B 1100 Inleiding
B 1100 Inleiding
Om te komen tot een verantwoorde keuze van een funderingsconstructie is het noodzakelijk vooraf de randvoorwaarden op te stellen vanuit de volgende drie categorieën:
- het bouwproject
- de bouwplaats en omgeving
- de grondgesteldheid en de waterhuishouding.
In deel A van SBR Funderingen wordt nader ingegaan op de methoden die de constructeur ter beschikking staan om een dergelijk gecompliceerd pakket van eisen te brengen tot bruikbare uitgangspunten, die de keuze van een paalsysteem uiteindelijk bepalen. Daarvoor is een zekere dosis ervaring nodig, maar naarmate men meer op de methodiek raakt ingespeeld, zal de uiteindelijke keuze steeds beter gericht zijn en resulteren in een beperkt aantal alternatieven, dat zowel in technisch als in economisch opzicht het meest verantwoord zijn.
Dit documentatiedeel, dat qua opzet gericht is op het hierboven omschreven uitgangspunt (namelijk de keuze van het funderingssysteem voortvloeiend uit het programma van eisen), helpt de constructeur zijn keuze in het ontwerpstadium te bepalen, nadat de randvoorwaarden zijn opgesteld. Bij de definitieve keuze blijft steeds overleg met de desbetreffende firma's noodzakelijk, ook voor een kostenvergelijking van de eventuele alternatieve voorstellen.
Kennis van de grondgesteldheid ter plaatse, het bouwmateriaal waarvan men de samenstelling nu eenmaal niet in de hand heeft, is een van de meest primaire eisen. In het uiteindelijke bouwwerk vormt de fundering immers een onderdeel van de totale draagconstructie, die als één geheel moet worden gezien. Voor de funderingsconstructie gelden dezelfde uitgangspunten qua sterkte en stijfheid als voor de bovenbouw. De toegepaste eisen voor veiligheid van de funderingsconstructie en de draagconstructie van de bovenbouw moeten goed op elkaar zijn afgestemd.
Het verkrijgen van een goed inzicht in de grondgesteldheid begint met een verantwoord programma voor het uit te voeren grondonderzoek. De bepaling van de omvang en de wijze van onderzoek is eveneens een kwestie van een methodische benadering, die in deel A wordt uiteengezet. Zijn de bodemgegevens eenmaal bekend, dan kunnen de eisen ten aanzien van de grondmechanische aspecten over het algemeen afdoende worden geformuleerd.
In vele gevallen kunnen er zich echter uit grondmechanisch oogpunt complicaties voordoen, die van de constructeur een gedegen kennis en inzicht vragen om het ontwerp ook toegankelijk te maken voor berekening. Voorbeelden van complicaties die zich bij funderingen kunnen voordoen, zijn:
- de invloed van de negatieve kleef op funderingspalen
- het bepalen van de draagkracht van de paalpunt bij niet-geheide paalsystemen
- het bepalen van de draagkracht van kleefpalen
- de invloed van horizontale paalbelastingen in de ondergrond bij eenzijdig opgehoogde terreinen
- de zettingsproblemen en het vormveranderingsgedrag van de ondergrond.
Deel A van SBR Funderingen gaat onder meer in op de grondmechanische achtergronden die bij funderingen een rol kunnen spelen om de constructeur ook in staat te stellen de moeilijke problemen op een verantwoorde wijze aan te pakken. Hiervoor zijn goede normen en richtlijnen ontwikkeld, die aansluiten op de algemeen van kracht zijnde normen voor het berekenen van hoofddraagconstructies. In deel A worden de in dit kader van belang zijnde normen behandeld en zijn ontwerp- en toetsingsprocedures gegeven met rekenvoorbeelden op basis waarvan dimensionering en uitwerking kan plaatsvinden. Dit documentatiedeel sluit daarop aan, waarmee actuele informatie voorhanden is om het ontwerp te kunnen concretiseren.
B 1110 Opzet van het documentatiedeel
Er is gestreefd naar een systematische opzet van beschikbaar materiaal, materieel en funderingssystemen voor zowel funderingen op staal als funderingen op palen.
