Kleven en beschermen
Wapeningproducten moeten goed gehecht zijn aan de onderliggende laag, omdat anders het risico groot is dat bij het asfalteren het wapeningproduct wordt losgetrokken door de banden of rupsen van de asfaltspreider. De hiervoor benodigde hechting staat nog los van de hechting van het asfaltwapeningproduct met het omliggend asfalt, die nodig is om in de gebruiksfase de versterkende functie te kunnen vervullen.
Voor een goede hechting is het belangrijk dat het oppervlak waarop de asfaltwapening wordt aangebracht schoon (stofvrij) en voldoende droog is. Het reinigen van de onderliggende constructie met een wegdekreiniger verdient de voorkeur. Bij gebruik van een warmgespoten niet-geëmulgeerd bitumineus hechtmiddel moet het wegdek goed droog zijn, bij bitumenemulsie is een licht vochtig wegdek meestal acceptabel. Een veeg-zuigauto, en zeker alleen vegen, is in het algemeen onvoldoende om voldoende reinheid te bereiken.
[ link ]
Slechte hechting door niet schone ondergrond
De hoeveelheid en soort kleefmiddel verschilt sterk tussen wapeningproducten en toepassingen. De verwerkingsvoorschriften van de leverancier zijn hier leidend. Wanneer een wapeningproduct is vooromhuld met bitumen en bij aanleg wordt ‘vastgebrand’, hoeft er minder of geen aparte kleeflaag te worden aangebracht voor de installatie van het wapeningproduct, afgezien van de benodigde kleeflaag voor de asfaltoverlaag. Dit geldt ook bij producten die voorzien zijn van een drukgevoelige lijm aan de onderzijde.
Bij toepassingen waarbij een spanningspreidende werking wordt beoogd, zal meer of ander kleefmiddel nodig zijn dan wanneer deze werking niet wordt verlangd. Ook wapeningproducten met een aangehecht vlies behoeven meer kleefmiddel dan producten zonder vlies. Bij composieten is de kleefbehoefte afhankelijk van de opnamecapaciteit van het vlies en de schraalheid van het wegoppervlak. De opnamecapaciteit van het vlies kan op gestandaardiseerde wijze worden bepaald [NEN-EN 15381 Annex C], en kan sterk verschillen tussen verschillende materialen en zwaartes van vlies. Meestal moet het vlies na aanbrengen in de kleeflaag volledig doordrenkt zijn. Te schraal kleven is vooral voor composieten een aanzienlijk risico, en daarom is het van groot belang dat aan de kleefhoeveelheid voldoende aandacht wordt geschonken.
[ link ]
Aangebrachte kleeflaag
Voor betonoppervlakken is de benodigde hoeveelheid kleefmiddel meestal hoger dan voor asfalt. Ook heeft een ruw of schraal asfaltoppervlak meer kleefmiddel nodig dan een normaal oppervlak, maar een vettig oppervlak juist iets minder. Voorkomen moet worden dat kleefmiddel wegloopt in scheuren of plaatselijke verzakkingen, of langs dwars- en langshellingen.
Producten met een open mazenstructuur (zonder vlies) worden na het (strak en vlak) leggen vaak vastgezet met circa 1,0 à 1,5 kg/m2 bitumenemulsie voor oppervlakbehandelingen, waarna ‘open’ wordt afgestrooid met steenslag (bijvoorbeeld 10 kg/m2 steenslag 8/11). Deze afstrooilaag dient meerdere doelen, waarvan het eerste doel het belangrijkste is:
- De banden of rupsen van het werkverkeer verwijderd houden van het bitumen, om lostrekken van bitumen en wapeningproduct te voorkomen;
- (Mogelijk) creëren van horizontale interlock tussen de overlaag en het wapeningproduct;
- (Mogelijk) creëren van extra holle ruimte in de overlaag ter voorkoming van overvulling of bitumendoorslag in het asfalt van de overlaag.
Het bitumen zorgt voor hechting tussen wapeningproduct en omliggend asfalt, maar kan ook een spanningspreidende functie hebben.
Het is van belang dat bij het aanbrengen van de asfaltwapening geen vocht wordt opgesloten. Vooral vocht tussen de vezels van een wapeningproduct is funest voor de werking. Het risico daarop is voor producten met waterbestendig gecoate vezels aanzienlijk kleiner dan bij ongecoate vezels. Om vochttoetreding in de gebruiksfase te voorkomen, stellen sommige verwerkingsvoorschriften eisen aan de minimale afstand van de asfaltwapening tot de buitenzijde van het asfalt of tot aan sparingen in het asfalt.
Het kan nodig zijn om (smalle) scheuren in de onderliggende verharding te verklikken voordat de hechtlaag wordt aangebracht. De hechtlaag kan anders de scheuren maskeren, zodat niet meer duidelijk is waar de asfaltwapening moet worden aangebracht.