Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Asfalt in de weg- en waterbouw
Deze tekst is gepubliceerd op 21-12-20

Diffusieproef

De diffusieproef is een proef waarmee het uitlooggedrag van anorganische componenten uit vormgegeven bouwstoffen als functie van de tijd wordt bepaald. Voor deze vormgegeven bouwstoffen moet gelden, dat water er omheen stroomt, niet er doorheen. De diffusieproef wordt uitgevoerd conform NEN 7375 ‘Bepaling van de uitloging van anorganische componenten uit vormgegeven en monolitische materialen met een diffusieproef - Vaste grond- en steenachtige materialen’. De totale duur van de diffusieproef bedraagt 71 dagen. De mate van uitloging wordt bepaald door het proefstuk in zijn geheel in de uitloogvloeistof (ultra puur gedemineraliseerd water) te plaatsen. Bij asfalt bestaat dit proefstuk uit een in het laboratorium vervaardigde cilinder. Het proefstuk wordt op inerte pootjes geplaatst, zodat het rondom minimaal 20 mm vloeistof om zich heen heeft. Bovendien is het watervolume vijfmaal zo groot als het proefstukvolume. Op gezette tijden, namelijk na 0,25, 1, 2,25, 4, 9, 16, 36 en 64 dagen, wordt de uitloogvloeistof ververst. Op deze manier ontstaan er acht eluaatfracties. Deze fracties worden bij voorkeur individueel of eventueel gecombineerd geanalyseerd op anorganische componenten. Analyse van de afzonderlijke fracties geeft een inzicht in het uitlooggedrag van het materiaal. Met deze resultaten kan zowel per fractie als cumulatief de uitgeloogde hoeveelheid per oppervlakte-eenheid van elke geanalyseerde component worden berekend. Uit de resultaten van de uitloging kan de mate van oppervlakteafspoeling en, als ook natrium wordt geanalyseerd, de effectieve diffusiecoëfficiënt worden bepaald. Hiermee kan een schatting worden gemaakt van de uitloging op langere termijn. Het Besluit bodemkwaliteit stelt sinds 2008 eisen aan de maximale emissie na 64 dagen. Een immissie-berekening over 100 jaar, zoals onder het Bouwstoffenbesluit noodzakelijk was, is niet meer nodig. De emissie in de kolomproef wordt uitgedrukt in mg/m2.
Het nadeel van een gecombineerde analyse van alle acht eluaatfracties is de verdunning van de eerste meer geconcentreerde fracties door de latere fracties. Er kan in dat geval ook geen uitspraak gedaan worden over het uitloogmechanisme (afspoeling, diffusie of uitputting).
Voor EAB-mengsels geldt, dat deze een aparte voorbehandeling moeten krijgen, voordat de proefstukken voldoende stabiel zijn om gedurende 64 dagen op drie pootjes onder water bewaard te kunnen worden. Het emulsiewater in jonge proefstukken maakt, dat deze proefstukken onder hun eigen gewicht gaan vervormen. Door de EAB te drogen bij een zo laag mogelijke temperatuur, waarbij nog juist een goede verdichting bereikt kan worden, kan een hogere stabiliteit worden verkregen. Dit opwarmen mag alleen voor EAB-proefstukken voor de diffusietest worden uitgevoerd. Voor samenstellingsonderzoek is drogen niet toegestaan om te voorkomen dat matig vluchtige organische componenten, die gemeten moeten worden, zouden kunnen verdampen.