Voor funderingen op staal, zoals verwerkt in B 2000, beperkt de informatie zich tot gegevens over enkele materialen met kenmerkende eigenschappen. Voor de ontwerp- en uitvoeringsaspecten wordt verwezen naar respectievelijk A 3300 en A 4100 in deel A van SBR Funderingen. Bij funderingen op staal betreft het een op de markt ontwikkeld specifiek funderingssysteem, waarbij de uitvoering in de regel niet gebonden is aan een specialistisch funderingsbedrijf.
Voor funderingen op staal, zoals verwerkt in B 2000, beperkt de informatie zich tot gegevens over enkele materialen met kenmerkende eigenschappen. Voor de ontwerp- en uitvoeringsaspecten wordt verwezen naar respectievelijk A 3300 en A 4100 in deel A van SBR Funderingen. Bij funderingen op staal betreft het een op de markt ontwikkeld specifiek funderingssysteem, waarbij de uitvoering in de regel niet gebonden is aan een specialistisch funderingsbedrijf.
Het tegengestelde geldt voor funderingen op palen. De in Nederland beschikbare systemen zijn behandeld in B 3000, B 4000 en B 5000. Naast algemeen opgestelde relatieschema's met betrekking tot bepaalde karakteristieke kenmerken, ontwerpaspecten en leveranciers, wordt elk systeem apart behandeld volgens een vaste indeling; zie ook B 1120.
In B5800 wordt nader ingegaan op de uitvoeringswijze van de in Nederland gangbare technieken van funderingsherstel. Hierbij komen respectievelijk aan de orde: grondverbetering, vijzeltechnieken, vloerliftsystemen, ondermetselen en specifieke paalsystemen.
De genoemde technieken worden zoveel mogelijk belicht volgens de volgende systematiek:
De genoemde technieken worden zoveel mogelijk belicht volgens de volgende systematiek:
- typering van het systeem
- uitvoeringswijze
- karakteristieke eigenschappen
- toepassingsmogelijkheden
- materieel
- leveranciers.
Bij verschillende onderdelen vindt een verwijzing plaats naar A4600.
Een belangrijk aspect bij het ontwerpen en realiseren van funderingsconstructies zijn de kosten. Daarbij mag bij vergelijking van alternatieven niet worden volstaan met alleen de kosten van het voorhanden funderingssysteem maar dienen ook nevenaspecten in beschouwing te worden genomen, zoals bemaling en bouwputten, voorbereiding en uitvoeringstijd, evenals de consequenties van bepaalde oplossingen voor de bovenbouw en aangrenzende bebouwing. Het verdient dan ook aanbeveling om tijdig in contact te treden met gespecialiseerde uitvoerende bedrijven voor een oriënterende prijsopgave op basis van goede specificaties en realiseerbare condities.
Mede vanuit dit oogpunt zijn in dit documentatiedeel de adressen opgenomen van de uitvoerende bedrijven zoals deze zich momenteel op de markt presenteren.
Een belangrijk aspect bij het ontwerpen en realiseren van funderingsconstructies zijn de kosten. Daarbij mag bij vergelijking van alternatieven niet worden volstaan met alleen de kosten van het voorhanden funderingssysteem maar dienen ook nevenaspecten in beschouwing te worden genomen, zoals bemaling en bouwputten, voorbereiding en uitvoeringstijd, evenals de consequenties van bepaalde oplossingen voor de bovenbouw en aangrenzende bebouwing. Het verdient dan ook aanbeveling om tijdig in contact te treden met gespecialiseerde uitvoerende bedrijven voor een oriënterende prijsopgave op basis van goede specificaties en realiseerbare condities.
Mede vanuit dit oogpunt zijn in dit documentatiedeel de adressen opgenomen van de uitvoerende bedrijven zoals deze zich momenteel op de markt presenteren.
Een groot aantal bedrijven besteedt veel geld en tijd aan de optimalisering van hun product en het verder ontwikkelen ervan in kwalitatief opzicht. Bij de selectie van het funderingssysteem blijkt in eerste instantie de prijs vaak doorslaggevend te zijn. Echter, voor een zodanig vitaal onderdeel van het bouwwerk dient kwaliteit duidelijk te prevaleren boven de vaak zo aantrekkelijke lagere prijs.
