Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Eisencatalogus flora- en faunavoorzieningen
Deze tekst is gepubliceerd op 16-01-16

Natuurvriendelijke oever

FactsheetNatuurvriendelijke oever
Omschrijving

Een flauw talud op de overgang tussen land en water.

Situatie (aanleiding)

Uitbreiding of compensatie van habitat voor flora en fauna die afhankelijk zijn van de overgangszone tussen land en water, bijvoorbeeld in het kader van KRW of andere water- of natuurgerelateerde doelen.

Doel(en) en functie(s)

Het creëren van een geleidelijke overgangszone tussen land en water als habitat voor flora en fauna die hiervan afhankelijk zijn.

Toepassingscriteria
Schadelijke effecten die worden voorkomen of verminderd

  • Barrièrewerking
  • Verdroging
  • Versnippering
  • Oppervlakteverlies
  • Verandering overstromingsfrequentie
Soortgroep

  • Amfibieën
  • Insecten
  • Kreeftachtigen
  • Reptielen
  • Slakken
  • Tweekleppigen
  • Vaatplanten
  • Vogels
  • Zoogdieren
  • Vissen
Soortgroep specifiek

Vissen en amfibieën

Locatie/object

  • Overgang water en terrein
Permanent/tijdelijk

Permanent

Algemeen geldende eisen
Functie-eis

  • De natuurvriendelijke oever dient te voldoen aan de algemene ecologische maatregelen.
  • De natuurvriendelijke oever dient een geleidelijke overgangszone te bieden tussen land en water.
  • De natuurvriendelijke oever dient de ecologische waarden in de overgang van land naar water te verbeten of te behouden.
  • De natuurvriendelijke oever dient een geschikte standplaats voor flora te bieden.
  • De natuurvriendelijke oever dient een geschikt habitat voor fauna te bieden.
Objecteis (algemeen)

  • De natuurvriendelijke oever dient een helling te hebben van tenminste 1:4.
  • De natuurvriendelijke oever dient een helling te hebben die tenminste 10 cm onder het gemiddeld laagste waterpeil begint.
Aspecteis (algemeen)

  • De afwerking van de natuurvriendelijke oever dient grillig te gebeuren om variatie te creëren. Zie ook Checklist algemene ecologische maatregelen.
  • Onderhoud aan de natuurvriendelijke oever dient mogelijk te zijn.
  • Inspectie van de natuurvriendelijke oever dient mogelijk te zijn.
  • Ingezaaide of aangeplante vegetatie op de natuurvriendelijke oever dient aan te sluiten op de vegetatie in de directe omgeving.
Proceseis (algemeen)

  • Bij de totstandkoming van het ontwerp van de natuurvriendelijke oever dient een ter zake kundig ecoloog betrokken te worden. Fase=O
  • De benodigde vegetatie van de natuurvriendelijke oever dient te worden bepaald aan de hand van standplaatsfactoren zoals bodemsamenstelling, waterkwaliteit en hydrologie. Fase=O
  • Het moment van realisatie van de natuurvriendelijke oever dient afgestemd te worden op de aanwezige natuurwaarden van de betreffende locatie. Fase=R
  • De wijze van realisatie van de natuurvriendelijke oever dient afgestemd te worden op de aanwezige natuurwaarden van de betreffende locatie. Fase=R
  • Tijdens de realisatie van de natuurvriendelijke oever dient gebruik gemaakt te worden van materieel met een lage bodemdruk om bodemverdichting te voorkomen. Fase=R
  • Aanleg van de natuurvriendelijke oever dient ten minste enkele jaren voorafgaand aan het beoogde moment van ingebruikname te gebeuren in verband met de benodigde tijd om ecologisch te kunnen functioneren. Fase=R
  • Beheer van vegetatie van de natuurvriendelijke oever dient te gebeuren om de beoogde biotoop van de natuurvriendelijke in stand te houden. Fase=G
  • Bij maaien van de vegetatie van de natuurvriendelijke oever dient een gefaseerd maaibeleid te worden toegepast. Zie ook Checklist algemene ecologische maatregelen. Fase=G
  • Bij maaien van water- en oevervegetatie dient afgemaaide vegetatie uit het water en van de kant verwijderd te worden. Fase=G
  • De staat van de natuurvriendelijke oever dient periodiek gecontroleerd te worden. Fase=G, TM, EM
Raakvlakeis (algemeen)

  • De situering van de natuurvriendelijke oever dient zo goed mogelijk ingepast te worden in het landschap en daarbij afgestemd te worden op reeds aanwezige landschapselementen als andere poelen, opgaande vegetatie, et cetera
Specificaties
Objectspecificatie (good practice)

  • De natuurvriendelijke oever heeft bij voorkeur een helling van tenminste 1:10.
  • De natuurvriendelijke oever heeft bij voorkeur een helling die varieert om zodoende variatie te creëren. Zie ook Checklist algemene ecologische maatregelen.
  • De natuurvriendelijke oever heeft bij voorkeur een helling die begint vanaf het diepste punt in het betreffende waterlichaam.
  • De natuurvriendelijke oever wordt in de praktijk soms opgebouwd uit verschillende terrassen in plaats van één doorlopend schuin talud.
  • De natuurvriendelijke oever wordt in de praktijk soms voorzien van een beschoeiing waarmee de effecten van golfslag verminderd kunnen worden.
  • De natuurvriendelijke oever wordt in de praktijk soms voorzien van een drempel in het talud die tot boven het waterniveau reikt, waarmee de effecten van golfslag verminderd kunnen worden.
  • De natuurvriendelijke oever wordt in de praktijk soms voorzien van een zone met robuuste vegetatie waarmee de effecten van golfslag verminderd kunnen worden.
Aspectspecificatie (good practice)

