Gewenste wijze van verwerken van teerhoudend asfalt
De opdrachtgever van een werk moet zich bij het ontdoen van uit het werk vrijgekomen afvalstoffen houden aan wet- en regelgeving en kan bij overtreding juridisch aansprakelijk worden gesteld. Daarnaast wordt hij geacht bij opdrachtverlening rekening te houden met landelijk beleid inzake het beheer van afval.
Landelijk afvalbeheerplan (LAP)
Gelet op de schadelijke eigenschappen van PAK’s wordt bij teerhoudend asfalt bewust ingezet op het uit de asfaltketen verwijderen van PAK’s.
Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) vermeldt voor teerhoudend asfalt de volgende beleidstekst: De minimum standaard voor het verwerken van teerhoudend asfalt is nuttige toepassing binnen de kaders van het beleid, voorafgegaan door thermische verwerking waarbij de aanwezige PAK’s worden vernietigd. Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) is het toetsingskader voor het bevoegde gezag bij vergunningverlening en handhaving op het gebied van afvalstoffen. Thermisch reinigen is één van de criteria voor duurzaam inkopen.
De wegbeheerder heeft in zijn rol als opdrachtgever de verantwoordelijkheid in contracten te regelen dat met vrijgekomen asfalt wordt omgegaan binnen de kaders van wet- en regelgeving en landelijk beleid.
Om in overeenstemming met het landelijke beleid voor het uit de keten verwijderen van teerhoudend asfalt te opereren, moeten opdrachtgevers in contracten regelen dat vrijgekomen teerhoudend asfalt thermisch moet worden gereinigd.
Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) vermeldt voor teerhoudend asfalt de volgende beleidstekst: De minimum standaard voor het verwerken van teerhoudend asfalt is nuttige toepassing binnen de kaders van het beleid, voorafgegaan door thermische verwerking waarbij de aanwezige PAK’s worden vernietigd. Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) is het toetsingskader voor het bevoegde gezag bij vergunningverlening en handhaving op het gebied van afvalstoffen. Thermisch reinigen is één van de criteria voor duurzaam inkopen.
De wegbeheerder heeft in zijn rol als opdrachtgever de verantwoordelijkheid in contracten te regelen dat met vrijgekomen asfalt wordt omgegaan binnen de kaders van wet- en regelgeving en landelijk beleid.
Om in overeenstemming met het landelijke beleid voor het uit de keten verwijderen van teerhoudend asfalt te opereren, moeten opdrachtgevers in contracten regelen dat vrijgekomen teerhoudend asfalt thermisch moet worden gereinigd.
Export
Naast thermisch reinigen van teerhoudend asfalt is het in een aantal gevallen toegestaan om teerhoudend asfalt zonder vergunning als groene lijst afvalstof te exporteren voor nuttige toepassing. Deze export is niet in lijn met het in het Landelijk afvalstoffenplan (LAP) verwoorde beleid, maar is vanwege Europese regelgeving in een aantal gevallen niet verboden.
Voor de beoordeling of in- en uitvoer van teerhoudend asfalt als groene lijst afvalstof is toegestaan, geldt een concentratiegrenswaarde van benzo[a]pyreen van 50 mg/kg. Deze norm is vastgelegd in een voetnoot bij code B2130 in bijlage IX van het Verdrag van Basel, overgenomen in de EVOA.
Als teerhoudend asfalt (PAK10 > 75 mg/kg) wat betreft samenstelling de norm van 50 mg/kg benzo(a)pyreen niet overschrijdt, is teerhoudend asfalt volgens de Europese verordening overbrenging afvalstoffen (EVOA) een groenelijststof. Uitvoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is dan in beginsel zonder vergunning toegestaan. Voor uitvoer van teerhoudend asfalt dat wordt aangemerkt als oranje lijst afvalstof onder A3200, is een vergunning nodig.
Voor de beoordeling of in- en uitvoer van teerhoudend asfalt als groene lijst afvalstof is toegestaan, geldt een concentratiegrenswaarde van benzo[a]pyreen van 50 mg/kg. Deze norm is vastgelegd in een voetnoot bij code B2130 in bijlage IX van het Verdrag van Basel, overgenomen in de EVOA.
Als teerhoudend asfalt (PAK10 > 75 mg/kg) wat betreft samenstelling de norm van 50 mg/kg benzo(a)pyreen niet overschrijdt, is teerhoudend asfalt volgens de Europese verordening overbrenging afvalstoffen (EVOA) een groenelijststof. Uitvoer voor (voorlopige) nuttige toepassing is dan in beginsel zonder vergunning toegestaan. Voor uitvoer van teerhoudend asfalt dat wordt aangemerkt als oranje lijst afvalstof onder A3200, is een vergunning nodig.
