Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Landelijke richtlijn beweegbare bruggen
Deze tekst is gepubliceerd op 15-04-24

Ruimte- en werkplekverlichting

Een goede en door de bedienaar aanpasbare verlichting zorgt voor een goede werkomgeving en draagt bij aan de alertheid van de bedienaar en het zicht op de bedienmiddelen.
Eis BR32De verlichting in de bedienruimte dient te bestaan uit een combinatie van algemene ruimteverlichting en individuele werkplekverlichting.
Eis BR33De ruimteverlichting dient ingedeeld te zijn in verlichtingszones per bediencluster.
Eis BR34De ruimteverlichting dient centraal in te stellen zijn per verlichtingszone.
Eis BR335De individuele werkplekverlichting dient voor iedere werkplek op de werkplek te kunnen worden bijgesteld.
Eis BR36E
m
is gemiddelde verlichtingssterkte in het taakgebied. Verlichtingssterkte op het taakgebied van de werkplek E
m
≥ 500 lux.
Eis BR37Minimale eisen voor de verlichtingssterkte op de werkplek komen niet voor in de vigerende normen. In bedienruimtes waar geen zicht naar buiten nodig is, is verstandig om 200 lux als minimum verlichting aan te houden (deze waarde komt uit de vervallen norm ISO 11064-6:2005).
Eis BR38E
s
is gemiddelde verlichtingssterkte in het taakgebied. Gelijkmatigheid met verlichtingssterkte direct omgeving (50 cm) van het taakgebied E
s
>= 0,7 x E
Eis BR39
Verhouding directe/indirecte verlichting:
  • E
    m.
    plafond / E
    m.
    taakgebied: ≥ 0,15. E
    m
    plafond is gemiddelde verlichtingssterkte op een plafond
  • E
    m.
    wand / E
    m.
    taakgebied: ≥0,30. E
    m
    wand is gemiddelde verlichtingssterkte op de wanden.
Eis BR40De luminantieverhouding tussen taakgebied, omgeving en venster met helderheidswering is 1:3:10 en in de nachtsituatie 10:3:1. Maximale verhoudingen zijn 1:10:30, resp. 30:10:1.
Eis BR41Verblinding door armatuur: UGR (Unified Glare Rating) ≤ 19. UGR is de Unified Glare Rating: een waarde behorende bij de armatuur, hoe lager de waarde des te minder hinder.
Eis BR42Kleurweergaveindex: Ra: ≥ 80. Kleurweergave-index wordt uitgedrukt is een getal tussen 0-100 en is afhankelijk van de gekozen lamp.
Eis BR43Kleurtemperatuur is neutraal: 3300 K ≤ T ≤ 4000 K. Kleurtemperatuur wordt uitgedrukt in graden K (Kelvin) NB: hoe lager de kleurtemperatuur hoe warmer (geler) het licht qua gevoel.
Eis BR44
Armaturen dienen zo te worden gepositioneerd dat deze niet spiegelen in de monitoren en overzichtsschermen (en voor locaties met direct zicht in ramen waardoor naar buiten wordt gekeken). Hiertoe moeten armaturen bij toepassen van directe verlichting aan de volgende voorwaarden voldoen:
  • Verlichtingsarmaturen toepassen met een matwitte reflector of een diffuse afscherming
  • Armaturen toepassen met voldoende afschermhoek en niet te hoge zijdelingse luminanties. In de regel geldt dan een minimale afschermhoek van 40° ten opzichte van de horizontaal.
Eis BR45Armaturen boven de desks dienen te worden gepositioneerd op ongeveer 50% van de diepte van de desk om schaduwwerking veroorzaakt door de medewerker zelf te voorkomen (Arbo-informatieblad 46 Controlekamers).
Eis BR46Bij plafondarmaturen dient schaduwwerking te worden voorkomen door de armaturen tussen de werkplekken te plaatsen.
Eis BR47Armaturen dienen een relatief groot, gelijkmatig verlichtingsvlak hebben. Deze geven een zacht schaduwbeeld (NEN 3087:2011).
Eis BR48Het is wenselijk dat wanden die buiten het gezichtsveld vallen van medewerkers tijdens hun primaire taak, op een levendige manier worden aangelicht om een onplezierige en saaie beleving van de ruimte te voorkomen.
Bronnen
  • NEN-EN 12464-1:2021
  • ISO 11064-6:2005
  • NEN 3087:2011