Hechting tussen asfaltlagen
Voor de laagsgewijs opgebouwde asfaltconstructie is een goede onderlinge hechting tussen de lagen van groot belang voor de levensduur van de constructie. Asfaltlagen moeten daarom blijvend aan elkaar hechten door een juiste keuze en dosering van het kleefmiddel. Deze hechting wordt onder meer verkregen door vóór het aanbrengen van een volgende laag asfalt een kleeflaag aan te brengen. In de vraagspecificatie wordt vaak omschreven welk en hoeveel kleefmiddel moet worden toegepast. Meestal wordt hiervoor een bitumenemulsie (zie 3.6.8) gebruikt.
Op een oude verharding moet de hoeveelheid aan te brengen kleeflaag emulsie aan de hand van de toestand van het wegoppervlak worden bepaald. Bij een gescheurd ruw oppervlak zal meer, bij een dicht en vetgeslagen asfaltoppervlak minder kleefmiddel nodig zijn. Voordat de kleeflaag wordt aangebracht, moet de onderlaag goed worden gereinigd en van zichtbaar water worden ontdaan. Dit laatste geldt uiteraard ook bij het aanbrengen van een laag asfalt. Bij toepassing van dunne asfaltdeklagen op, en dunne asfaltinlagen in bestaande open deklagen, moeten deze deklagen vooraf worden gereinigd met een ZOAB-cleaner. Ook bij de vervanging van de toplaag van tweelaags ZOAB moet de onderlaag worden gereinigd met een ZOAB-cleaner [61].
De kleeflaag moet met een sproeiauto gelijkmatig over het oppervlak worden aangebracht (zie Figuur 81). Voor kleine werken en naden wordt ook wel een handspuit gebruikt. De juiste hoeveelheid en verdeling zijn in het laatste geval moeilijk te bereiken. Een te kleine hoeveelheid kleefmiddel kan onvoldoende werkzaam zijn; een teveel werkt niet meer als kleeflaag maar als glijlaag en kan bij het verdichten van het asfalt moeilijkheden geven in de vorm van ‘schuiven’ van het asfalt. Kleeflagen mogen niet worden aangebracht tijdens regen of als op korte termijn regen wordt verwacht.
[ link ]
Figuur 81 Aanbrengen van een kleeflaag
Er zijn technieken beschikbaar waarbij de kleeflaag in één werkgang wordt aangebracht met het aanbrengen van een asfaltlaag. Hiervoor wordt er op de spreidmachine een bitumentank aangebracht met pure bitumen; dus geen bitumenemulsie. Voor de verdeelkamer van de afwerkmachine wordt de kleeflaag met spuitmonden gelijkmatig over het gehele oppervlak aangebracht. Het voordeel van een dergelijke werkmethode is dat de kleeflaag voorafgaand aan het asfalteerproces niet wordt vervuild door vrachtauto’s of ander werkverkeer. Daarbij wordt met name bij dunne asfaltlagen een goede hechting bereikt omdat de kleef- en asfaltlaag heet-op-heet op elkaar worden gelegd.