Herbruikbaarheid van asfaltwapening
Het hoogwaardig hergebruiken van materialen staat in Nederland hoog op de agenda. Het gaat in dit geval om het hergebruiken van het asfaltwapeningproduct en het hergebruiken van het oude asfalt. Bij de keuze van een type asfaltwapeningproduct moet met de herbruikbaarheid van de materialen rekening worden gehouden.
Hoogwaardig hergebruik als wapening
Bij het eventuele hergebruik van het materiaal van het asfaltwapeningproduct moet onderscheid gemaakt worden tussen stalen en niet-stalen asfaltwapeningproducten.
Bij het eventuele hergebruik van het materiaal van het asfaltwapeningproduct moet onderscheid gemaakt worden tussen stalen en niet-stalen asfaltwapeningproducten.
Voor niet-stalen wapeningproducten geldt dat ze altijd samen met een (kleinere of grotere) hoeveelheid omliggend asfalt worden gefreesd of opgebroken. Hergebruik van het niet-stalen wapeningproduct als nieuwe wapening is daardoor niet mogelijk.
[ link ]
Frezen van oude asfaltverharding met niet-stalen asfaltwapening
Een stalen wapeningproduct kan in principe (als schroot in nieuw staal) worden hergebruikt, omdat het mogelijk is om het staalnet selectief los te trekken. Als de staalwapening onverhoopt deels wordt gefreesd, kan het alleen hoogwaardig worden hergebruikt wanneer het uit het asfaltgranulaat wordt verwijderd.
Hergebruik van asfaltgranulaat met wapeningresten in nieuw asfalt
In Nederland is het beleid er op gericht om oud asfalt zo veel mogelijk hoogwaardig (warm) te hergebruiken in nieuw asfalt. Vanuit deze visie zijn strenge eisen gesteld aan het gehalte nevenbestanddelen in asfaltgranulaat voor toepassing in PR-asfalt. Volgens de Standaard RAW Bepalingen 2015 (81.26.11.02) en NEN-EN 13108-8 (par 4.1) moet asfaltgranulaat voor warm hergebruik in asfalt voldoen aan de volgende eisen:
In Nederland is het beleid er op gericht om oud asfalt zo veel mogelijk hoogwaardig (warm) te hergebruiken in nieuw asfalt. Vanuit deze visie zijn strenge eisen gesteld aan het gehalte nevenbestanddelen in asfaltgranulaat voor toepassing in PR-asfalt. Volgens de Standaard RAW Bepalingen 2015 (81.26.11.02) en NEN-EN 13108-8 (par 4.1) moet asfaltgranulaat voor warm hergebruik in asfalt voldoen aan de volgende eisen:
Toepassing | Klasse | Bestanddelen groep 1 (cementbeton, bakstenen, cementmortel, metaal, funderingsmateriaal) | Bestanddelen groep 2 (kunststof, hout en plastics) |
Onderlagen | F5 | Ten hoogste 5 % [kg/kg] | Ten hoogste 0,1 % [kg/kg] |
Tussen- en deklagen | F1 | Ten hoogste 1 % [kg/kg] | Ten hoogste 0,1 % [kg/kg] |
Dit zijn de eisen aan het asfaltgranulaat als grondstof in asfalt. Voor zover bekend zijn er geen redenen dat een asfaltcentrale geen asfaltgranulaat zou mogen accepteren met hogere gehaltes nevenbestanddelen. Dat de asfaltcentrales dit asfaltgranulaat mogen accepteren, betekent echter niet dat zij dit ook moeten.
Om verrassingen en daarmee kostenverhogende omstandigheden van het aantreffen van wapening tijdens de freeswerkzaamheden te voorkomen, is het gewenst dat opdrachtgevers/bestekschrijvers de aanwezigheid van asfaltwapening in een te frezen wegdeel signaleren, bijvoorbeeld door dit te laten onderzoeken tijdens het vooronderzoek volgens CROW publicatie 210 ‘Richtlijn met vrijgekomen asfalt’. De vrijkomende wapening kan dan worden omschreven in het bestek, zodat de aannemer hier rekening mee kan houden bij zijn aanbieding.
Hergebruik van asfaltgranulaat met stalen wapeningresten in nieuw asfalt
Zoals in paragraaf 7.4 is aangegeven, is het niet waarschijnlijk dat asfaltgranulaat veel resten van staalwapening bevat. De staalwapening wordt namelijk niet door middel van frezen verwijderd. Als echter toch plaatselijk staalwapening is gefreesd, is het waarschijnlijk dat stukken staal zijn vrijgekomen die langer zijn dan enkele centimeters. Voor het productieproces van de asfaltcentrale is het gewenst dat deze worden verwijderd. Standaard zijn de meeste brekerinstallaties voorzien van magneten om staal te verwijderen uit het asfaltpuin.
