Insnoering (necking)
Waarneming
Insnoering kan pas visueel worden vastgesteld nadat de paal is geïnstalleerd, verhard en vrij gegraven. Indien de afwijking zich onder het ontgravingsniveau bevindt, kan deze alleen bij een akoestische doormeting aan het licht komen.
Achtergrondinformatie
Insnoering of necking is een onbedoelde en ongewenste plaatselijke vermindering van de paaldiameter.
Het ontstaan van insnoering
Insnoering ontstaat door een onbalans in het evenwicht in het boorgat tussen de nog vloeibare betonmortel en de daarop werkende horizontaalkrachten uit de omringende grond.
Insnoering ontstaat door een onbalans in het evenwicht in het boorgat tussen de nog vloeibare betonmortel en de daarop werkende horizontaalkrachten uit de omringende grond.
Oorzaak van insnoering bij grondverdringende paalsystemen
Bij het indraaien van een verdringingsboor wordt de grond rondom de funderingspaal opzij gedrukt. Door deze verdringing vindt een herschikking (of gedeeltelijke verbrijzeling) plaats van het korrelskelet. De indringingsenergie die daarvoor nodig is wordt grotendeels omgezet in warmte en waterdruk. Bij het doorboren van de meeste grondsoorten gaan deze beide energievormen vrijwel meteen verloren door dissipatie (verstrooiing). Op deze manier ontstaat een stabiel boorgat waarin de paal tijdens het trekken van de tijdelijke casing kan worden gevormd.
Bij het indraaien van een verdringingsboor wordt de grond rondom de funderingspaal opzij gedrukt. Door deze verdringing vindt een herschikking (of gedeeltelijke verbrijzeling) plaats van het korrelskelet. De indringingsenergie die daarvoor nodig is wordt grotendeels omgezet in warmte en waterdruk. Bij het doorboren van de meeste grondsoorten gaan deze beide energievormen vrijwel meteen verloren door dissipatie (verstrooiing). Op deze manier ontstaat een stabiel boorgat waarin de paal tijdens het trekken van de tijdelijke casing kan worden gevormd.
Bij sommige grondsoorten blijft de indringingsenergie echter actief (er is geen of een trage dissipatie) waardoor de energie bij het trekken van de casing plotseling vrijkomt en de verse paal daarbij ernstig beschadigt of lokaal zelfs helemaal vernietigt.
Schade en schadepatroon
Een paal die (te) sterk is ingesnoerd kan de daarop werkende belastingen niet goed meer naar de ondergrond afvoeren. De paaldoorsnede is daarvoor te zeer verzwakt en de paal zal bij de insnoering bezwijken. Ernstige zettingschade aan het daarop rustende bouwwerk kan dan het gevolg zijn.
Beheersmaatregelen
Ontwerpfase
- Beoordeel of het gekozen paalsysteem toepasbaar is bij de bodemsamenstelling van de projectlocatie.
Toelichting:
Sondeerdata in combinatie met het afzettingsmilieu waarin deze data werden geregistreerd, kunnen aanleiding zijn om voor een ander paalsysteem te kiezen. Een conusweerstand van 0,35MPa ≤ qc ≤ 1,20MPa in combinatie met een lokale wrijving fs ≤ 0,01 tot 0,015 MPa geeft zeker aanleiding tot voorzichtigheid. In dit geval is een deskundige beoordeling van het risicoprofiel noodzakelijk.
Uitvoeringsfase
- Beheersmaatregelen in de uitvoeringsfase zijn er nauwelijks. De insnoering zal in veel gevallen in korte tijd en over een kleine hoogte ontstaan. Dat is niet af te lezen uit een eventuele afwijking van het betonverbruik (zie 3.2.13). Reden temeer om al in het ontwerp gericht onderzoek te doen naar de risico’s van insnoering.