Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Richtlijn omgaan met vrijgekomen asfalt
Deze tekst is gepubliceerd op 30-06-15

6 Verwijderen van asfalt

Onderwerp en toepassingsgebied
In dit protocol is beschreven hoe de aannemer te werk moet gaan bij het gescheiden verwijderen van teerhoudend en teervrij asfalt.
De wegbeheerder heeft in het contract voor het uitvoeren van een werk bepaald wat de bestemming van het vrijkomend teerhoudend en teervrij asfalt is.
Overeenkomstig protocol 5 is een frees- en schollenplan opgesteld, waarin staat aangegeven waar teerhoudende en waar teervrije lagen asfalt in het werk zitten en hoe deze verwijderd dienen te worden.
In een contract voor het uitvoeren van een werk kan de UAV 2012 van toepassing zijn verklaard. In het geval van een RAW-bestek zijn op basis van het frees- en schollenplan resultaatsverplichtingen (besteksposten) voor het frezen en opbreken van teervrij en teerhoudend asfalt in het bestek opgenomen.
In een contract voor het uitvoeren van een werk kan de UAV-GC 2005 van toepassing zijn verklaard. Als het uitvoeren van protocol 5 geen onderdeel van het contract is, moet het frees- en schollenplan zijn toegevoegd aan de contractdocumenten. Als het uitvoeren van protocol 5 wel in het contract is opgenomen, moet de aannemer van het werk zelf een frees- en schollenplan opstellen. De aannemer kan het verwijderen van het vrijkomend asfalt baseren op het frees- en schollenplan, maar kan ook op basis van het frees- en schollenplan een uitvoeringsontwerp (bestek) hebben gemaakt.
[ link ]

Figuur 7. Schematische weergave werkproces uitvoering verwijderen teerhoudend asfalt

