekent dat wanneer de afschermingsvoorziening in de middenberm wordt aangereden, de verkeersafwikkeling geheel of gedeeltelijk kan zijn geblokkeerd. Wanneer dit ongewenst is, dient de objectafstand te worden vergroot conform de breedte van de vlucht- en bergingszone.
Verkeersveiligheid
De afstand tot een vast voorwerp is van grote invloed op het aan tal enkelvoudige ongevallen. Hoe groter de afstand tot een object is, hoe kleiner de kans op een aanrijding.
Beheer en onderhoud
De vrije doorrijhoogte is inclusief een reservering voor een toekomstige overlaging van de wegverhardingsconstructie zonder dat er gefreesd moet worden. Bij een toepassing van zoab wordt de oude laag weliswaar gefreesd, maar op langere termijn is vaak een extra funderingslaag noodzakelijk.