Transport
Het transport van de asfaltspecie vindt plaats met behulp van vrachtauto’s die zijn voorzien van geïsoleerde stalen laadbakken met afsluitkleppen of speciale dekzeilconstructies. Het toepassen van afsluitkleppen heeft hierbij de voorkeur omdat deze het warme asfalt beter isoleren. Het asfalt wordt uit de mengbak of uit de opslagsilo van de asfaltmenginstallatie in de vrachtauto gestort. De temperatuur van heet asfalt kan op dat moment variëren van 130 tot 170°C. Bij vervoer van warm asfalt of halfwarm asfalt zullen deze temperaturen lager zijn eenvoudigweg omdat de productietemperaturen lager liggen (zie 4.1). De speciale asfaltauto’s kunnen 20 tot 30 ton asfalt meenemen (zie Figuur 77).
[ link ]
Figuur 77 Transport van asfaltspecie
Conform NEN-EN 12697-13 mogen tijdens transport geen temperatuurverschillen van meer dan 25ºC ontstaan. Om dit te voorkomen moeten bij het transport de kleppen gesloten te zijn. Als de asfaltspecie teveel is afgekoeld kan deze bij verwerking niet goed worden verdicht (zie 6.5). Deze eis aan de temperatuur beperkt de transportafstand. De theoretisch maximale transportafstand wordt bepaald door de transporttijd tussen productie en verwerking, in combinatie met de afkoelingssnelheid in de auto. Om tijdens of na afloop van het asfalttransport de temperatuur van het asfalt te controleren worden steeds vaker asfaltauto’s uitgerust met temperatuursensoren (zie Figuur 78). De sensoren meten de temperatuur van het asfalt op een specifieke plaats in de auto en worden vaak in zesvoud uitgevoerd.
[ link ]
Figuur 78 Indicatie van de temperatuur van laagtemperatuurasfalt aan de buitenzijde van de asfaltauto
De transportkosten maken een belangrijk deel uit van de totale verwerkingskosten. Daarom is het gewenst het transport zo efficiënt mogelijk te organiseren. Daarbij is de kwaliteit van de asfaltverwerking gebaat bij een continu uitvoeringsproces zonder (onnodige) stopplaatsen. Een stopplaats van de spreidmachine kan leiden tot problemen met de vlakheid van het oppervlak of kan leiden tot verdichtingsproblemen vanwege de afkoeling van het asfalt onder de spreidmachine. Het risico op het optreden van stopplaatsen kan worden verminderd door het toepassen van een shuttle-buggy of voorlader of een transportondersteunend systeem.
Een goede werkvoorbereiding en organisatie, waaronder afstemming van asfaltverwerking en -transport op de asfaltproductie, zijn essentieel. Er moet zo min mogelijk wachttijd optreden, zowel bij de asfaltmenginstallatie als op het werk. Tegelijk moet de asfaltspreidmachines natuurlijk wel blijven draaien, dus er moet voldoende transportcapaciteit worden ingezet om oponthoud in het verkeer te kunnen opvangen (zie Figuur 79). De strenge rij- en rusttijdenwet van de vrachtwagenchauffeurs vormt hierbij telkens een uitdaging.
[ link ]
Figuur 79 Aanbevelingen voor asfalttransport
Om de logistieke cyclus van het asfalttransport zo optimaal mogelijk af te stemmen op de voortgang van de spreidmachine enerzijds en de productiecapaciteit van de asfaltmenginstallatie anderzijds, zijn hulpmiddelen beschikbaar. Door de weegbruggen te koppelen aan het digitale systeem, de asfaltauto’s uit te rusten met GPS-sensoren (vaak via een app op een smartphone) en door een tablet of computer in of op de spreidmachine, hebben alle medewerkers op de centrale en van de asfaltploeg inzicht in het verloop van het asfalttransport-proces (zie Figuur 80). Zo is inzichtelijk waar de wachttijden oplopen, kan worden getoetst of de aanvoer van asfalt (uitgedrukt in tonnen per uur) in overeenstemming is met de behoefte van asfalt op het werk en kan door aanpassing van de verwerkingssnelheid van de asfaltspreidmachine worden voorkomen dat de verwerkingsploeg tijdelijk zonder asfalt komt te zitten.
[ link ]
Figuur 80 Transportondersteuning Pavelink