Zoals in paragraaf 7.4 is aangegeven, is het niet waarschijnlijk dat asfaltgranulaat veel resten van staalwapening bevat. De staalwapening wordt namelijk niet door middel van frezen verwijderd. Als echter toch plaatselijk staalwapening is gefreesd, is het waarschijnlijk dat stukken staal zijn vrijgekomen die langer zijn dan enkele centimeters. Voor het productieproces van de asfaltcentrale is het gewenst dat deze worden verwijderd. Standaard zijn de meeste brekerinstallaties voorzien van magneten om staal te verwijderen uit het asfaltpuin.
Hergebruik van asfaltgranulaat met niet-stalen wapeningresten in nieuw asfalt
Wanneer een asfaltverharding met een wapeningproduct met een gewicht van 1,0 kg/m2 (de meeste niet-stalen producten zijn lichter) wordt gefreesd, wordt het in asfaltgranulaat toelaatbaar massapercentage van 0,1% ‘vreemde stoffen uit de groep kunststof, hout en plastics’ bereikt bij een freesdiepte van ten minste 40 cm. Bij een lager wapeninggewicht is ook de benodigde freesdikte evenredig lager. Bij een vlies van 0,15 kg/m2 ligt de grens bij 6 cm asfalt, en bij een wapeningproduct van 0,5 kg/m2 bij 20 cm. Deze rekenvoorbeelden gelden bij rijbaanbrede toepassing van asfaltwapening. Wanneer slechts over bijvoorbeeld 25% van het oppervlak wapening is toegepast, bijvoorbeeld alleen bij dwarsscheuren of een verbreding, is ook de benodigde freesdikte slechts 25% van de eerdergenoemde waarden.
Wanneer een asfaltverharding met een wapeningproduct met een gewicht van 1,0 kg/m2 (de meeste niet-stalen producten zijn lichter) wordt gefreesd, wordt het in asfaltgranulaat toelaatbaar massapercentage van 0,1% ‘vreemde stoffen uit de groep kunststof, hout en plastics’ bereikt bij een freesdiepte van ten minste 40 cm. Bij een lager wapeninggewicht is ook de benodigde freesdikte evenredig lager. Bij een vlies van 0,15 kg/m2 ligt de grens bij 6 cm asfalt, en bij een wapeningproduct van 0,5 kg/m2 bij 20 cm. Deze rekenvoorbeelden gelden bij rijbaanbrede toepassing van asfaltwapening. Wanneer slechts over bijvoorbeeld 25% van het oppervlak wapening is toegepast, bijvoorbeeld alleen bij dwarsscheuren of een verbreding, is ook de benodigde freesdikte slechts 25% van de eerdergenoemde waarden.
Omdat vaak minder dan 20 tot 40 cm asfalt wordt gefreesd, zal freesasfalt met rijbaanbrede niet-stalen wapening zelden zonder bewerking kunnen worden hergebruikt in nieuw asfalt. Wel mag de asfaltcentrale dit asfaltgranulaat opwerken door bijvoorbeeld zeven of opmengen. Op de zeer lange termijn, met veel hergebruikcycli en regelmatige toepassing van asfaltwapening, treedt natuurlijk wel cumulatie van wapeningresten op, zodat er grenzen zijn aan opmengen.
Naast de eis aan het percentage vreemde bestanddelen in freesasfalt wordt in de praktijk bij asfaltcentrales ook gekeken naar de grootte van deze bestanddelen. Het gaat er hier dan om dat het productieproces van de asfaltcentrale niet verstoord wordt. Dit kan bijvoorbeeld door dichtlopende zeefdekken, vastlopende transportbanden, et cetera. Als de wapening bij het frezen is opgebroken in kleine stukjes (kleiner dan enkele cm), is het goed mogelijk dat het asfaltgranulaat wordt geaccepteerd. Als echter de wapening bij het frezen is losgekomen in zichtbare ‘flarden’, ‘lappen’ of ‘stukken’ (bijvoorbeeld groter dan circa 5x5 cm), is de kans aanzienlijk dat de asfaltcentrale het asfaltgranulaat weigert.
Daarom wordt geadviseerd om er bij aanleg en onderhoud rekening mee te houden dat bij baanbrede toepassing van een niet-stalen asfaltwapening later selectief zal moeten worden gefreesd, waarbij een laagdikte van circa 4 cm (2 cm boven en onder de wapening) niet direct geschikt is voor hergebruik in PR-asfalt, maar eerst moet worden bewerkt. Daarbij is het van belang dat zorgvuldig wordt bijgehouden waar asfaltwapening wordt toegepast, zowel qua locatie als qua diepteligging.