Een belangrijk aspect vormt tevens de wijze waarop de kwaliteit van het product of systeem is te controleren. Garanties door bedrijven betreffen dikwijls uitsluitend maximaal de kosten van de op het systeem betrokken (onder)aannemerssom, wat vaak bij eventuele schade een fractie is van de werkelijke kosten. In dat kader dient eveneens te worden verwezen naar A 4000 en A 5000 in deel A van SBR Funderingen.
Een belangrijk aspect vormt tevens de wijze waarop de kwaliteit van het product of systeem is te controleren. Garanties door bedrijven betreffen dikwijls uitsluitend maximaal de kosten van de op het systeem betrokken (onder)aannemerssom, wat vaak bij eventuele schade een fractie is van de werkelijke kosten. In dat kader dient eveneens te worden verwezen naar A 4000 en A 5000 in deel A van SBR Funderingen.
B 1120 Gegevens paalsystemen
Op basis van de door de palenleveranciers verstrekte informatie is een indeling van de in Nederland gangbare paaltypen tot stand gekomen. Hierbij zijn de systemen betrokken die al geruime tijd min of meer regelmatig worden toegepast. Voorts zijn relatief recent ontwikkelde systemen opgenomen, waarvan de verwachting is dat deze in de toekomst een breder toepassingsgebied zullen vinden.
De indeling van de paalsystemen is gebaseerd op de karakteristieken van de inbrengwijze en het materiaal van de paal. Hiervoor is de volgende onderverdeling gehanteerd:
De indeling van de paalsystemen is gebaseerd op de karakteristieken van de inbrengwijze en het materiaal van de paal. Hiervoor is de volgende onderverdeling gehanteerd:
- Houten paal
- Geprefabriceerde betonnen paal
- Overige paalsystemen met geprefabriceerde betonnen elementen
- In de grond gevormde paalsystemen
- met grondverdringing
- met avegaar
- met grondverwijdering en gebruik van steunvloeistof
- Stalen (buis)paal
- geheid
- geschroefd
- gedrukt
- gepulst
- met luchtonderdruk
- Ankerpaal
- verbuisd ingeboord
- spoelend ingeboord
- zelfborend
- geschroefd
- Combinatiepaal
Er is naar gestreefd de nagenoeg identieke paalsystemen onder één noemer te brengen. Van elk specifiek paaltype is een beschrijving gegeven, waarbij zo mogelijk de gegevens van de diverse leveranciers zijn gecombineerd. Voorts is een aantal categorieën van palen in wat meer algemene zin behandeld, waaronder de stalen buispaal en de combinatiepaal.
Van de diverse paalsystemen zijn de gegevens op identieke wijze gerangschikt, waarbij de volgende aspecten achtereenvolgens worden behandeld:
Van de diverse paalsystemen zijn de gegevens op identieke wijze gerangschikt, waarbij de volgende aspecten achtereenvolgens worden behandeld:
- Typering van het systeem
- Vervaardiging
- Inbrenginstallatie
- Karakteristieke eigenschappen
- Draagkracht/vervormingsgedrag
- Mogelijke toepassingen
- Kwaliteitszorg
- Leveranciers
Hieronder wordt een toelichting gegeven op de verschillende aspecten die bij de omschrijving van de paalsystemen aan de orde komen.
A. Typering van het systeem
Beknopte beschrijving van het paaltype op hoofdpunten.
Beknopte beschrijving van het paaltype op hoofdpunten.
B. Vervaardiging
Hier vindt een omschrijving plaats van de gebruikelijke uitvoeringswijze van de betreffende paal. Diverse fasen worden onderscheiden, welke met figuren zijn geïllustreerd. In voorkomende gevallen worden kleine verschillen in uitvoering per leverancier aangegeven.
In de figuren wordt het principe van de uitvoering schematisch weergegeven, waarbij sommige details (bijvoorbeeld een rand van een voetplaat, leidingen en dergelijke) omwille van de duidelijkheid wat groter zijn aangegeven dan ze in werkelijkheid zijn.
Palen ten behoeve van onder meer renovatiewerken kunnen na het inbrengen op spanning worden gebracht met behulp van een permanent schroefvijzel of een plat vijzel (met mortelspecie gevuld).
Hier vindt een omschrijving plaats van de gebruikelijke uitvoeringswijze van de betreffende paal. Diverse fasen worden onderscheiden, welke met figuren zijn geïllustreerd. In voorkomende gevallen worden kleine verschillen in uitvoering per leverancier aangegeven.
