Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Eisencatalogus flora- en faunavoorzieningen
Deze tekst is gepubliceerd op 07-10-15

Vleermuiskast gewone dwergvleermuis

FactsheetVleermuiskast gewone dwergvleermuis
Omschrijving

Een ronde of hoekige kast met toegangsopening in het onderste deel.

Situatie (aanleiding)

Door sloop en renovatie van bouwwerken verdwijnen verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis die gemitigeerd of gecompenseerd dienen te worden, of de wens bestaat om vleermuizen te faciliteren in hun verblijfplaatsen ter versterking van hun populatie. Daarnaast kan een vleermuiskast worden toegepast bij nieuwbouw in het kader van Duurzaam bouwen, Ecologisch verantwoord bouwen, Natuurinclusief bouwen of maatregelen in het kader van BREEAM.

Doel(en) en functie(s)

Het bieden van een vaste rust- en verblijfplaats voor de gewone dwergvleermuis die één of meer al dan niet gecombineerde functies kan vervullen zoals kraam-, zomer- of paarverblijfplaats.

Toepassingscriteria
Schadelijke effecten die worden voorkomen of verminderd

  • Verlies vaste verblijfplaats
Soortgroep

  • Zoogdieren
Soortgroep specifiek

Gewone dwergvleermuis

Locatie/object

  • Gebouw
  • Kunstwerk
Permanent/tijdelijk

Permanent of tijdelijk

Algemeen geldende eisen
Functie-eis

  • De vleermuiskast dient bruikbaar te zijn als vaste rust- en verblijfplaats voor de gewone dwergvleermuis.
  • De vleermuiskast dient te kunnen voorzien in het type vaste rust- en verblijfplaats zoals deze bedoeld is, zoals kraam-, zomer-, paarverblijfplaats of combinaties ervan.
  • De binnenkant van de vleermuiskast dient houvast te bieden aan de gewone dwergvleermuis.
  • De vleermuiskast dient een voor de gewone dwergvleermuis geschikte invliegopening te hebben.
Objecteis (algemeen)

  • De vleermuiskast dient een maatvoering te hebben die afgestemd is op de gewone dwergvleermuis.
  • De vleermuiskast dient een maatvoering te hebben die afgestemd is op de functie die het dient te verrichten, te weten kraam-, zomer-, paarverblijfplaats of combinaties ervan.
  • De vleermuiskast dient in het geval van een kraamverblijfplaats afmetingen te hebben van minimaal 50 cm breed, 80 cm hoog en 20 cm diep.
  • De vleermuiskast dient in het geval van zomer- en paarverblijfplaats afmetingen te hebben van minimaal 15 cm breed, 30 cm hoog en 8 cm diep.
  • De vleermuiskast dient een binnenkant te hebben die dusdanig ruw is dat het houvast biedt aan de nagels van de gewone dwergvleermuis.
  • De vleermuiskast dient een invliegopening te hebben die dusdanig ruw is dat het houvast biedt aan de nagels van de gewone dwergvleermuis.
  • De vleermuiskast dient, wanneer deze voorzien is van een landingsplaat, een landingsplaat te hebben die dusdanig ruw is dat het houvast biedt aan de nagels van de gewone dwergvleermuis.
  • De vleermuiskast dient een invliegopening te hebben met een vrije doorgang en dient daarvoor circa 1,7 tot 2 cm te zijn bij ten minste 4 cm.
  • De vleermuiskast dient een invliegopening te hebben die ten minste 3 meter boven maaiveld gepositioneerd is.
  • De vleermuiskast dient een invliegopening te hebben zonder scherpe randen.
  • De vleermuiskast dient gefabriceerd te zijn van materialen met een levensduur overeenkomstig de minimale duur van de functionaliteit.
Aspecteis (algemeen)

  • De oriëntatie van een vleermuiskast met kraamverblijf als functie dient op het zuiden of zuidwesten te zijn in verband met opwarming door zonnewarmte.
  • De functie-eisen dienen jaarrond gegarandeerd te zijn.
  • De aanvliegroute naar de vleermuiskast dient zonder belemmeringen te zijn.
  • Inspectie van de vleermuiskast dient mogelijk te zijn.
  • Onderhoud aan de vleermuiskast dient mogelijk te zijn.
Proceseis (algemeen)

  • Bij vleermuiskasten die ook een overwinteringsfunctie hebben, wordt een ter zake kundig ecoloog ingeschakeld vanwege de complexiteit en maatwerk op de locatie.
Raakvlakeis (algemeen)

  • De omgeving van de vleermuiskast dient te voldoen aan de ecologische basisfunctionaliteit (zie Checklist algemene ecologische maatregelen).
  • De omgeving binnen een straal van ten minste 3 meter van de invliegopening dient obstakelvrij te zijn.
  • De invliegopening dient onverlicht te blijven door kunstmatige lichtbronnen aangezien een groot deel van de vleermuizen gevoelig zijn voor lichtverstoring.
Specificaties
Objectspecificatie (good practice)

  • Een vleermuiskast is in de praktijk vervaardigd uit beton wanneer deze wordt ingemetseld, en vervaardigde uit hout of houtbeton wanneer deze aan gebouwen of kunstwerken wordt opgehangen.
  • Een vleermuiskast bedoeld voor inmetselen wordt vaak vervaardigd uit beton of houtbeton.
  • Een vleermuiskast bedoeld voor losse ophanging buiten aan een gevel, boom of ander object wordt vaak vervaardigd uit hout of houtbeton.
  • Een vleermuiskast van hout kan voorzien worden van een bitumen of metalen dak of beschermingslaag om de technische levensduur te verlengen.
  • De vleermuiskast kan worden voorzien van enkele compartimenten om diverse microklimaten te bieden.
  • Een vleermuiskast met kraamverblijf als functie wordt doorgaans voorzien van enkele compartimenten of binnenlagen.
  • Een vleermuiskast met enkele compartimenten of binnenlagen wordt doorgaans uitgevoerd met openingen tussen de verschillende lagen bovenin de kast.
  • De vleermuiskast is als prefab product op de markt beschikbaar.
Aspectspecificatie (good practice)