  • De locatie van de natuurvriendelijke oever is bij voorkeur zo ver mogelijk verwijderd van vervuilingsbronnen.
  • De locatie van de natuurvriendelijke oever is bij voorkeur zo dicht mogelijk bij vergelijkbare of bijzondere natuurwaarden.
  • De locatie van de natuurvriendelijke oever is bij voorkeur op plaatsen waar in het verleden ook een oever aanwezig is geweest waardoor mogelijk nog een zaadbank aanwezig is.
  • De locatie van de natuurvriendelijke oever is bij voorkeur op plaatsen waar natuurlijke kwel aanwezig is.
  • Het inzaaien of aanplanten van vegetatie heeft de voorkeur om de vegetatie sneller op gang te brengen.
  • Het inzaaien van de natuurvriendelijke oever wordt bij voorkeur gedaan met een speciaal zaadmengsel voor oevers, bestaande uit bijvoorbeeld riet, rietgras, gele lis, lisdodde, waterzuring, dotterbloem en watermunt, waardoor sneller een natuurlijke situatie ontstaat dan bij kunstmatige aanplant van deze soorten.
Processpecificatie (good practice)

  • Bij de planvormingsfase van een natuurvriendelijke oever wordt bij voorkeur een ter zake kundig ecoloog betrokken. Fase=O
  • Controle van de staat van de natuurvriendelijke oever wordt doorgaans jaarlijks uitgevoerd. Fase=G, TM, EM
  • Controle van de staat van de natuurvriendelijke oever wordt bij voorkeur uitgevoerd door een ter zake kundig ecoloog. Fase=G, TM, EM
  • Om de functionaliteit te toetsen wordt het gebruik van de natuurvriendelijke oever bij voorkeur gemonitoord. Fase=EM
  • In geval van monitoring wordt deze bij voorkeur uitgevoerd door een ter zake kundig ecoloog. Fase=EM
  • In geval van monitoring worden de resultaten bij voorkeur doorgegeven aan gegevensbeherende instanties. Fase=EM
Raakvlakspecificatie (good practice)

  • De natuurvriendelijke oever wordt bij voorkeur gerealiseerd in de nabijheid van een bosschage of ruigte waardoor overwinteringshabitat aanwezig is voor soorten die profiteren van de natuurvriendelijke oever, zoals amfibieën.
Mogelijkheden en risico’s
Kans

  • Een natuurvriendelijke oever kan bijdragen bij het verlaging van de meststoffen in eutroof oppervlaktewater door de filterende werking van de aanwezige vegetatie, wanneer gebruik gemaakt worden van helofyten.
  • Een natuurvriendelijke oever kan bijdragen aan waterberging bij hoge neerslag- of afvoerpieken.
  • Een natuurvriendelijke oever kan gebruikt worden als uittreedplaats voor groot wild* of fauna uittreedplaats voor watervogels.
  • Een natuurvriendelijke oever kan ingezet worden als natuurlijke corridor waarlangs soorten kunnen migreren.
  • Wanneer voldoende ruimte beschikbaar is, kunnen in de natuurvriendelijke oever kleine laagtes of poeltjes gecreëerd worden die geheel of deels afgeschermd zijn van de hoofdwatergang waardoor deze laagtes of poeltjes een klein eigen biotoop kunnen vormen.
  • De maatregel kan benut worden als positieve publiciteit.
  • De natuurvriendelijke oever kan voorzien in het behoud of de verbetering van de belevings- en recreatiewaarde van de locatie.
  • Een natuurvriendelijke oever biedt kansen als drinkvoorziening voor diverse faunasoorten.
  • De aanwezigheid van koeien of ander vee kan extra dynamiek creëren in de natuurvriendelijke oever en daardoor voor extra diversiteit.
  • Zie ook Checklist algemene ecologische maatregelen.
Risico (faalfactoren)

  • De aanwezigheid van koeien of ander vee kan resulteren in vertrapping van de natuurvriendelijke oever.
Versterkende aanvullende voorziening(en)

  • In de directe nabijheid van de natuurvriendelijke oever kan vegetatie zoals bosschage of ruigte aangebracht worden om overwinteringshabitat te bieden voor soorten die profiteren van de natuurvriendelijke oever, zoals amfibieën.
Alternatieve voorziening(en)

RAW werkcategorie 64
RAW Categorie hfdst 64

Aanbrengen/inrichten

Bronnen en afbeeldingen
Bronnen

Bronnen literatuur:

  • Handreiking natuurvriendelijke oevers, STOWA, september 2011. [ link ]
  • Nvo’s Reeuwijkse Plassen. Bron: Tauw
  • Art 17. Het aanleggen van een natuurvriendelijke oever langs oppervlaktewaterlichamen. Bron: Hoogheemraadschap, De Stichtse Rijnlanden
  • Expertise werkgroepleden CROW.
  • Expertise Tauw.

Bronnen afbeeldingen:

  • Afbeelding 1: Natuurvriendelijke oever in stedelijk gebied: Bron Tauw
  • Afbeelding 2: Natuurvriendelijke oever met beschoeiing om de effecten van golfslag te verminderen. Bron: Tauw
Afbeeldingen