In de figuren wordt het principe van de uitvoering schematisch weergegeven, waarbij sommige details (bijvoorbeeld een rand van een voetplaat, leidingen en dergelijke) omwille van de duidelijkheid wat groter zijn aangegeven dan ze in werkelijkheid zijn.
Palen ten behoeve van onder meer renovatiewerken kunnen na het inbrengen op spanning worden gebracht met behulp van een permanent schroefvijzel of een plat vijzel (met mortelspecie gevuld).
C. Inbrenginstallatie
Voor zover beschikbaar worden de relevante gegevens van de leveranciers als volgt vermeld:
Voor zover beschikbaar worden de relevante gegevens van de leveranciers als volgt vermeld:
1. Gegevens stelling
- Gehanteerde typen
- Zwaarste onderdeel
- Wijze van transport naar de bouwplaats
- Benodigd hulpmaterieel
- Wijze van transport op de bouwplaats
- Maximaal begaanbare helling
2. Capaciteit inbrengmaterieel
- Capaciteit heiblok
- Vermogen draaitafel
3. Trillingsniveaus
Zoals beschreven in A 4200 in deel A van SBR Funderingen is het te verwachten trillingsniveau afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals de aard en sterkte van de trillingsbron, de bodemgesteldheid, de afstand tot de trillingsbron en de constructie waarop de trillingen betrekking hebben. Hier wordt volstaan met het aangeven of het paalsysteem al of niet als trillingsvrij of trillingsarm mag worden beschouwd onder normale uitvoeringsomstandigheden. Trillingsarm wil in dit verband zeggen dat er in de regel geen belemmeringen voor dit paalsysteem gelden met betrekking tot trillingshinder voor personen, constructies en gevoelige apparatuur.
Zoals beschreven in A 4200 in deel A van SBR Funderingen is het te verwachten trillingsniveau afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals de aard en sterkte van de trillingsbron, de bodemgesteldheid, de afstand tot de trillingsbron en de constructie waarop de trillingen betrekking hebben. Hier wordt volstaan met het aangeven of het paalsysteem al of niet als trillingsvrij of trillingsarm mag worden beschouwd onder normale uitvoeringsomstandigheden. Trillingsarm wil in dit verband zeggen dat er in de regel geen belemmeringen voor dit paalsysteem gelden met betrekking tot trillingshinder voor personen, constructies en gevoelige apparatuur.
4. Geluidsniveaus
Ook het geluidsniveau hangt van veel factoren af; zie A 4200 in deel A van SBR Funderingen. Enkele belangrijke invloedsfactoren zijn de sterkte van de geluidsbron (geluidsemissie), de afstand tot de bron, eventuele reflecties in de omgeving en de aanwezigheid van geluidsisolerende voorzieningen. Het geluidsniveau wordt hier aangegeven in dB(A) met een bandbreedte (plus of min 2 dB(A)) die onder normale uitvoeringsomstandigheden voor kan komen op een afstand van 10 m vanaf de stelling c.q. geluidsbron. Hierbij wordt opgemerkt dat het geluidsniveau bij vooral de geschroefde paalsystemen in het algemeen wordt bepaald door de aandrijving van de toegepaste stelling. Dit niveau bedraagt normaliter 80 à 85 dB(A), indien er geen geluidbeperkende voorzieningen zijn aangebracht.
Ook het geluidsniveau hangt van veel factoren af; zie A 4200 in deel A van SBR Funderingen. Enkele belangrijke invloedsfactoren zijn de sterkte van de geluidsbron (geluidsemissie), de afstand tot de bron, eventuele reflecties in de omgeving en de aanwezigheid van geluidsisolerende voorzieningen. Het geluidsniveau wordt hier aangegeven in dB(A) met een bandbreedte (plus of min 2 dB(A)) die onder normale uitvoeringsomstandigheden voor kan komen op een afstand van 10 m vanaf de stelling c.q. geluidsbron. Hierbij wordt opgemerkt dat het geluidsniveau bij vooral de geschroefde paalsystemen in het algemeen wordt bepaald door de aandrijving van de toegepaste stelling. Dit niveau bedraagt normaliter 80 à 85 dB(A), indien er geen geluidbeperkende voorzieningen zijn aangebracht.
