Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

CROW-CUR Aanbeveling 48:2022 Procedures, criteria en beproevingsmethoden ...
Deze tekst is gepubliceerd op 22-06-23

Duurzaamheidsaspecten

Zowel voor de geschiktheid van cement (hoofdstuk 4) als voor de geschiktheid van beton vervaardigd met een cement-vulstofcombinatie (hoofdstuk 5) vindt de beoordeling voor de duurzaamheidsaspecten carbonatatie, chloridepenetratie en vorstdooizoutbestandheid plaats door de resultaten van een testbeton te vergelijken met de resultaten van een referentiebeton. Voor de beoordeling van de bestandheid tegen zeewater en sulfaten, moet de vergelijking plaatsvinden op basis van een referentiemortel vervaardigd met een referentiecement en een mortel vervaardigd met het te beoordelen cement, c.q. de cement-vulstofcombinatie.
De keuring vindt voor alle duurzaamheidsaspecten plaats op basis van een vergelijking van n monsters en de daaruit conform hoofdstuk 7 vervaardigde proefstukken. Goed- dan wel afkeur volgt daarna op basis van het bij deze monsters gevonden verschil tussen het testbeton en het referentiebeton. De daarbij geldende grenswaarde is gebaseerd op het navolgende principe.
Voor ieder duurzaamheidsaspect is een relatief kwaliteitsverschil d gedefinieerd, dat niet meer toelaatbaar wordt geacht. Met andere woorden een toetsing van een testbeton, waarvan de gemiddelde kwaliteit d% slechter is dan van het referentiebeton moet met grote kans tot afkeur van het testbeton leiden. Tabel 1 geeft voor ieder duurzaamheidsaspect j het procentuele verschil dj, waarbij het testbeton met 90% waarschijnlijkheid moet worden afgekeurd.
Tabel 1. Grenswaarden voor beoordelen gelijkwaardigheid op populatieniveau
Duurzaamheidsaspect
j
Procentueel verschil d
j
dat met 90% waarschijnlijkheid moet worden afgekeurd
Carbonatatie
+30
Chloridepenetratie
+30
Vorstdooizoutbestandheid
+30
Bestandheid tegen zeewater
+40
Bestandheid tegen sulfaat
+40
Het criterium bij de toetsing is voor elk duurzaamheidsaspect gebaseerd op de vergelijking van het gemiddelde testresultaat mr van de beproeving van dit duurzaamheidsaspect bij de n monsters van het referentiebeton en het gemiddelde testresultaat mt voor n monsters van het testbeton:
Tj=mr-mt(1+0,01 djs/n(1)
waarbij:
s=sr2+st21+0,01 dj2(2)
Waarin:
T
j
is de toetsingsgrootheid voor het duurzaamheidsaspect j
s
r
is de standaarddeviatie van de per monster gemiddelde waardes van het referentiebeton
s
t
is de standaarddeviatie van de per monster gemiddelde waardes van het testbeton
d
j
is de d-waarde behorende bij het duurzaamheidsaspect j zoals vermeld in tabel 1
De overige symbolen in de vergelijkingen (1) en (2) hebben hun hierboven gedefinieerde betekenis.
Voor goedkeur moet Tj groter zijn dan de in tabel 2 aangegeven grenswaarde.
Tabel 2. Grenswaarde voor toetsingsgrootheid T
j
als functie van het aantal monsters (n).
Aantal monsters (n)
Grenswaarde
3
1,533
4
1,440
5
1,397
6
1,372
7
1,356
8
1,345
9
1,337
10
1,330
11
1,325
12
1,321
In bijlage C wordt een toelichting gegeven op deze wijze van toetsen. In de volgende paragraaf worden de monstername en de bepaling van het aantal proefstukken per monster beschreven.