3.4.5 Tweede leven vulstof

Om onderzoek te doen naar tweede leven van cementsteen met TAG-G vulstof zijn pasta’s aangemaakt met wbf 0,40. Twee pasta’s zijn vervaardigd met als bindmiddel:

Het toegepaste cement is hetzelfde als in het onderzoek eerste leven vulstof.

Met de pasta’s zijn mortelbalkjes gestort en versneld verhard gedurende 2 maanden (opslag onder water bij 40°C). Hierna zijn de balkjes in een kaakbreker verkleind tot < 4 mm en in een kogelmolen gemalen. Per samenstelling is circa 1,5 à 2 kg gemalen. In de kogelmolen wordt het materiaal eerst verkleind met een grove charge kogels (1000 omwentelingen) en vervolgens met een fijne charge tot de gewenste fijnheid is bereikt. Voor de gewenste fijnheid zijn de eisen van BRL 1804 aangehouden ten aanzien van de zeefdoorval. Tabel 3.29 toont de bereikte fijnheid en de hiervoor benodigde omwentelingen met beide charges kogels. De fijnheid van beide tweede leven vulstoffen voldoet aan de eisen van BRL 1804.

De tweede leven vulstoffen zijn onderzocht op de volgende eigenschap­pen:

Het toegepaste cement is CEM I 52,5. Omdat er niet meer voldoende beschikbaar was van M6 om deze eigenschappen volledig te bepalen, is ook een tweede monster (M10) van dit cement toegepast. De eerste 2 eigenschappen zijn bepaald met M10, de derde eigenschap is zowel met M6 (deels) als met M10 (volledig) bepaald. Dit om een vergelijking mogelijk te maken.

Tabel 3.30 toont de resultaten van de metingen aan pasta’s met de tweede leven vulstoffen. Hierin is 25%m/m van het referentiecement (M10) vervangen door de tweede leven vulstof. De metingen zijn eveneens uitgevoerd aan pasta’s met 100% van het referentiecement (M10). De invloed op de bindtijd en de vormhoudenheid van de tweede leven TAG-G vulstof voldoen aan de eisen uit Richtlijn 2. De meetresultaten van beide tweede leven vulstoffen zijn vrijwel identiek.

De invloed op de ontwikkeling van de druksterkte is in zesvoud gemeten na 7 en 28 dagen. Tabel 3.31 toont de samenstelling van de mortels en de gemeten druksterktes. De sterktes van M6 van het referentiecement zijn overgenomen uit bijlage D. Dit zijn resultaten uit het eerdere onderzoeksdeel Pasta- en mortelproeven, waarin de druksterkte in 3-voud is gemeten. Dit is gedaan om toch (indicatief) de activiteitsindex te kunnen bepalen voor dit monster. De resultaten met monster M10 van het referentiecement zijn maatgevend voor de beoordeling. De druksterkte van beide monsters verschilt op beide tijdstippen weinig tot niets.

De activiteitsindex na 28 dagen met tweede leven TAG-G vulstof bedraagt 78% (voor beide monsters van het referentiecement). Hiermee wordt ruim voldaan aan de eis van CROW-CUR Richtlijn 2 (≥ 65%). De druksterktes met tweede leven kalksteenmeel liggen na 28 dagen iets hoger dan met tweede leven TAG-G vulstof.