D. Karakteristieke eigenschappen
1. Dwarsafmetingen
Hier worden de gangbare relevante breedtematen vermeld van de schacht en de punt van de paal.
Hier worden de gangbare relevante breedtematen vermeld van de schacht en de punt van de paal.
2. Mogelijke paallengten
De mogelijke paallengte is veelal afhankelijk van de stelling die wordt gebruikt, de dwarsafmeting van de paal en de bodemgesteldheid. In het algemeen wordt hier de maximale lengte vermeld die onder normale omstandigheden kan worden bereikt. Voor extreme situaties, zoals bij de aanwezigheid van zeer vaste bodemlagen, moet overleg plaatsvinden met de betreffende paalleverancier.
De mogelijke paallengte is veelal afhankelijk van de stelling die wordt gebruikt, de dwarsafmeting van de paal en de bodemgesteldheid. In het algemeen wordt hier de maximale lengte vermeld die onder normale omstandigheden kan worden bereikt. Voor extreme situaties, zoals bij de aanwezigheid van zeer vaste bodemlagen, moet overleg plaatsvinden met de betreffende paalleverancier.
3. Gebruikelijke wapening
De benodigde wapening wordt vastgesteld op basis van berekeningen conform de vigerende normen. Zo geldt voor in de grond gevormde palen, overeenkomstig norm NVN 6724, een minimum wapeningspercentage van de hoofdwapening van 0,3% van de betondoorsnede. Het aantal aan te brengen langsstaven van palen met een middellijn kleiner dan 320 mm moet ten minste 4 bedragen. Voor in de grond gevormde palen met een middellijn groter dan 320 mm geldt een minimaal aantal van 5 langsstaven. De kenmiddellijn van de langsstaven moet ten minste 12 mm bedragen.
Bij dit punt wordt volstaan met het vermelden van de wapening die in min of meer gebruikelijke situaties wordt aangebracht. Voorts worden bij een aantal systemen specifieke wapeningsmogelijkheden aangegeven.
De benodigde wapening wordt vastgesteld op basis van berekeningen conform de vigerende normen. Zo geldt voor in de grond gevormde palen, overeenkomstig norm NVN 6724, een minimum wapeningspercentage van de hoofdwapening van 0,3% van de betondoorsnede. Het aantal aan te brengen langsstaven van palen met een middellijn kleiner dan 320 mm moet ten minste 4 bedragen. Voor in de grond gevormde palen met een middellijn groter dan 320 mm geldt een minimaal aantal van 5 langsstaven. De kenmiddellijn van de langsstaven moet ten minste 12 mm bedragen.
Bij dit punt wordt volstaan met het vermelden van de wapening die in min of meer gebruikelijke situaties wordt aangebracht. Voorts worden bij een aantal systemen specifieke wapeningsmogelijkheden aangegeven.
E. Draagkracht/vervormingsgedrag
1. Grondmechanische draagkracht
Paalklassefactoren αp, αs en αt worden aangereikt voor de bepaling van de maximale draagkracht van de palen conform [ link ] en [ link ] op basis van de resultaten van sonderingen. Ze zijn tot stand gekomen op grond van een beoordeling van de door de paalfabrikanten opgegeven waarden en een zo goed mogelijke inpassing van het paalsysteem in de paalklassesystemen van de tabel 2 van NEN 6743-1. De vermelde waarden voor de paalklassefactoren komen bij nagenoeg elk paaltype overeen met de waarden die door het Centraal Overleg Bouwconstructies (COB) worden gehanteerd. Bij afwijkende waarden wordt dit vermeld bij het betreffende systeem.
Er moet echter rekening mee worden gehouden dat de waarden niet als normatieve maximale waarden zijn te beschouwen, maar slechts als indicatie dienen. Dit met uitzondering van die paalklassefactoren die behoren bij de expliciet in NEN 6743-1 opgenomen paalsystemen.
Er is inmiddels een CUR-commissie ingesteld die werkt aan een nadere harmonisatie van de paalklassefactoren.
