Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Landelijke richtlijn beweegbare bruggen
Deze tekst is gepubliceerd op 15-04-24

Bedienen brug

Het bedienen van een brug verwijst naar het praktisch bedienen van bruggen. Dit omvat het begrijpen van verschillende soorten bruggen en het kennen van de bedieningstechnieken en -procedures. Het gaat ook om het reageren op technische storingen en het nemen van passende maatregelen om de bruggen veilig, vlot en duurzaam te bedienen.
De kerncompetentie bedienen brug stelt de volgende eisen aan de bedienaar:
Eis CO22De bedienaar kan lokaal een brug bedienen met behulp van het lokale bedienpaneel.
Eis CO23De bedienaar kan op afstand een brug bedienen met behulp van een afstandbedieningsplek.
In sommige gevallen betreft dit ook de bediening van een spoorbrug.
Eis CO24De bedienaar weet hoe te handelen bij storingen in het bediensysteem.
Eis CO25De bedienaar kan technische hulpsystemen gebruiken die vereist zijn bij de bediening van de brug.
Daarbij kan gedacht worden aan radar, volgsystemen van schepen, of scheepvaartmanagementsystemen. Dit is afhankelijk van de situatie ter plaatse.
Eis CO26De bedienaar kan omgaan met wisselingen tussen veel en weinig werkaanbod.
Soms is het werk van een bedienaar monotoon, routinematig of kent het periodes van lage werkdruk. In die gevallen moet een bedienaar over de competentie beschikken om dan toch effectief te blijven handelen en alert te blijven. Op een ander moment kan het werkaanbod hoog zijn en dient de bedienaar om te kunnen schakelen.
Eis CO27De bedienaar is in staat te schakelen tussen verschillende taken zoals waarnemen, bedienen en communiceren.
Bedienaars schakelen regelmatig tussen verschillende taken. Dit kan gaan om taken binnen het bedienproces, zoals schakelen tussen waarnemen, bedienen en communiceren. Maar ook betreft het schakelen tussen verschillende objecten binnen een bediencentrale. Het vermogen om afwisselend verschillende taken op te pakken en daarmee efficiënt te werken is daarom belangrijk.
Eis CO28De bedienaar beschikt over een goed reactievermogen.
Zoals eerder genoemd kunnen er onverwachte situaties optreden bij en op een brug. Een onverwachte situatie kan met verschillende signalen de bedienaar bereiken, zoals via een alarm in SCADA, een marifoonoproep of een beweging op de camerabeelden. De bedienaar moet dan op tijd kunnen reageren, maar ook met de juiste handelingen, zonder signalen over het hoofd te zien.
Eis CO29De bedienaar is bestand tegen onregelmatige diensten (afhankelijk van of de vaarwegbeheerder dit toepast).
Vaarwegbeheerders gaan steeds meer naar 24-uursbediening. Dit betekent voor veel bedienaars dat in onregelmatige diensten wordt gewerkt. Een bedienaar moet daarom effectief kunnen blijven handelen tijdens wisselende diensten en het vermogen hebben om te kunnen schakelen naar een nieuw slaap-waakritme. Hoewel het moeilijk went, zijn er wel maatregelen te nemen waardoor je er beter mee kunt omgaan.
Eis CO30De bedienaar kan voldoende scherp zien, eventueel met hulpmiddel (bril). Voor een veilige bediening is een scherp zicht vereist, zowel bij lokale bediening als bediening op afstand.
Eis CO31Het gezichtsveld van de bedienaar is voldoende. Het gezichtsveld heeft betrekking op de horizontale en verticale hoek waarbinnen de bedienaar zicht heeft.
Eis CO32De bedienaar kan voldoende kleurzien. Het bedienscherm maakt gebruik van kleuren om betekenis aan de elementen toe te wijzen. Als het kleurenzien onvoldoende is, dan kan informatie worden gemist of verkeerd worden geïnterpreteerd.
Eis CO33De bedienaar beschikt over een normale contrastgevoeligheid. Er kunnen zich situaties voordoen, vooral in het donker, waarbij het contrastverschil tussen bijvoorbeeld het brugdek en een voetganger (met grijze kleding) beperkt is. Sommige mensen zijn minder goed in staat contrast waar te nemen. De contrastgevoeligheid van de ogen van de bedienaar moet voldoende zijn om dit verschil waar te nemen.
Voor contrastgevoeligheid is geen concrete norm vastgesteld. De vraag kan bij intake worden gesteld of de kandidaat hier last van heeft. Een arts-deskundige kan in dat geval een test doen.
Eis CO34De bedienaar beschikt over een goed gehoor, eventueel met behulp van een gehoorapparaat.
Een gehoortest kan worden afgenomen door een arts-deskundige of audioloog tijdens de selectieprocedure. Bij een gehoorbeperking dient een corrigerend gehoorapparaat te worden aangeschaft.
Eis CO35De bedienaar is fysiek in staat om de middelen die nodig zijn voor de brugbediening te kunnen gebruiken.
Tijdens de brugbediening moeten de bedienaar tijdig en correct de middelen kunnen bedienen. Als een bedienaar te laat is met bedienen, of de verkeerde knop bedient, dan kunnen er fouten worden gemaakt die leiden tot gevaarlijke situaties. Beperkingen als gevolg van bijvoorbeeld een tremor of verlamming kunnen een correcte bediening belemmeren. Tenzij deze beperkingen met hulpmiddelen kunnen worden ondervangen.
Niet bij alle vaarwegbeheerders is een medische keuring verplicht. Bij RWS is dit sinds 2015 voor brug- en sluisbedienaars wel het geval. Bij ongeschiktheid mag de functie niet worden uitgevoerd. Ook bij andere bedienaarfuncties, zoals machinisten en treindienstleiders, is een medische keuring verplicht. Een dergelijke keuring vindt plaats bij selectie en wordt periodiek herhaald. In de Wet op medische keuringen (Wmk) staan de regels voor aanstellingskeuringen. Het uitgangspunt is dat een aanstellingskeuring is toegestaan als de uitoefening van de functie risico’s kan opleveren voor de gezondheid en veiligheid van de medewerker of die van anderen.
Wat betreft het hoofdstuk Competenties stellen we dat aan de fysieke eisen wordt voldaan. Het is aan de beheerder om te bepalen hoe dit kan worden bereikt. Een medische keuring is daarbij een mogelijkheid.