Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Dunne asfaltverhardingen - dimensionering en herontwerp
Deze tekst is gepubliceerd op 24-10-13

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 komt de algemene problematiek aan de orde die bij de (her)dimensionering van dunne asfaltwegen op slappe grondslag een rol speelt. Daarnaast worden de diverse aandachtspunten opgesomd die een plaats moeten krijgen in de (her)dimensioneringsmethodiek. Vervolgens valt de publicatie uiteen in twee delen.
Deel A (de hoofdstukken 3 tot en met 8) is gericht op het gebruik van de systematiek. In dit deel wordt beknopt uiteengezet welke stappen moeten worden doorlopen om tot een oplossing te komen. Drie trajecten zijn uitgezet. Het eerste dient voor de bepaling van het gedrag van de onderbouw en ondergrond bij aanleg van een nieuwe weg (hoofdstukken 3 en 4). Het tweede traject betreft de dimensionering van de wegverharding (hoofdstukken 5, 6 en 7) en het derde de structurele evaluatie en herdimensionering van bestaande dunne asfaltconstructies (hoofdstuk 8). Dit laatste traject is overigens ook bruikbaar voor dikkere asfaltverhardingen. In de praktijk blijkt namelijk dat op veel lagere-ordewegen meer asfalt ligt dan de beheerder aanvankelijk dacht. De gepresenteerde systematiek is geschikt voor wegconstructies met asfaltdiktes tot 250 mm.
Deel B (hoofdstukken 9 tot en met 12) beschrijft de problematiek meer in detail en geeft toelichting op en presenteert achtergronden van de diverse aandachtsvelden van de dimensionering, structurele evaluatie en herdimensionering van dunne asfaltverhardingen. In dit deel komen ook de basisgereedschappen en onderzoeksmethoden aan bod die nodig zijn voor een goed (her)ontwerp.
Hoofdstuk 3 van deel A beschrijft de uitgangspunten voor de ontwerpmethodiek. Ingegaan wordt op de inventarisatie van de randvoorwaarden en het programma van eisen en vooral op het vastleggen van deze informatie uit het voorontwerp voor de latere (vaak andere) makers van het uiteindelijke ontwerp. Hoofdstuk 4 bevat de kern van het geotechnisch ontwerp. Er wordt vooral aandacht besteed aan het karakteriseren van de ondergrond, het bepalen van het zettingsgedrag, de bepaling van de bouwtijd en het toetsen van de stabiliteit van het ontwerp.
In hoofdstuk 5 wordt het wegbouwkundig ontwerp gepresenteerd, waarbij vooral de fundering en het funderingsmateriaal belicht worden; dit vanwege het feit dat de asfaltdikte beperkt blijft tot maximaal 80 mm. Hoofdstuk 6 behandelt het spanningsafhankelijk stijfheidsgedrag van veel granulaire funderingsmaterialen en de toepassingsmogelijkheden van geokunststoffen in en onder de fundering. Hoofdstuk 7 gaat in het kort in op de stappen die doorlopen moeten worden bij wegverbredingen. Er wordt geen kantenklare methodiek gepresenteerd, omdat het uiteindelijke ontwerp van te veel factoren afhankelijk is om in deze publicatie een uitgewerkt geheel aan te bieden.
Hoofdstuk 8 behandelt de structurele evaluatie en herdimensionering van bestaande asfaltverhardingen. Deze methodiek is met opzet zo ruim ingericht dat ze ook toepasbaar is op wegen met asfaltdiktes tot 250 mm. Op lagere-ordewegen is de dikte van het asfalt namelijk zeer variabel. In deze module wordt geen aandacht besteed aan geotechnische aspecten. Bij de evaluatie- en herdimensioneringsmethodiek is ervan uitgegaan dat de meetdata voor het merendeel verkregen zijn met de valgewichtdeflectiemeter. Dit hoofdstuk beschrijft ook het speciaal ontwikkelde softwarepakket QUASAR (QUick Analysis of Structural condition of Asphalt Roads). Dit pakket vergemakkelijkt het herdimensioneringsproces aanzienlijk en biedt de gebruiker tevens de mogelijkheid om snel de effecten van variaties of onzekerheden in invoergrootheden te beoordelen. De software is verkrijgbaar via CROW ( [ link ] ).
In de hoofdstukken 9 en 10 – behorend tot deel B – worden de ontwerpstappen uit de hoofdstukken 3 en 4 van een nadere toelichting voorzien. Ook wordt aangegeven hoe de benodigde ontwerpgegevens kunnen worden verkregen. Omdat bij dunne asfaltverhardingen de wegfundering een grote rol speelt, wordt tevens aandacht geschonken aan de invloeden van vochthuishouding in verhardingsconstructies. De toelichting op de toepassing van geokunststoffen en alle aanvullende details behorend bij de structurele evaluatie en herdimensionering van bestaande wegverhardingen worden gegeven in respectievelijk de hoofdstukken 11 en 12.
Omdat in de publicatie op diverse plaatsen specifieke terminologie wordt gebruikt, zijn de meest voorkomende en belangrijkste termen achter in het boek bijeengebracht en van een korte verklarende beschrijving voorzien.
Elk traject en elke serie van stappen is in principe beschreven voor de wegbouwkundig constructeur of wegbeheerder die in detail de ins and outs van de dimensionering en herdimensionering van dunne asfaltverhardingen wil kennen. Niet elke wegbouwkundig constructeur of wegbeheerder wil evenwel diepgaand onderzoeken hoe een wegconstructie gedimensioneerd moet worden voor een gebied met een bepaalde grondslag. Daarom is voor het dimensioneringsgedeelte (hoofdstukken 3 tot en met 7) een snelle route aangegeven voor ieder die slechts indicatief wil weten wat verwacht mag worden van de respons van de ondergrond en welke wegconstructies mogelijk zijn voor een bepaalde combinatie van ondergrond en verkeersklasse. Deze snelle, indicatieve route gaat sprongsgewijs door het hele traject, waarbij stappen worden overgeslagen. De snelle route bestaat uit stappen die worden aangeduid met: ➔➔➔ achter elke staptitel.
Het uitvouwblad achterin deze publicatie bevat een stroomschema dat een overzicht van de ontwerpstappen geeft.