Begrip | Definitie |
Aanloopgebied | Hier (in geval van natuurbrug): Het gebied direct voor de natuurbrug. |
Afvangen | Het vangen van vissen uit oppervlaktewater. Doorgaans bedoeld als het vangen van alle vis, bijvoorbeeld wanneer het betreffende water gedempt wordt. |
Amfibiescherm | Een voorziening van doorgaans 50cm hoogte bedoeld om amfibieën te weren, te keren of te sturen. Dikwijls gebruikt in de aanloop naar een amfibiegoot of oversteekplek, maar ook als afscherming van een leefgebied, of voorkoming van vestigiing van amfibieën op een werklocatie. Kent verschillende uitvoeringen, zoals een foliescherm gespannen langs paaltjes of gecombineerd met een raster, of (semi)permanent in de vorm van een metalen, houten of betonen scherm. |
Aquatisch | Behorend tot het water als leefmilieu. |
Barrière | Een obstakel dat de vrije beweging van fauna in een landschap belemmert. Veelal zijn dit infrastructurele elementen zoals wegen, watergangen, spoorlijnen, enzovoort, maar het kan ook een hekwerk of raster zijn. |
Bekken | Hier (in een bekkenvispassage): Het volume water dat aanwezig is tussen twee drempels. |
Bekkenvispassage | Vistrap waarbij meerdere drempels (schotten) in de watergang van de vistrap geplaatst zijn, waarbij tussen de drempels bekkens ontstaan. |
Bloten | Ook 'bloteren' genoemd. Het bewerken van een weiland waarbij de planten die het grazende vee laten staan, zoals (on)kruiden en hogere en grotere graspollen, weggemaaid worden. Het maaisel wordt daarbij versnipperd en blijft achter in het weiland. |
BREEAM | Building Research Establishment Environmental Assessment Method. Een instrument om integraal de duurzaamheid van nieuwe gebouwen, bestaande gebouwen, gebieden en sloopprojecten te meten en te beoordelen. |
Compenserende maatregelen | Ecologische maatregelen die tot doel hebben om waarden die aangetast worden, te compenseren. |
Doelsoort | De soort waarvoor de betreffende voorziening of maatregel in eerste instantie bedoeld is. |
Duurzaam bouwen | Een bouwwijze waarbij bebouwing of kunstwerken worden ontwikkeld en gebruikt met respect voor mens en milieu. Het gaat daarbij niet alleen om energiebesparing maar bijvoorbeeld ook om gebruik van duurzame materialen die rekening houden met het milieu en de gezondheid van bewoners en gebruikers, prettige en leefbare huizen, gebouwen, wijken en steden, duurzaam slopen, om de materialen die vrijkomen bij de sloop opnieuw te kunnen gebruiken (hergebruik en recycling), verantwoord watergebruik, enzovoort. |
Ecologisch verantwoord bouwen | Een bouwwijze waarbij bouwtechnische en ecologische kennis verweven worden waardoor er met natuurlijke en ecologisch verantwoorde materialen en constructies gebouwd wordt. |
Ecologische samenhang | De interactie en onderlinge verbondenheid tussen verschillende levensvormen en (landschaps)elementen die aanwezig is, en noodzakelijk is om een ecologisch systeem als geheel te kunnen laten functioneren. |
Energiedemping | Hier (in een vistrap): De rekenkundige weergave van mate waarin turbulentie gedempt kan worden. Hoe groter een watervolume, des te groter de energiedempende waarde ervan. |
Eutroof | Veel minerale voedingstoffen bevattend. |
Fauna | Diersoort of diersoorten. |
Flora | Plantensoorten, inclusief houtige soorten als bomen. |
Gierzwaluwpan | Een nestvoorziening voor gierzwaluwen in de vorm van een dakpan met in- en uitvliegopening. |
Helofyten | Meerjarige moerasplanten die in de waterbodem wortelen maar waarvan de bladeren en bloeiwijzen boven het water uitsteken. Deze soorten hebben veelal de mogelijkheid om water te zuiveren doordat zij zuurstof uit de lucht opnemen en naar de wortel transporten, waardoor daar een leefomgeving voor aerobe bacteriën kan ontstaan die afvalstoffen uit het water halen. Ook de helofyten zelf nemen voedingsstoffen uit het water op. De combinatie van deze processen leidt tot een natuurlijke verwijdering van bijvoorbeeld fosfaat en stikstof uit het water. |
Insprongvoorziening | Een locatie in een raster of (amfibie)scherm waar aan één zijde een talud is aangebracht tot aan de bovenzijde van het raster of scherm, waardoor fauna het raster of scherm in één richting kan passeren. |
Invliegopening | Opening in een verblijfplaats waardoor de betreffende faunasoort in- en uit kan vliegen. Bij vogels kan dit bijvoorbeeld de opening in een (boom)holte of nestkast zijn. Bij vleermuizen kan dit bijvoorbeeld een open stootvoeg in een spouwmuur zijn. |
Kelen | Trechtervormige stukken net in een fuik om de vis te geleiden naar een kamer waarin het gevangen komt te zitten. |
Kerende voorziening | Een kerende voorziening is een fysieke barrière die fauna permanent of tijdelijk kan keren. |
Keerhoek | Een hoek van circa 180 graden aan het einde van een geleidende voorziening, zoals een raster of amfibiescherm, die de betreffende fauna belet tot voorbij het uiteinde van het scherm te lopen en zodoende weer wordt teruggeleid naar de richting van het scherm. |
