Fiets- en voetpaden
Bij het bepalen van de dikte van fiets- en voetpaden speelt de verkeersbelasting een ondergeschikte rol. Om die reden worden voor deze paden nooit dimensioneringsberekeningen uitgevoerd. De zwaarste belasting bestaat meestal uit redelijk lichte onderhoudsvoertuigen zoals sneeuwruimers. In speciale belastingsituaties, zoals op inritten, moet de constructie uiteraard worden aangepast. De keuze van de verharding en de verhardingsopbouw hangt af van een aantal factoren, waaronder de zettingsgevoeligheid van de ondergrond, de vooral voor fietspaden gewenste vlakheid en effenheid, en milieutechnische en verkeerstechnische aspecten (bijvoorbeeld kleur en textuur). Tabel 11 geeft voorbeelden van standaardconstructies voor asfaltfietspaden. De opbouw van de onderfundering is afhankelijk van de draagkracht van de grondslag. Bij een zeer slappe bodem is licht ophoogmateriaal wenselijk; op betere gronden kan worden volstaan met een zandpakket.
Tabel 11 Voorbeelden constructieopbouw asfaltfietspad
Laag | Laagdikte (mm) | Samenstelling | Opmerkingen |
---|---|---|---|
Asfalt | 20 | SMA-NL 5 of AC 8 surf | - |
60 | AC 16 base | - | |
(Onder)Fundering | 250 - 350 | Menggranulaat 0/31,5 | - |
variabel | Schuimbeton, Bims, et cetera | bij slappe bodem; laagdikte afhankelijk van stijfheid ondergrond | |
variabel | Zandpakket | bij matige draagkrachtige grondslag; laagdikte afhankelijk van vorstindringingsdiepte |
Onder asfaltlagen op fiets- en voetpaden zijn een fundering en onderlaag vereist, omdat anders geen kwalitatief goede en vlakke deklaag kan worden gerealiseerd door gebrek aan klankbodem voor verdichting. Op fietspaden moet bij voorkeur geen oppervlakbehandeling worden toegepast vanwege de verhoogde rolweerstand en de kans op letsel bij val van de fietser. Parelgrind als oppervlakbehandeling reduceert de kans op letsel, maar vergroot de kans op slipgevaar. Een oppervlakbehandeling is zeker niet gewenst bij mogelijk medegebruik door skaters.
Boven een gasleiding mag in principe geen gesloten verharding – dat wil zeggen een gasdichte structuur – liggen. Dit betekent dat er boven een gasleiding alleen asfalt mag liggen zolang dat voldoende doorlatend is voor gassen. ZOAB is open en doorlatend genoeg om boven een gasleiding te worden aangebracht (zie Tabel 12 [32]).
Tabel 12 Constructieopbouw asfaltfietspad boven gasleidingen
Laag | Laagdikte (mm) | Samenstelling |
Asfalt | 40 | ZOAB 11 |
60 | ZOAB 16 | |
(Onder)Fundering | 250 - 350 | Menggranulaat 4/31,5 |
Bij toepassing van menggranulaat 4/31,5 in een doorlatende fundering hoeft niet te worden gevreesd voor verweking aangezien de fijne fractie ontbreekt.
De constructies van de paden zijn relatief dun, waardoor ze extra gevoelig zijn voor de inwerking van klimaat, flora en fauna. Het is dan ook zaak al bij de aanleg maatregelen te treffen om de gevolgen van deze inwerkingen te beperken. Doeltreffende maatregelen zijn het aanbrengen van mollenschermen langs de kanten (die tevens wortel- en grasdoorgroei vertragen), het verzekeren van een goede drainage van de constructie en het tegengaan van verontreinigingen in de funderingsmaterialen. Om schade door worteldoorgroei onder een dunne verharding tegen te gaan, is er in feite maar één afdoende oplossing: het aanbrengen van een (ongebonden) steenfundering (zie Tabel 13 [32]). Door het ontbreken van de fijne fractie in het menggranulaat is deze laag moeilijk te verdichten.
Tabel 13 Constructieopbouw asfaltfietspad boven boomwortels
Laag | Laagdikte (mm) | Samenstelling | Opmerkingen |
---|---|---|---|
Asfalt | 20 - 30 | AC 8 surf of SMA-NL 5 | - |
60 | AC 16 base | - | |
(Onder)Fundering | 150 - 350 | Menggranulaat 11/31,5 | een hogere ondergrens voor de korrelverdeling is in principe gunstig voor de groei van bomen; een hogere bovengrens is gunstig voor de draagkracht van het fietspad |
-- | Geogrid | zorgt voor betere drukverdeling | |
400 - 600 | Bomenzand, weinig verdicht | tot 1 m onder maaiveld, maar maximaal 100 mm boven hoogste grondwaterstand |
Met het stellen van een ondergrens aan de korrelverdeling van menggranulaat wordt beoogd voldoende holle ruimte in het grove mineraal aggregaat te realiseren, waardoor geen capillair water in de fundering opstijgt, of dampwater condenseert aan de onderzijde van het asfalt. De wortels blijven daardoor in de fundering en gaan niet tussen de fundering en het asfalt zitten. Een ondergrens hoger dan 11 mm lijkt niet zinvol.
Hoe groter de grootste korrel van de fundering, hoe beter de draagkracht van de laag in principe is. Voor fietspaden is gewoonlijk een grootste korrel van 16 mm afdoende, maar in combinatie met een ondergrens van 11 mm wordt dan een erg eenkorrelig mengsel verkregen.
Door toepassing van kleurasfalt, gekleurde slemlagen of oppervlakbehandelingen met gekleurde steen kan de verharding aan bepaalde verkeerstechnische en milieutechnische eisen voldoen. Op plaatsen waar bijvoorbeeld een fietspad niet fysiek van het wegdek van de rijbaan is gescheiden, zoals in stedelijke gebieden regelmatig voorkomt, kan door gebruik van kleurasfalt een visuele scheiding tussen rijbaan en fietsstrook worden bereikt (zie Figuur 21).
[ link ]
Figuur 21 Rood asfalt voor fietsstrook