Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Eisencatalogus flora- en faunavoorzieningen
Deze tekst is gepubliceerd op 07-10-15

Fauna uittreedplaats groot wild

FactsheetFauna uittreedplaats groot wild
Omschrijving

Talud, trap, of ander schuin vlak tussen oppervlaktewater en oever.

Situatie (aanleiding)

Locatie waar fauna niet zelfstandig of met moeite uit oppervlaktewater kan komen.

Doel(en) en functie(s)

Een voorziening waarmee fauna vanuit oppervlaktewater het land op kan komen zodat de fauna minder risico loopt op verdrinking of minder belemmerd wordt in zijn bewegingen en migraties.

Toepassingscriteria
Schadelijke effecten die worden voorkomen of verminderd

  • Barrièrewerking
  • Directe sterfte
  • Versnippering
Soortgroep

  • Zoogdieren
Soortgroep specifiek

Ree, edelhert, damhert, das, wild zwijn

Locatie/object

  • Overgang water en terrein
Permanent/tijdelijk

Permanent

Algemeen geldende eisen
Functie-eis

  • De fauna uittreedplaats dient te voldoen aan de ecologische basisfunctionaliteit (zie Checklist algemene ecologische maatregelen).
  • De fauna uittreedplaats dient de fauna, waarvoor de fauna uittreedplaats bedoeld is, vanuit het oppervlaktewater oevers en kades te laten bereiken, en vice versa.
Objecteis (algemeen)

  • De fauna uittreedplaats dient gerealiseerd te worden uit materialen die afgestemd zijn op de faunasoorten waarvoor de fauna uittreedplaats bedoeld is. Geen materialen met gaten of tussenruimte erin waar hoeven of poten in vast kunnen komen zitten, zoals basaltblokken.
  • De fauna uittreedplaats dient, vooral voor hoefdieren, een zeer flauwe helling te hebben tussen de 5 en 30 graden.
  • Bij fauna uittreedplaatsen met een loopplank dient de bovenzijde van de loopplank uit te komen op maaiveldhoogte of een oeverdeel dat geschikt en betreedbaar is voor de fauna waarvoor de fauna uittreedplaats bedoeld is.
  • De fauna uittreedplaats dient een minimale breedte te hebben van 100 cm.
  • De fauna uittreedplaats dient voorzien te zijn van een loopvlak dat voldoende ruw is om grip te bieden aan hoefdieren.
Aspecteis (algemeen)

  • De functie-eisen dienen jaarrond gegarandeerd te zijn.
  • In geval van de aanwezigheid van vaste migratieroutes dienen fauna uittreedplaatsen aan beide zijden van het waterlichaam geplaatst te worden.
  • De herkenbaarheid van de fauna uitreedplaats voor fauna dient bij lange oevers vergroot te worden door deze afwijkend vorm te geven ten opzichte van de oever.
  • Inspectie van de fauna uittreedplaats dient mogelijk te zijn.
  • Onderhoud aan de fauna uittreedplaats dient mogelijk te zijn.
Proceseis (algemeen)

  • De technische en functionele staat van de fauna uittreedplaats dient periodiek gecontroleerd te worden, bij voorkeur door een ter zake kundig ecoloog. Fase=G, TM, EM
Raakvlakeis (algemeen)

  • De omgeving van de fauna uittreeplaats dient te voldoen aan de ecologische basisfunctionaliteit (zie Checklist algemene ecologische maatregelen).
  • De fauna uittreedplaats dient zodanig gepositioneerd te zijn dat de fauna niet direct op risicovolle objecten zoals drukke wegen uitkomt.
  • De fauna uittreedplaats dient aan te sluiten bij voor groot wild geschikte landschapselementen in de directe omgeving.
Specificaties
Objectspecificatie (good practice)

