artesisch grondwater | grondwater waarin een overdruk heerst omdat de watervoerende grondlaag wordt afgesloten door een waterremmende laag |
bleeding | na het storten en verdichten van betonspecie kan enige waterafscheiding optreden, waar te nemen als een dun laagje water op de paalkop |
bulging (uitstulping) | plaatselijke vergroting van de paaldiameter |
casing | hulpbuis, tijdelijk of permanent (geheid of geschroefd) |
constructief draagvermogen | het deel van het draagvermogen van de geïnstalleerde paal dat door het beton (en staal) wordt geleverd |
freatisch grondwater | het ondiepe grondwaterniveau dat in direct contact staat met de atmosfeer en veelal op geringe diepte beneden het maaiveldniveau wordt aangetroffen. |
funderingsmachine | hei-, tril- of boorinstallatie waarmee de funderingspaal wordt geïnstalleerd |
grond verdringend | paalsysteem waarbij (een deel van) de grond wordt verdrongen door het inbrengen van de paal of de boor |
grond verwijderend | paalsysteem waarbij de grond (deels) wordt verwijderd alvorens de paal wordt aangebracht |
h.o.h. afstand | hart-op-hart afstand: afstand tussen de hartmaten van de funderingspalen |
lithologie | wetenschap die de eigenschappen van de bodem beschrijft |
necking (insnoering) | plaatselijke vermindering van de paaldiameter |
overslaanders | palen die in eerste instantie worden weggelaten uit de boor- of heivolgorde en pas worden aangebracht nadat de omringende palen zijn verhard |
grondmechanisch draagvermogen | het deel van het draagvermogen van de geïnstalleerde funderingspaal dat door de grond wordt geleverd |
(paal)draagvermogen | het totale (constructief en grondmechanisch) draagvermogen van de paal |
permeabiliteit | de mate waarin een stof doorlaatbaar is voor vloeistoffen en/of gassen |
q -waarde | conusweerstand |
schade | dat wat afwijkt van wat nominaal (binnen een toegestane bandbreedte) de bedoeling is en gevolgen heeft voor andere partijen in het bouwproces |
schraapfactor | het aantal omwentelingen van de avegaar nodig om de avegaar over de lengte van eenmaal de spoed te doen zakken |
stijghoogte | hoogte ten opzichte van een referentieniveau (NAP) tot waar het grondwater in een peilbuis stijgt; de stijghoogte heeft betrekking op de plaats (diepte) waar het filter is gesteld |
viscositeit | de mate van stroperigheid (vloeibaarheid) van een vloeistof |