Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Stroomwegen
Deze tekst is gepubliceerd op 04-10-11

Verticaal alignement

Het verticale alignement bepaalt de wijze waarop hoogteverschillen worden overwonnen. In het verticale alignement worden uitsluitend rechtstanden en cirkelbogen toegepast. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kleine en grote hoogteverschillen. Bij kleine hoogteverschillen, zoals bij ongelijkvloerse kruispunten, worden holle en bolle bogen meestal direct op elkaar aangesloten. Bij grote hoogteverschillen zoals tunnels en grote verschillen in maaiveldhoogte wordt tussen de holle en bolle boog een rechtstand aangebracht, om de lengte zo beperkt mogelijk te houden.
Bij het ontwerp van het verticale alignement van stroomwegen dient rekening te worden gehouden met reeds in het landschap aanwezige hoogteverschillen. Waar mogelijk dienen belangrijke hoogteverschillen te worden gevolgd door de weg. Het verticale alignement kan zo bijdragen aan een voldoende afwisselend wegbeeld.
Tegelijk zal de weg het landschap dan niet onnodig verstoren. Doorgaans zal met een dergelijk ontwerp ook worden bespaard op grondverzet en dus op de kosten. Met het oog op landschappelijke inpassing kan ook juist worden gestreefd naar een sterk contrast tussen de weg en de omgeving, waardoor het wenselijk kan zijn de weg door de hoogteverschillen te laten snijden. Kleine hoogteverschillen in het maaiveld worden in het algemeen slechts beperkt en met zeer ruime boogstralen gevolgd.
Het hellingspercentage en de lengte van de langshelling, alsmede de grootte van de boogstralen dienen aan bepaalde eisen te voldoen. Hierbij spelen overwegingen ten aanzien van verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid een rol:
  • Hellingspercentage: het maximale hellingspercentage is 4% bij een ontwerpsnelheid van 90 km/h. Bij grote rivierovergangen en onderdoorgangen worden grotere hellingspercentages toegepast. De verticale helling vormt samen met de verkanting een ruimtelijke helling. De ruimtelijke helling mag op de hoofdrijbaan maximaal 7% bedragen.
  • Grootte van de boogstralen: de boogstralen die toegepast kunnen worden in het verticale alignement kunnen worden onderscheiden in bolle en holle bogen. Deze dienen in samenhang te worden ontworpen. Bij bolle bogen is de zichtafstand doorgaans maatgevend, waarbij de boog wordt gedimensioneerd op de zichtbaarheid van een object met een hoogte van 0,20 m. Voor een duidelijk wegbeeld is doorgaans een holle boogstraal nodig die tweemaal zo groot is als de bolle boogstraal (tabel 3-2). Wanneer de kans bestaat op een onsamenhangend wegbeeld, is bij een groot hoogteverschil een nog grotere holle boogstraal nodig.
  • Lengte van de helling: bij grote hellinglengten bestaat het gevaar van snelheidsterugval van vrachtauto's. Een snelheidsterugval van meer dan 20 km/h is onacceptabel. Oplossingen hiervoor zijn het kiezen van een minder steile helling of het toevoegen van een extra rijstrook.
Tabel 3-2. Toepasbare hellingpercentages en verticale boogstralen
Ontwerpsnelheid (km/h)Helling (%)R
bol
(m)
R
hol
(m)
9046.50013.000
7052.9005.800