Code Milieuverantwoord Wegbeheer
Een belangrijk onderdeel van de uitvoering van het beleid voor de verwijdering van teerhoudend asfalt is de Code Milieuverantwoord Wegbeheer, waarvan op 25 juni 2008 de eerste versie is gelanceerd. Deze versie had een looptijd tot 31 december 2013.
De tweede aangepaste versie van de Code Milieuverantwoord Wegbeheer is op 25 september 2014 gelanceerd en heeft een looptijd tot 31 december 2024. Gegevens over de Code Milieuverantwoord Wegbeheer zijn te vinden op de website van CROW ( [ link ] ).
De Code Milieuverantwoord Wegbeheer is primair een code van en voor wegbeheerders: Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en waterschappen. Met het ondertekenen van de Code Milieuverantwoord Wegbeheer verplichten zij zich tot het volgen van CROW-publicatie 210.
De tweede aangepaste versie van de Code Milieuverantwoord Wegbeheer is op 25 september 2014 gelanceerd en heeft een looptijd tot 31 december 2024. Gegevens over de Code Milieuverantwoord Wegbeheer zijn te vinden op de website van CROW ( [ link ] ).
De Code Milieuverantwoord Wegbeheer is primair een code van en voor wegbeheerders: Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en waterschappen. Met het ondertekenen van de Code Milieuverantwoord Wegbeheer verplichten zij zich tot het volgen van CROW-publicatie 210.
De wegbeheerders aanvaarden in het bijzonder de volgende verplichtingen:
- Als op grond van CROW-publicatie 210 niet onomstotelijk vaststaat dat op te breken wegverhardingen en wegfunderingen teervrij zijn, zorgen wegbeheerders voor het (doen) verrichten van onderzoek overeenkomstig de in CROW-publicatie 210 opgenomen onderzoeksmethode.
- Wegbeheerders zorgen dat ontwerpen, bestekken, contracten, uitvoeringsplannen en freesplannen voor de selectieve verwijdering van teerhoudende lagen (funderings-, kleef- en verhardingslagen) aantoonbaar zijn gebaseerd op het onderzoek overeenkomstig de in CROW-publicatie 210 opgenomen onderzoeksmethode. Programma’s van eisen waarop aannemers kunnen inschrijven (in het geval van een geïntegreerd contract op basis van de UAV-GC 2005) bevatten aantoonbaar (de uitvoering van) de in CROW-publicatie 210 opgenomen onderzoeksmethode.
- Wegbeheerders zorgen dat de selectieve verwijdering van teerhoudende lagen expliciet als post is opgenomen in bestekken, contracten of programma’s van eisen waarop aannemers kunnen inschrijven.
- De wijze van verrekening van deze post wordt, indien van toepassing, vastgelegd in het bestek of in het contract dat met een aannemer naar aanleiding van diens aanbieding op een programma van eisen wordt gesloten.
- Als selectieve verwijdering van teerhoudende lagen niet mogelijk of wenselijk is, motiveren wegbeheerders dit in ontwerpen, bestekken, contracten en programma’s van eisen.
- Wegbeheerders treffen bij de uitvoering van freesplannen voor de selectieve verwijdering van teerhoudende lagen maatregelen ter borging van de correctheid van de uitvoering.
- Wegbeheerders zorgen voor naleving van de in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) opgenomen minimum verwerkingsstandaard en hanteren geen andere verwijderingsoptie dan het rechtstreeks afgeven van het uit hun wegverhardingen en wegfunderingen vrijgekomen teerhoudende materiaal aan een een thermische verwerker van teerhoudend materiaal.
- Om inefficiënt transport van kleine partijen teerhoudend materiaal (ordegrootte tot drie ton) naar een thermische verwerker te voorkomen, kunnen wegbeheerders kleine partijen tijdelijk opbulken in een inrichting met een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning tot het moment waarop de opgebulkte hoeveelheid efficiënt – dat wil zeggen met een volle vrachtauto (ordegrootte zes ton), trailer (ordegrootte 32 ton) of vrachtschip (ordergrootte 2000 ton) – naar een thermische verwerker kan worden vervoerd.
- Wegbeheerders vergewissen zich aantoonbaar van de daadwerkelijke afgifte voor thermische verwerking van al het uit hun wegverhardingen en/of wegfunderingen vrijgekomen teerhoudende materiaal aan een thermische verwerker.