Kraamverblijf | Ruimte waarin zoogdieren hun jongen werpen en groot brengen. |
KRW | Kader Richtlijn Water |
Landschapselement | Verzamelterm voor elementen die onderdeel kunnen zijn van een landschap. Voorbeelden zijn houtwallen, bomenlanen, bosschages, sloten, akkers, weides, enzovoort. |
Lokstroom | Een kleine waterstroom waarmee vissen worden gelokt en verleid om een bepaalde kant op te zwemmen. |
Macrofauna | De term macrofauna staat voor ongewervelde dieren die met het 'blote' oog te zien zijn, de zogenaamde macro-invertebraten. |
Microklimaat | De klimaatomstandigheden in een klein gebied of object, bijvoorbeeld de kamer van een vleermuiskast. |
Migratielimietlijn | Stroomopwaarts migrerende vissen zwemmen in eerste instantie in de richting van de grootste waterstroom. De plek waar de stroomsnelheid en/of turbulentie hun zwemcapaciteit overtreft (zoals net na een stuw) betreft de migratielimiet en is soortafhankelijk. De denkbeeldige lijn die deze zone afbakent is de migratielimietlijn. |
Migratieroute | Een route die gebruikt wordt voor de trek van fauna tussen leefgebieden. Voorbeelden zijn het trekken van vogels tussen winter- en zomerleefgebied, trek van amfibieën tussen voortplantingswater en overwinteringsplaats, trek van vissen tussen leefgebied en paaigebied. |
Mitigerende maatregelen | Ecologische maatregelen die tot doel hebben om waarden die aangetast worden, te mitigeren. |
Natuurinclusief bouwen | Een bouwwijze waarbij ecologische voorzieningen geïntegreerd worden in bebouwing, kunstwerken en overige constructies, en het ontwerp van dit object mede afgestemd wordt op het ecologische medegebruik. |
Opgaande vegetatie | Houtige vegetatie met een hoogte van ruwweg minimaal 1 meter hoogte, doorgaans bestaande uit stuiken en bomen. |
Passage | Locatie waar fauna kan passeren. Doorgaans wordt een kunstmatige passeervoorziening bedoeld (zoals faunaduiker of ecoduct) maar ook natuurlijke vormen zijn mogelijk (zoals oversteekplek van wild ter plaatse van infrastructuur). |
Peilsprong | Het verval in het waterpeil ter plaatse van een stuwend object. |
Predatoren | Natuurlijke vijand van een dier of organisme, dat zijn prooi actief bejaagt om deze te doden (predatie). Bij dieren wordt ook van 'roofdier' gesproken. |
Run-of | Het bovengronds afstromen van regenwater. |
Strooisellaag | Dat deel van de bodem waar (delen van) bladeren, takken, naalden, enzovoort nog herkenbaar aanwezig zijn. De laag wordt gekenmerkt door verteringsprocessen van organisch materiaal. |
Struweel | Een vegetatie van struiken of kleine bomen van dikwijls 1 tot 5 meter hoog. |
Successie | Het ecologische proces waarbij verandering in de soortensamenstelling van een habitat optreedt, waarbij het eindstadium een stabiele levensgemeenschap is. Een dergelijk proces begint met een aantal pionierssoorten, waarna het systeem naarmate de successie vordert steeds complexer wordt. |
Ter zake kundig ecoloog | Een ter zake kundig ecoloog is iemand die op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie en/of als ecoloog werkzaam is of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdierenvereniging VZZ, RAVON, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, JNM, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON). |
Vaste rust- en verblijfplaats | Een verblijfplaats van een soort die jaarrond gebruikt wordt door een bepaalde soort voor één of meerdere jaren opeenvolgdend. In de Flora- en faunawet wordt deze term gebruikt voor jaarrond beschermde verblijfplaatsen en kan per soort een licht afwijkende wettelijke definitie hebben. |
Vergraafbaar | Bodem of grond die voldoende 'los' is zodat een bepaalde diersoort zich er in kan ingraven. |
Verlanding | Proces waarbij moerassen, wetlands, plassen of ondiepe meren langs natuurlijke weg in land veranderen. |
Vertical slot-vispassage | Vispassage waarbij door middel van verticale spleten in de schotten of andere drempels een voor vissen passeerbare peilsprong ontstaat. |
Visrechthebbende | De eigenaar van de grond onder het water, de eigenaar van een visrecht of degene die het visrecht huurt van de eigenaar. |
de Wit vispassage | Vispassage bestaande uit verschillende achter elkaar geplaatste kamers waarin afwisselend links en rechts op de bodem poortjes zitten waar de vis doorheen kan zwemmen. |
Zaadbank | Hier: Een plek waar zaden in de grond aanwezig zijn, maar niet actief deelnemen aan het leven in het bovenliggende milieu. Zij vormen een voorraadbank van zaad die blootgelegd kan worden bij (graaf)werkzaamheden. |
Zachte walkant | Een walkant die niet bestaat uit een harde beschoeiing. Voorbeelden zijn glooiende natuurlijke taluds of taluds voorzien van halfverhardingen. |