Werkproces 6
P.6.1 Beschrijf in een werkplan de volgende onderwerpen:
P.6.1.1 Uitvoeringswijze
P.6.1.2 In te zetten personeel en onderaannemers
P.6.1.3 Planning van de werkzaamheden
P.6.1.4 Borging van de kwaliteit van de werkzaamheden
P.6.1.5 Omgaan met onverwachte situaties
Toelichting:
De aannemer geeft in het werkplan aan hoe, door wie en wanneer hij de werkzaamheden laat uitvoeren. In het werkplan moet zijn beschreven hoe wordt geborgd dat al het te verwijderen teerhoudend asfalt inderdaad wordt verwijderd, dat teervrij asfalt en teerhoudend asfalt van elkaar gescheiden blijven en dat de als teervrij aangemerkte vrachten asfalt inderdaad teervrij zijn. In het werkplan moet zijn beschreven hoe moet worden omgegaan met onverwachte (onverhoopte) situaties, bijvoorbeeld wanneer een partij asfalt door de acceptant van een asfaltcentrale wordt geweigerd.
P.6.2 Stel een V&G-plan uitvoeringfase op met de volgende onderwerpen:
P.6.2.1 Toezicht en toegang tot de werklocatie
P.6.2.2 Voorlichting, onderricht, verantwoordelijkheden
P.6.2.3 Risico’s
P.6.2.4 Maatregelen, waaronder te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen
Toelichting:
Tijdens freeswerkzaamheden kunnen schadelijke stoffen vrijkomen, die irritatie van ogen en huid, longafwijkingen of kanker kunnen veroorzaken. Het gebruik van beschermende maatregelen voor direct betrokkenen kan noodzakelijk zijn. Dit moet zijn uitgewerkt in het V&G-plan uitvoeringsfase. De arbeidsomstandigheden worden geacht voldoende geborgd te zijn als het frezen plaatsvindt overeenkomstig de vigerende werkinstructie Frezen van teerhoudend asfalt, die is opgesteld in opdracht van Stichting Arbouw en de vakgroepen Specialistische Wegenbouw en Bitumineuze Werken van Bouwend Nederland.
De opdrachtgever is mede verantwoordelijk voor gezonde arbeidsomstandigheden.
Afhankelijk van de gekozen contractvorm moet het V&G-plan uitvoeringsfase voorafgaand aan de start van het werk worden goedgekeurd/geaccepteerd door de opdrachtgever/directievoerder.
P.6.3 Afspraken maken met een verwerker of een erkende inzamelaar
P.6.3.1 Meld de komende aanvoer bij de verwerker waar het asfalt zal worden aangeboden. Dit kan ook een erkende inzamelaar zijn.
P.6.3.2 Informeer of de verwerker een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning heeft voor het accepteren van teerhoudend of teervrij asfalt.
P.6.3.3 Lever de rapportages van het gehele onderzoek (de rapportage van de protocollen 1, 2, 4 en 5) aan bij de verwerker.
P.6.3.4 Vraag de verwerker, voor aanvang van het transport van vrijgekomen asfalt naar deze inrichting, om een afvalstroomnummer voor de betreffende afvalstromen.
Toelichting:
Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) vermeldt voor teerhoudend asfalt de volgende beleidstekst: De minimum standaard voor het verwerken van teerhoudend asfalt is nuttige toepassing binnen de kaders van het beleid, voorafgegaan door thermische verwerking waarbij de aanwezige PAK’s worden vernietigd. Wegbeheerders (aanbestedende diensten) die zich aan dit landelijke beleid conformeren, zullen in hun contracten moeten regelen dat vrijkomend teerhoudend asfalt voor verwerking moet worden afgegeven aan een thermische verwerker.
Als het vrijgekomen asfalt wordt afgegeven aan een verwerker, moet deze over een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning beschikken voor het in ontvangst nemen van deze afvalstoffen.
Als het vrijgekomen asfalt wordt afgegeven aan een erkende inzamelaar, moet deze op de VIHB-lijst zijn vermeld. Een inzamelaar mag alleen afvalstoffen inzamelen volgens de inzamelaarsregeling zoals vermeld in de Euralcodelijst van bijlage A van de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Bij gebruik van de inzamelaarsregeling krijgt de inzamelaar de rol van ontdoener. Het gaat hier, in tegenstelling tot route-inzameling, om één-op-één vrachten. Maar Euralcode 17 03 01* wordt uitgesloten in bijlage A. Teerhoudend asfalt mag zodoende wel worden afgegeven aan een erkende inzamelaar, maar deze inzamelaar mag daarbij geen gebruik maken van de inzamelaarsregeling.
Een verwerker kan onder meer een asfaltcentrale, een asfaltbank, een puinbreker of een verwerkingsinrichting voor teerhoudend asfalt zijn.
De verwerker beoordeelt of het asfalt is onderzocht conform deze richtlijn en of het onderzoek voldoet aan haar acceptatiecriteria.
Verder controleert de verwerker of het het asfalt mag ontvangen op basis van haar omgevingsvergunning en acceptatievoorwaarden. Bij akkoord zal de verwerker een afvalstroomnummer afgeven voor de betreffende hoeveelheid vrijkomend asfalt.
P.6.4 Inrichten werklocatie
P.6.4.1 Zorg voor de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen voor alle medewerkers.
P.6.4.2 Organiseer voorlichtings- en instructiebijeenkomsten.
P.6.4.3 Voorkom stofvorming waar mogelijk.
Toelichting:
Persoonlijke beschermingsmiddelen:
De benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen zijn opgenomen in bijlage 1 van het Protocol Frezen van teerhoudend asfalt, dat in 2010 is opgesteld in opdracht van Stichting Arbouw, Vakgroep VSW Bouwend Nederland en VBW-Asfalt.
Bijeenkomsten:
Het bedrijf dat het asfalt gaat verwijderen moet door middel van voorlichtings- en instructiebijeenkomsten zorgen dat het uitvoerend personeel op de hoogte is van:
  • de aard en gevaren van teerhoudend asfalt;
  • persoonlijke beschermingsmiddelen en arbeidshygiënische maatregelen;
  • veiligheidsvoorschriften;
  • werkwijzen en procedures, waaronder wat gedaan moet worden bij het onverwacht aantreffen van teerhoudend asfalt;
  • organisatorische aspecten en verantwoordelijkheden.
P.6.5 Scheiden van teerhoudend en teervrij asfalt
P.6.5.1 Markeer voor aanvang van de werkzaamheden duidelijk zichtbaar op het werk de freesvakken overeenkomstig het frees- en schollenplan. Geef aan welke vakken teerhoudend asfalt bevatten.
P.6.5.2 Frees lagen met teerhoudend asfalt apart van lagen met teervrij asfalt en zorg dat vrijgekomen teerhoudend asfalt gescheiden blijft van vrijgekomen teervrij asfalt.
P.6.5.3 Breng na elke werkgang nieuwe markeringen aan, wanneer de markeringen door de freeswerkzaamheden onduidelijk zijn geworden.
P.6.5.4 Veeg na het frezen van een teerhoudende laag het oppervlak en voer het veegvuil af als teerhoudend afval.
Toelichting:
De situatie in de praktijk kan afwijken van het frees- en schollenplan. Daarom moet bij het frezen goed worden gelet op de aanwezigheid van teer in lagen die naar verwachting teervrij zijn, met name bij bijzondere weggedeelten.
[ link ]