  • Een fauna uittreedplaats voor wild bestaat vaak uit een zachte walkant waardoor dieren gemakkelijk en veilig uit het water kunnen komen.
  • De fauna uittreedplaats dient ter hoogte van het waterniveau bij voorkeur zo breed mogelijk te zijn.
  • Fauna uittreedplaatsen bestaande uit een schuin talud, zoals voor groot wild, in oppervlaktewateren met veel golfslag of stroming kunnen voorzien worden van damwanden en grondankers.
  • Fauna uittreedplaatsen bestaande uit een schuin talud, zoals voor groot wild, in oppervlaktewateren met veel golfslag of stroming kunnen een loopvlak hebben bestaande uit straatsteen of grind gebonden met beton of cement.
  • Fauna uittreedplaatsen bestaande uit een schuin talud, zoals voor groot wild, in oppervlaktewateren met weinig golfslag of stroming kunnen een loopvlak hebben bestaande uit fijn stortsteen, klinkers of grasbetonstenen.
  • Fauna uittreedplaatsen bestaande uit een schuin talud, zoals voor groot wild, in oppervlaktewateren met een doorlopende beschoeiing worden soms gerealiseerd met een overlappende dubbele beschoeiing of voorzetwand.
  • De levensduur van de materialen waaruit de fauna uittreedplaats wordt vervaardigd is bij voorkeur ten minste gelijk aan de levensduur van de aanwezige beschoeiing.
Aspectspecificatie (good practice)

  • Bosschages wordt bij voorkeur geplaatst bij de fauna uittreedplaats ter herkenning voor de oppervlaktewater verlatende fauna.
  • Bosschages worden doorgaans gebruikt bovenaan fauna uittreedplaatsen om beschutting te bieden.
  • De fauna uittreedplaats is bij voorkeur onverlicht door kunstmatige verlichting.
Processpecificatie (good practice)

  • De staat van de fauna uittreedplaats wordt bij voorkeur ten minste tweemaal per jaar gecontroleerd. Fase=G, TM, EM
  • Het ontwerp van de fauna uittreedplaats is locatie en soortafhankelijk waardoor doorgaans een ter zake kundig ecoloog betrokken wordt ten aanzien van type, locatie en vormgeving. Fase=O
  • Om de functionaliteit te toetsen wordt het gebruik van de fauna uittreedplaats bij voorkeur gemonitord. Fase=EM
  • In geval van monitoring dient deze bij voorkeur te worden uitgevoerd door een ter zake kundig ecoloog. Fase=EM
  • In geval van monitoring worden de resultaten bij voorkeur doorgegeven aan gegevensbeherende instanties. Fase=EM
Raakvlakspecificatie (good practice)

  • Als geschikte landschapselementen worden doorgaans bos, boomgroep, minimaal 1 meter hoge struiken of 5 meter brede hagen gebruikt.
  • Wanneer lichtmasten of lantaarnpalen aanwezig zijn wordt de fauna uittreedplaats bij voorkeur tussenin geplaatst om kunstmatige verlichting te minimaliseren.
Mogelijkheden en risico’s
Kans

  • Door de fauna uittreedplaats te ontwerpen in de vorm van een natuurvriendelijke oever is deze geschikt voor vrijwel alle faunasoorten.
  • Door de fauna uittreedplaats te ontwerpen in de vorm van een natuurvriendelijke oever kunnen mogelijkheden voor watergebonden fauna ontstaan vanwege structuurvariatie in de oeverlijn zoals paaihabitat voor vissen.
  • De maatregelen kunnen mogelijk benut worden als positieve publiciteit.
Risico (faalfactoren)

  • Het ontstaan van hinderende obstakels op of bij de fauna uittreedplaats zoals opgaande begroeiing waardoor deze niet meer correct functioneert.
Versterkende aanvullende voorziening(en)

Alternatieve voorziening(en)

RAW werkcategorie 64
RAW Categorie hfdst 64

Aanbrengen

Bronnen en afbeeldingen
Bronnen

Bronnen literatuur:

  • Handleiding bij de brochure Kleine faunavoorzieningen bij kunstwerken in de infrastructuur, VOFF, ProRail, Maart 2012.
    [ link ]
  • Leidraad faunavoorzieningen bij Infrastructuur, MJPO, 2013.
    publicaties.minienm.nl/.../leidraad-faunavoorzieningen-bij-wegen-a.pdf
  • Richtlijnen voor inspectie en onderhoud van faunavoorzieningen [ link ]
  • Diervriendelijke kunstwerken en oevers langs rijkswegen en kanalen in Drenthe, Rijkswaterstaat directie Drenthe, juli 1990.
  • Expertise Tauw.
  • Expertise Werkgroep CROW.

Bronnen afbeeldingen:

  • Afbeelding 1: Voorbeeld van uittreedplaats. Bron: werkgroep CROW
  • Afbeelding 2: Voorbeeld van uittreedplaats. Bron: Tauw
Afbeeldingen