5.1.9 Gehalte aan Cl en gehalte oplosbaar in zuur
In tabellen 5-9a en 5-9b zijn de resultaten weergegeven van het chloridegehalte en van het gehalte aan in zuur oplosbare bestanddelen (een maat voor het gehalte aan cementsteen), vastgesteld op de monsters van de grove fracties, respectievelijk de fijne fracties van de toeslagmaterialen.
Tabel 5-9a. Resultaten bepaling chloridegehalte en gehalte zuuroplosbaar, grove fracties
Code | Leverancier | Fractie | Chloridegehalte in water [%m/m] | Chloridegehalte en gehalte oplosbaar in zuur [%m/m] | |||
Indiv. | Gem. | Cl - | Cl - , gem. | cementsteen | |||
M1a | SCP | Grof | 0,001 | 0,001 | 0,00 | 0,00 | 17,1 |
M1b | 0,001 | 0,00 | 12,8 | ||||
M6a | GBN | Grof | 0,006 | 0,005 | 0,01 | 0,01 | 25,8 |
M6b | 0,003 | 0,01 | 25,8 | ||||
M9-M11a | Het Noorden | Grof (grind) | 0,000 | 0,000 | 0,00 | 0,00 | 1,4 |
M9-M11b | 0,000 | 0,00 | 1,2 |
Tabel 5-9b. Resultaten bepaling chloridegehalte en gehalte cementsteen, fijne fracties
Code | Leverancier | Fractie | Chloridegehalte in water [%m/m] | Chloridegehalte en gehalte oplosbaar in zuur [%m/m] | |||
Indiv. | Gem. | Cl - | Cl - , gem. | cementsteen | |||
M5a | SCP | Fijn | 0,007 | 0,007 | 0,01 | 0,02 | 23,0 |
M5b | 0,006 | 0,02 | 25,4 | ||||
M7a | GBN | Fijn | 0,017 | 0,017 | 0,04 | 0,04 | 19,5 |
M7b | 0,017 | 0,04 | 19,6 | ||||
M8a | Wessem | Fijn (zand) | 0,000 | 0,000 | 0,00 | 0,00 | 3,2 |
M8b | 0,000 | 0,01 | 3,5 |
Het gehalte aan wateroplosbaar chloride is in alle onderzochte monsters zeer laag en vormt geen enkel risico voor wapeningscorrosie bij toepassing in gewapend of voorgespannen beton. Het in zuur oplosbaar chloride van de betongranulaten ligt uiteraard iets hoger, maar voldoet aan het criterium ≤0,05 %m/m genoemd in de ‘Richtlijn voor specificaties van recyclinggranulaten voor beton’ van Betonhuis/BRBS Recycling.
Nederlands rivierzand en -grind bevat een hoeveelheid in zuur oplosbare bestanddelen: respectievelijk ruim 3 %m/m en 1 %m/m. Dit betekent dat voor de berekening van het gehalte aan cementsteen in betongranulaat er een correctie moet worden gedaan voor het zuuroplosbare deel van het daarin aanwezige primaire toeslagmateriaal.Het gehalte zuuroplosbaar in het grove betongranulaat is lager voor SCP dan voor GBN omdat door het autogeen maaleffect met de Smart Liberator (zie bijlage A) cementsteen selectief wordt verwijderd, hetgeen bij de ADR scheiding in het C2CA proces niet optreedt. Het gehalte zuuroplosbaar in het fijne betongranulaat is voor GBN juist lager dan SCP omdat in de HAS installatie (zie bijlage A) de cementsteen door de thermische behandeling selectief wordt verwijderd.
Het gehalte zuuroplosbaar is een minder geschikte methode voor de bepaling van het aanwezige gehalte aan cementsteen in betongranulaat omdat deze moet worden gecorrigeerd voor het gehalte aan zuuroplosbare bestanddelen in de toegepaste toeslagmaterialen en vulstoffen evenals het gehalte onoplosbaar in zuur van het toegepaste cement. Daarnaast is niet alleen het gehalte aan cementsteen in het betongranulaat maar ook de porositeit ervan bepalend voor de invloed op de eigenschappen van het daarmee vervaardigde beton.