Foto 10. Selectief verwijderen van asfalt

P.6.6 Afwijkingen
P.6.6.1 Beoordeel of sprake is van een afwijking als:
  • na het frezen van een teerhoudende laag waarschijnlijk nog teerhoudend asfalt in de weg aanwezig is;
  • bij het frezen van een teervrije laag onverwacht teerhoudend asfalt is meegefreesd.
P.6.6.2 Behandel vrijgekomen asfalt dat op basis van organoleptische waarnemingen of steekproeven met de PAK-detector onverwacht toch teerhoudend blijkt te zijn als teerhoudend asfalt.
P.6.6.3 Treed in overleg met de uitvoerder en de ontdoener en bepaal hoe verder te handelen.
P.6.6.4 Ga na of de hoeveelheden teerhoudend en teervrij asfalt meer dan tien procent afwijken van de verwachte en bij de verwerker aangemelde hoeveelheden. Meld indien nodig de nieuwe hoeveelheden aan bij de verwerker.
Toelichting:
Teerhoudend asfalt heeft veelal een zwart, glimmend uiterlijk, heeft een specifieke geur en is door ervaren uitvoerend personeel gemakkelijk te herkennen. Onderneem actie als blijkt dat na het frezen van een teerhoudende laag nogteerhoudend materiaal aanwezig is.
Ook bij het frezen of opbreken van teervrije lagen moet goed op de aanwezigheid van teerhoudend asfalt worden gelet.
Ook met een goed onderbouwd plan voor het verwijderen van asfalt (frees- en schollenplan) en een nauwkeurige uitvoering hiervan, kan niet altijd voorkomen worden dat enig teerhoudend asfalt wordt meegefreesd. De situatie in de praktijk kan immers afwijken van dit plan.
Asfalt dat bij vrijkomen op basis van organoleptische waarnemingen of steekproeven met de PAK-detector vermoedelijk teerhoudend is, zal ook bij de asfaltcentrale als zodanig worden herkend. Om te voorkomen dat het daar wordt teruggestuurd, is het verstandig dergelijke verdachte partijen direct afte voeren als teerhoudend asfalt.
Als onverwacht teerhoudend asfalt wordt aangetroffen, moet de machinist van de freesmachine zijn werkzaamheden stoppen en in overleg treden met de uitvoerder.
Deze moet (in overleg met de opdrachtgever) bepalen of het freesplan moet worden aangepast en of de afwijking dusdanig veel invloed heeft op de hoeveelheden teerhoudend en teervrij asfalt dat hiervan melding moet worden gemaakt.
P.6.7 Afvoeren van vrijgekomen asfalt
P.6.7.1 Voer vrijgekomen teerhoudend asfalt af naar een thermische verwerker of geef het af aan een erkende inzamelaar.
P.6.7.2 Beschouw vrijgekomen teerhoudend asfalt als een gevaarlijk afvalstof tot het moment van afgeven aan een thermische verwerker of een erkende inzamelaar.
P.6.7.3 Voer vrijgekomen teervrij asfalt af naar een verwerker, geef het af aan een erkende inzamelaar of verwerk het in een warme of koude toepassing onder de voorwaarden van het Besluit Bodemkwaliteit in situ in het werk.
P.6.7.4 Registreer de afgegeven hoeveelheden aan de hand van de begeleidingsbrieven en de weegbonnen.
Toelichting:
In de Eural wordt teerhoudend asfalt met meer dan één procent koolteer aangemerkt als gevaarlijk afval. Vanwege de onbepaalde samenstelling van deze grenswaarde wordt asfaltgranulaat in deze richtlijn als gevaarlijk afval beschouwd als het teerhoudend is (PAK10 >75 mg/kg).
De opdrachtgever is als ontdoener verantwoordelijk voor het vrijgekomen asfalt, totdat de betreffende partij is geaccepteerd door een verwerker of door een erkende inzamelaar.
Artikel 1.2 sub e vermeldt over tijdelijke opslag van teerhoudend asfalt het volgende:
om efficiënt transport van kleine partijen teerhoudend materiaal (ordegrootte tot drie ton) naar een thermische verwerker te voorkomen, kunnen kleine partijen worden opgebulkt in een inrichting met een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning tot een moment waarop de opgebulkte hoeveelheid efficiënt – dat wil zeggen met een volle vrachtwagen (ordegrootte 6 ton), trailer (ordegrootte 32 ton) of vrachtschip (ordegrootte 2.000 ton) – naar een thermische verwerker kan worden vervoerd.
Tijdelijke opslag van teerhoudend asfalt op een locatie zonder een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning is niet toegestaan.
De opdrachtgever zal in contracten moeten regelen dat de aannemer/ opdrachtnemer bij tijdelijke opslag met de betreffende inrichting afspraken maakt over de daadwerkelijke afvoer na tijdelijke opslag van teerhoudend asfalt naar een thermische verwerker.Als aangevoerde vrachten worden samengevoegd, dan moet elk tranport naar de thermische verwerker vergezeld gaan van alle relevante registratie-informatie van alle bij de tussenopslag samengevoegde individueel aangeleverde vrachten.