Paalklassefactoren αp, αs en αt worden aangereikt voor de bepaling van de maximale draagkracht van de palen conform [ link ] en [ link ] op basis van de resultaten van sonderingen. Ze zijn tot stand gekomen op grond van een beoordeling van de door de paalfabrikanten opgegeven waarden en een zo goed mogelijke inpassing van het paalsysteem in de paalklassesystemen van de tabel 2 van NEN 6743-1. De vermelde waarden voor de paalklassefactoren komen bij nagenoeg elk paaltype overeen met de waarden die door het Centraal Overleg Bouwconstructies (COB) worden gehanteerd. Bij afwijkende waarden wordt dit vermeld bij het betreffende systeem.
Er moet echter rekening mee worden gehouden dat de waarden niet als normatieve maximale waarden zijn te beschouwen, maar slechts als indicatie dienen. Dit met uitzondering van die paalklassefactoren die behoren bij de expliciet in NEN 6743-1 opgenomen paalsystemen.
Er is inmiddels een CUR-commissie ingesteld die werkt aan een nadere harmonisatie van de paalklassefactoren.
Voorts wordt vermeld op welke wijze rekening moet worden gehouden met de verschillende overige reductiefactoren zoals de paalvoetfactor β en de paalvoetvormfactor s. Ook is aangegeven hoe het last-vervormingsgedrag kan worden geschematiseerd in overeenstemming met de vervormingskrommen 1, 2 of 3 van figuur 6 en 7 van NEN 6743-1 (zie figuur A 34-18 en A 34-19).
Ten slotte is een indruk gegeven van de verticale belasting waarvoor de betreffende paal geschikt is. Vanzelfsprekend is de maximale belasting van een paal echter in hoge mate afhankelijk van de grondgesteldheid en de paalafmetingen.
Ten slotte is een indruk gegeven van de verticale belasting waarvoor de betreffende paal geschikt is. Vanzelfsprekend is de maximale belasting van een paal echter in hoge mate afhankelijk van de grondgesteldheid en de paalafmetingen.
2. Wat wordt als paalpuntniveau aangemerkt?
Hier wordt het niveau van de onderzijde van de paal gedefinieerd. Dit niveau wordt op het palenplan aangegeven.
Hier wordt het niveau van de onderzijde van de paal gedefinieerd. Dit niveau wordt op het palenplan aangegeven.
3. Mogelijkheden voor vergroting van de grondmechanische draagkracht
Bij een aantal paalsystemen is het mogelijk om de draagkracht te vergroten en het last-vervormingsgedrag te verbeteren door het aanbrengen van voorzieningen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan een groutinjectie van de paalschacht en/of paalpunt of het vergroten van de paalvoetdoorsnede.
Bij een aantal paalsystemen is het mogelijk om de draagkracht te vergroten en het last-vervormingsgedrag te verbeteren door het aanbrengen van voorzieningen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan een groutinjectie van de paalschacht en/of paalpunt of het vergroten van de paalvoetdoorsnede.
4. Mogelijkheden voor reductie van de negatieve kleef
Door het aanbrengen van wrijvingsreducerende middelen of het toepassen van een combinatiepaal kan de negatieve kleef langs de paalschacht bij een aantal paalsystemen worden gereduceerd.
Door het aanbrengen van wrijvingsreducerende middelen of het toepassen van een combinatiepaal kan de negatieve kleef langs de paalschacht bij een aantal paalsystemen worden gereduceerd.
F. Mogelijke toepassingen
1a. Toepasbaarheid bij grote variatie in de bodemgesteldheid
Paaltypen kunnen meer of minder geschikt zijn voor toepassing bij de aanwezigheid van vaste tussenlagen of funderingszandlagen die sterk wisselend zijn qua vastheid en/of aanvang van het zandpakket. Geheide systemen hebben bijvoorbeeld het voordeel dat er op basis van de kalendering c.q. het slagdiagram in zekere zin een controle kan plaatsvinden van de draagkracht van de palen, terwijl een geschroefd paaltype gunstig kan zijn bij het passeren van vaste tussenlagen.
Paaltypen kunnen meer of minder geschikt zijn voor toepassing bij de aanwezigheid van vaste tussenlagen of funderingszandlagen die sterk wisselend zijn qua vastheid en/of aanvang van het zandpakket. Geheide systemen hebben bijvoorbeeld het voordeel dat er op basis van de kalendering c.q. het slagdiagram in zekere zin een controle kan plaatsvinden van de draagkracht van de palen, terwijl een geschroefd paaltype gunstig kan zijn bij het passeren van vaste tussenlagen.