  • De vleermuiskast kan ingemetseld worden in een muur om een stabieler microklimaat te bewerkstelligen dan bij een niet-ingemetselde vleermuiskast het geval is.
  • De vleermuiskast kan ingemetseld worden in een muur vanuit esthetisch oogpunt.
  • Een vleermuiskast wordt bij voorkeur op het zuid of zuidwesten van een object geplaatst in verband met opwarming door zonnewarmte, maar bij diverse vleermuiskasten in elkaars nabijheid kan omwille van variatie ook een andere oriëntatie toegepast worden.
  • Voor een goede ecologische samenhang kunnen diverse vleermuiskasten naast of nabij elkaar geplaatst worden.
  • Voor een goede ecologische samenhang kunnen vleermuiskasten in de nabijheid van elkaar in verschillende oriëntaties aangebracht worden om diversiteit in kastklimaten te creëren.
Processpecificatie (good practice)

  • Bij het ontwerpproces wordt in de praktijk doorgaans een ter zake kundig ecoloog betrokken om ten minste de maatvoering en locatie van de vleermuiskast en de invliegopeningen af te stemmen. Fase=O
  • Om de functionaliteit te toetsen wordt het gebruik van de vleermuiskast bij voorkeur gemonitord. Fase=EM
  • In geval van monitoring dient deze bij voorkeur te worden uitgevoerd door een ter zake kundig ecoloog. Fase=EM
  • In geval van monitoring worden de resultaten bij voorkeur doorgegeven aan gegevensbeherende instanties. Fase=EM
  • De ecologische werking van de vleermuiskast kan periodiek gecontroleerd worden door een ter zake kundig ecoloog. Fase=EM
  • Vleermuiskasten worden vaak prefab aangekocht. Fase=O
Raakvlakspecificatie (good practice)

  • Bij plaatsing van vleermuiskasten aan gebouwen of kunstwerken verdient afstemming met eigenaren, bewoners en gebruikers van het gebouw of kunstwerk de voorkeur om de duurzame instandhouding van de nestkast te waarborgen.
  • Door kunstmatige verlichting in de omgeving van de vleermuiskast uit te voeren met amberkleurige verlichting treedt minder lichtverstoring op van vleermuizen tijdens het foerageren of andere bezigheden.
Mogelijkheden en risico’s
Kans

  • Het toepassen van een vleermuiskast kan nuttig zijn bij BREEAM-certificering.
  • De maatregel kan mogelijk benut worden als positieve publiciteit.
  • Door de omgeving van de maatregel ecologisch te versterken kan een betere ecologische samenhang verkregen worden met betere kansen voor de soorten waarvoor de maatregel bedoeld is maar ook kansen voor andere soorten. Zie Checklist algemene ecologische maatregelen.
Risico (faalfactoren)

  • Het gebruikmaken van de vleermuiskast is op termijn niet meer mogelijk doordat deze door vandalisme is beschadigd of vernield.
  • Het microklimaat in de vleermuiskast blijkt ongeschikt voor vleermuizen doordat de vleermuiskast te vochtig of te droog is, te warm of te koud en te tochtig is.
  • Het vrij aanvliegen van de invliegopening is op termijn niet meer mogelijk vanwege nieuwe obstakels, zoals vegetatie in of in de directe nabijheid van de invliegopening.
  • Het vrij aanvliegen van de invliegopening is op termijn niet meer mogelijk vanwege nieuwe verstoringen, zoals verlichting van lantaarnpalen.
  • Het risico bestaat dat een vleermuiskast wordt ingezet als compensatie voor een winterverblijf. Voor gebouwbewonende vleermuizen kan een vleermuiskast echter geen functie vervullen als winterverblijf vanwege onvoldoende vorstvrijheid. In de praktijk wordt voor deze functie doorgaans een vleermuisspouw (zie Factsheet) toegepast.
Versterkende aanvullende voorziening(en)

  • Om meer variatie in verblijfsmogelijkheden te bieden, zoals een winterverblijfplaats waarvoor een kast niet volstaat, kan als aanvulling op of in plaats van een vleermuiskast ook een vleermuisspouw (zie Factsheet) aangebracht worden in gebouwen.
  • Zie Checklist algemene ecologische maatregelen.
Alternatieve voorziening(en)

RAW werkcategorie 64
RAW Categorie hfdst 64

Aanbrengen

Bronnen en afbeeldingen
Bronnen

Bronnen literatuur:

  • Folder Vleermuisvriendelijk bouwen, Tauw – VZZ, december 2011.
    [ link ]
  • Folder Vleermuiskast en inzetten als alternatieve verblijfplaats.
    [ link ]
  • Soortenstandaard Gewone dwergvleermuis, Dienst Regelingen ministerie EZ.
    [ link ]
  • Website Vleermuizenindestad.nl
    [ link ]
  • Website Vleermuisinfo.be
    www.vleermuisinfo.be
  • Expertise werkgroepleden CROW.
  • Expertise Tauw.

Bronnen afbeeldingen:

  • Afbeelding 1: Schematische weergave ingemetselde vleermuiskast. Bron: Folder Vleermuisvriendelijk bouwen, Tauw – VZZ
  • Afbeelding 2: Houten vleermuiskast aan gevel. Bron: Tauw
Afbeeldingen