Enkele oppervlakbehandeling
Een enkele oppervlakbehandeling (slijtlaag) bestaat uit het in één gang gelijkmatig sproeien van een hoeveelheid bitumenemulsie of warm gespoten bitumen op een wegoppervlak, gevolgd door het afstrooien met mineraal aggregaat (zie Figuur 140). De bitumenemulsie of het gespoten bitumen kunnen polymeer gemodificeerd zijn. Een oppervlakbehandeling is een goede maatregel voor behandeling van rafeling op dichte deklagen op wegen waar de vlakheid en draagkracht nog voldoende zijn, maar de textuur moet worden hersteld. Oneffenheden zijn niet te corrigeren. Met de maatregel wordt verdere rafeling van het wegvak voorkomen en wordt naast de textuur de stroefheid verbeterd. De levensduur van de maatregel varieert van ongeveer vier jaar voor wegen binnen de bebouwde kom tot twee tot drie jaren voor wegen met rijsnelheden tot 80 km/h [111]. De maatregel is het effectiefst zodra er enige achteruitgang van de kwaliteit van het wegoppervlak wordt gesignaleerd, dus bij de eerste tekenen van rafeling en scheurvorming van het oppervlak.
[ link ]
Figuur 140 Aanbrengen oppervlakbehandeling
Verbetering van het profielen en vullen van scheuren en gaten moeten enkele weken voorafgaand aan de uitvoering hebben plaatsgevonden. Op de eerste dag van de uitvoering moet het wegvak worden geveegd, zo nodig met inzet van een wegdekreiniger. Het wegdek moet schoon zijn en vrij van stof. Als de weersomstandigheden goed zijn (droog weer en een lage relatieve luchtvochtigheid) mag bij toepassing van bitumenemulsie het wegdek in lichte mate vochtig zijn, maar plassen zijn uit den boze. Het breekgedrag van de bitumenemulsie moet zijn afgestemd op de weersomstandigheden (temperatuur, wind, relatieve luchtvochtigheid). Bij toepassing van warm gespoten bitumen moet het wegdek droog zijn. Het aangebrachte mineraal aggregaat wordt met een bandenwals in de bindmiddelfilm gedrukt. De verkeersintensiteit, en dan vooral het aantal zware voertuigen, is van invloed op de keuze van het bindmiddel en de maat van de steenslag. Na aanbrengen van de steenslag wordt de overmaat aan mineraal aggregaat door vegen en/of zuigen verwijderd. Het resultaat is een mozaïek van op de weg gekitte steentjes.
Tijdens het sproeien, het afstrooien en inwalsen mag geen verkeer op het wegvak worden toegelaten. Wanneer het kort na het aanbrengen van een oppervlakbehandeling op basis van een bitumenemulsie gaat regenen, moet nagestrooid worden met een fijne steenslag.
Aan een enkele oppervlakbehandeling kleven de volgende bezwaren:
- de maatregel is niet geschikt voor zwaar wringend verkeer;
- oppervlakbehandelingen geven ongeveer 1,5 dB(A) meer geluid af dan dichte AC-mengsels, reden waarom een oppervlakbehandeling niet wordt toegepast in zones waarbij reductie van het verkeersgeluid gewenst is;
- bij onzorgvuldig navegen en/of te vroeg toelaten van autoverkeer bestaat de kans op teveel losliggend mineraal aggregaat met een kans op autoruitbreuk.