1b. Toepasbaarheid bij slappe bodemlagen
Bij de aanwezigheid van extreem slappe bodemlagen is de toepassing van vooral een aantal in de grond gevormde paalsystemen aan beperkingen gebonden vanwege mogelijke onregelmatigheden in de schachtopbouw. Eventueel kan dan een combinatiepaal worden toegepast. Voorts kan worden overwogen om lichtbeton te gebruiken (bijvoorbeeld lytag-beton), zodat de druk van de specie op de omringende grond wordt beperkt.
Bij de aanwezigheid van extreem slappe bodemlagen is de toepassing van vooral een aantal in de grond gevormde paalsystemen aan beperkingen gebonden vanwege mogelijke onregelmatigheden in de schachtopbouw. Eventueel kan dan een combinatiepaal worden toegepast. Voorts kan worden overwogen om lichtbeton te gebruiken (bijvoorbeeld lytag-beton), zodat de druk van de specie op de omringende grond wordt beperkt.
2. Mogelijke schoorstanden
De mogelijke schoorstanden zijn vaak mede afhankelijk van de richting van de helling. Wanneer de stelling 'achterover' wordt geplaatst, is veelal een grotere helling mogelijk dan bij een stand 'voorover'.
De mogelijke schoorstanden zijn vaak mede afhankelijk van de richting van de helling. Wanneer de stelling 'achterover' wordt geplaatst, is veelal een grotere helling mogelijk dan bij een stand 'voorover'.
3. Uitvoering in beperkte ruimten
Bij renovatiewerken en uitbreidingen van gebouwen is vaak slechts een beperkte ruimte beschikbaar voor de uitvoering van de paalfundering. Een aantal paalsystemen is ontwikkeld voor dit soort omstandigheden, terwijl bij andere systemen soms voorzieningen kunnen worden getroffen om de uitvoering in beperkte werkruimten mogelijk te maken.
Bij renovatiewerken en uitbreidingen van gebouwen is vaak slechts een beperkte ruimte beschikbaar voor de uitvoering van de paalfundering. Een aantal paalsystemen is ontwikkeld voor dit soort omstandigheden, terwijl bij andere systemen soms voorzieningen kunnen worden getroffen om de uitvoering in beperkte werkruimten mogelijk te maken.
4. Minimale hart-op-hart-afstand in verband met uitvoering
Bij in de grond gevormde palen moet bij het inbrengen van een buis of een avegaar naast een verse paal rekening worden gehouden met de hart-op-hart-afstand tot deze paal. Deze afstand dient bij grondverdringende palen ten minste vier maal de diameter van de paalvoet te bedragen. Bij een kleinere hart-op-hart-afstand moet volgens norm NVN 6724 een tussenperiode van één dag in acht worden genomen.
Voor niet-grondverdringende avegaarpalen is volgens norm NVN 6724 een hart-op-hart-afstand van 4 maal de middellijn van de paal vereist met een minimum van 2,0 m. Bij een kleinere afstand moet hier een tussenperiode van ten minste 4 uur worden aangehouden. Onder normale omstandigheden geldt voor deze paalsystemen namelijk dat de specie 4 uur na het inbrengen in de grond voldoende is verhard. Wanneer er een vertrager wordt toegepast, moet de genoemde periode echter evenredig worden verlengd.
Voorts kunnen aanvullende beperkingen van toepassing zijn vanwege de gehanteerde uitvoeringstechniek, zoals onder dit punt per paaltype is vermeld.
Bij in de grond gevormde palen moet bij het inbrengen van een buis of een avegaar naast een verse paal rekening worden gehouden met de hart-op-hart-afstand tot deze paal. Deze afstand dient bij grondverdringende palen ten minste vier maal de diameter van de paalvoet te bedragen. Bij een kleinere hart-op-hart-afstand moet volgens norm NVN 6724 een tussenperiode van één dag in acht worden genomen.
