Materialen

Bedrijfsvloeren en dergelijke worden meestal van heet asfalt, warm asfalt en soms van koudasfalt gemaakt. Voor de deklagen komt soms een kunsthars in aanmerking. Bij parkeerterreinen waarop veel lekolie wordt verwacht, kan voor het deklaagmateriaal een speciaal oliebestendig bitumen of een ander, niet in olie oplosbaar bindmiddel worden gebruikt. De holle ruimte van het mengsel en de mate waarin de holle ruimten met elkaar in verbinding staan, zijn bepalend voor de vloeistofdichtheid. Gietasfalt (zie verderop in deze paragraaf) en AC-mengsels met een percentage holle ruimte tot en met 3% scoren goed in dergelijke situaties. Ook polymeer gemodificeerde bitumina worden met succes aan asfalt toegevoegd bij deze specifieke toepassing.

Bij vloeistofdichte voorzieningen moet grote aandacht worden besteed aan constructiedetails, zoals aansluitingen op wanden en andere verhardingen. De voeg of aansluiting moet namelijk ook vloeistofdicht zijn en blijven. Voor dit doel zijn speciale bitumenstrips en voegvullingsmassa’s ontwikkeld.

Vloeren in bedrijfshallen (zie Figuur 160) moeten vlak zijn en een grote weerstand bezitten tegen permanente vervorming; dit laatste vanwege de piekspanningen onder de kleine wielen van pallettrucks en vorkheftrucks. Daarnaast is een fijne textuur gewenst en moeten de toegepaste mengsels hoogstabiel zijn vanwege de hoge statische lasten onder stellingen. Brekerzand, (polymeer)gemodificeerde bindmiddelen en steenslag type 2 werken stabiliteit verhogend.

De verwerking van asfalt in overdekte ruimten vergt de nodige aandacht qua arbeidsomstandigheden. De temperatuur kan binnen hoog oplopen en vanwege dampen en uitlaatgassen kan de luchtkwaliteit sterk te wensen overlaten. Verder is meestal veel handwerk nodig bij aansluitingen met muren, deuren en kolommen.

Asfalt werkt isolerend ten aanzien van elektrische stroom, wat in bijvoorbeeld schakelruimten en hoogspanningsgebouwen van belang is voor de veiligheid. In ruimten waar elektrostatische oplading moet worden vermeden, zoals in sommige laboratoria, kan door het toevoegen van grafiet of metaalpoeder aan het mengsel juist een elektrisch geleidende vloer worden verkregen.

Als de vloer zuurbestendig moet zijn, moet daar bij de keuze van het mineraal aggregaat rekening mee worden gehouden. Kiezelslag en kwartszand leveren geen problemen op. Als vulstof komen kwartsmeel of pure vliegasvulstof in aanmerking. Bitumen is bestand tegen de meeste chemicaliën. Bij de toepassing van een combinatiedeklaag moet rekening worden gehouden met eventuele aantasting van de mortel in deze deklaag.

Gietasfalt wordt aangebracht in laagdikten van 20 tot 30 mm. Omdat de mengselsamenstelling is gebaseerd op volledige vulling van de poriën (overvuld mengsel), hoeft het mengsel niet door walsen te worden verdicht. Verwerking kan met de hand geschieden door uitstrijken met een handspaan; hierdoor kan het materiaal in allerlei ruimten worden toegepast. Voor grote oppervlakken is machinale verwerking mogelijk. Hierbij wordt het oppervlak eerst ingeschuurd met gedroogd scherpzand om de daar aanwezige mortel te ‘binden’.

Gietasfalt levert een water- en dampdichte laag op. Als het wordt aangebracht op een waterdichte ondervloer die nog vocht bevat, kan bij temperatuurstijging damp ontstaan. Als deze niet kan ontwijken, is blaasvorming het gevolg. Daarom moet het gietasfalt los van zo’n ondervloer worden gelegd, bijvoorbeeld op een laag haarvilt of glasvlies, zodat eventuele damp kan ontwijken. Ook een tussenlaag van een open type asfaltbeton biedt in dit opzicht een goede oplossing. De stabiliteit van gietasfalt is direct afhankelijk van de stijfheid van de mortel, wat de weerstand tegen statische belastingen beperkt. Het materiaal wordt onder andere toegepast op stalen brugdekken, op daken van parkeergarages, in sporthallen en in industrieruimten. Op kunstwerken van beton wordt het materiaal toegepast als waterdichte aansluiting tegen de schampkanten.

In plaats van warm asfalt kan voor een bedrijfsvloer ook koudasfalt worden gebruikt met als bindmiddel bitumenemulsie of vloeibitumen. De eigenschappen van deze bindmiddelen zijn reeds besproken in 3.6.8 en 3.6.9. Een nadeel van koudasfalt is de open textuur; deze is noodzakelijk in verband met het verdampen van het in het bindmiddel aanwezige oplosmiddel. Een ander aandachtspunt is dat pas na geruime tijd de definitieve ‘hardheid’ van de vloer wordt bereikt.