Voor niet-grondverdringende avegaarpalen is volgens norm NVN 6724 een hart-op-hart-afstand van 4 maal de middellijn van de paal vereist met een minimum van 2,0 m. Bij een kleinere afstand moet hier een tussenperiode van ten minste 4 uur worden aangehouden. Onder normale omstandigheden geldt voor deze paalsystemen namelijk dat de specie 4 uur na het inbrengen in de grond voldoende is verhard. Wanneer er een vertrager wordt toegepast, moet de genoemde periode echter evenredig worden verlengd.
Voorts kunnen aanvullende beperkingen van toepassing zijn vanwege de gehanteerde uitvoeringstechniek, zoals onder dit punt per paaltype is vermeld.
5. Minimale tussenafstand tot belendingen in verband met uitvoering
De mogelijke afstand van de paal tot belendingen is afhankelijk van de paalafmeting en het stellingtype. Voorts is de heersende situatie van groot belang, zoals de mogelijke richting van de stelling ten opzichte van de gevellijn, aanwezigheid van dakranden en dergelijke. Hierbij wordt opgemerkt dat zeker ook de mogelijke beïnvloeding van de belendende funderingsconstructie maatgevend kan zijn voor de aan te houden tussenafstand. Een relatief kleine afstand tussen een bestaande fundering en nieuw te installeren palen kan namelijk in bepaalde gevallen leiden tot een reductie van de draagkracht evenals vervorming van de bestaande funderingsconstructie. Dit kan optreden als gevolg van grondontspanning bij de installatie van grondverwijderende palen of verdichting van minder vast gepakte zandlagen onder het basisniveau van de bestaande fundering bij het inheien van nieuwe palen. In geval van twijfel dient een geotechnisch adviseur te worden geraadpleegd.
De mogelijke afstand van de paal tot belendingen is afhankelijk van de paalafmeting en het stellingtype. Voorts is de heersende situatie van groot belang, zoals de mogelijke richting van de stelling ten opzichte van de gevellijn, aanwezigheid van dakranden en dergelijke. Hierbij wordt opgemerkt dat zeker ook de mogelijke beïnvloeding van de belendende funderingsconstructie maatgevend kan zijn voor de aan te houden tussenafstand. Een relatief kleine afstand tussen een bestaande fundering en nieuw te installeren palen kan namelijk in bepaalde gevallen leiden tot een reductie van de draagkracht evenals vervorming van de bestaande funderingsconstructie. Dit kan optreden als gevolg van grondontspanning bij de installatie van grondverwijderende palen of verdichting van minder vast gepakte zandlagen onder het basisniveau van de bestaande fundering bij het inheien van nieuwe palen. In geval van twijfel dient een geotechnisch adviseur te worden geraadpleegd.
6. Mogelijke uitvoering vanaf open water
Een aantal paaltypen is niet geschikt voor uitvoering vanaf open water, terwijl er in dit kader bij andere paalsystemen alleen mogelijkheden zijn indien er aanvullende voorzieningen worden aangebracht, zoals het plaatsen van een hulpcasing.
Een aantal paaltypen is niet geschikt voor uitvoering vanaf open water, terwijl er in dit kader bij andere paalsystemen alleen mogelijkheden zijn indien er aanvullende voorzieningen worden aangebracht, zoals het plaatsen van een hulpcasing.
7. Geschiktheid als trekpaal
8. Aanvullende bepalingen/opmerkingen
G. Kwaliteitszorg
Hier wordt vermeld of er beoordelingsrichtlijnen (BRL's) en product- en/of uitvoeringsnormen beschikbaar zijn voor het betreffende paaltype. Er zijn aannemersbedrijven die over een specifiek procescertificaat van het KIWA op basis van de NEN/ISO-normen beschikken.
Hier wordt vermeld of er beoordelingsrichtlijnen (BRL's) en product- en/of uitvoeringsnormen beschikbaar zijn voor het betreffende paaltype. Er zijn aannemersbedrijven die over een specifiek procescertificaat van het KIWA op basis van de NEN/ISO-normen beschikken.
H. Leverancier
Mede op basis van de door de aannemers verstrekte gegevens is een lijst samengesteld van aannemers die het betreffende paaltype kunnen leveren. De volledige lijst is opgenomen in B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.
Mede op basis van de door de aannemers verstrekte gegevens is een lijst samengesteld van aannemers die het betreffende paaltype kunnen leveren. De volledige lijst is opgenomen in B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.