B 4100 Houten palen
B 4100 Houten palen
trefwoorden
mate van grondverdringing: | grondverdringend |
installatiewijze: | heien |
trillingen: | niet trillingsarm |
fabricage: | geprefabriceerd |
groutinjectie: | nee |
materiaal: | hout |
B 4110 Inleiding
De houten paal is door de eeuwen heen veelvuldig toegepast. Ook nu is er nog sprake van een ruim toepassingsgebied. Hierbij valt vooral te denken aan relatief lichte en/of tijdelijke constructies. In verband met de duurzaamheid van het hout en de aansluiting met de bovenliggende constructie wordt de houten paal veelal voorzien van een betonnen oplanger, waarbij de houten paalkop tot onder de grondwaterstand wordt weggeheid. Voor tijdelijke bebouwing kan worden overwogen het gebruik van een betonnen oplanger achterwege te laten.
Hieronder worden de leveranciers en standaard materiaalgegevens van respectievelijk houten palen en betonnen oplangers nader aangegeven, een en ander gebaseerd op de door de leveranciers verstrekte informatie.
Hieronder worden de leveranciers en standaard materiaalgegevens van respectievelijk houten palen en betonnen oplangers nader aangegeven, een en ander gebaseerd op de door de leveranciers verstrekte informatie.
B 4120 Leveranciers houten palen en betonnen oplangers
In C 1200 en C 1300 is in alfabetische volgorde een overzicht gegeven van respectievelijk de leveranciers van houten palen en betonnen oplangers in Nederland. Het heiwerk van houten palen kan door een groot aantal bedrijven worden verzorgd. Zie hiervoor onder meer de ledenlijst van de NVAF.
B 4130 Standaardgegevens houten palen
Voor houten heipalen komen de houtsoorten vuren, lariks en Douglas in aanmerking. Grenen wordt niet (meer) toegepast voor heipalen vanwege het grote aandeel spinthout.
In figuur B 41-1 zijn de gegevens samengevat van de gangbare diameterklassen.
In figuur B 41-1 zijn de gegevens samengevat van de gangbare diameterklassen.
Figuur B 41-1
Gegevens diameterklassen houten palen (bron: Centrum Hout)
Gegevens diameterklassen houten palen (bron: Centrum Hout)
Puntdiameter [mm] | Puntomtrek* [mm] | Kleurmerkteken | Maximale lengte [m] | ||
90 | 280 tot 300 | oranje | 12 | ||
110 | 340 tot 400 | rood | 23 | ||
130 | 400 tot 430 | groen | 22 | ||
140 | 430 tot 460 | blauw | 20 | ||
150 | 460 tot 490 | geel | 20 | ||
160 | >490 | wit | 19 | ||
|
De tapsheid van de palen bedraagt 7,5 mm per m¹.
Eventueel kunnen hardhouten palen (azobé) worden toegepast. Deze palen zijn vierkant en niet taps van vorm en kunnen in segmenten op diepte worden geheid. De verbinding wordt dan gevormd door stalen koppelbussen. Azobépalen zijn onder meer leverbaar in de maten 80 × 80 mm², 100 × 100 mm² en 150 × 150 mm².
Eventueel kunnen hardhouten palen (azobé) worden toegepast. Deze palen zijn vierkant en niet taps van vorm en kunnen in segmenten op diepte worden geheid. De verbinding wordt dan gevormd door stalen koppelbussen. Azobépalen zijn onder meer leverbaar in de maten 80 × 80 mm², 100 × 100 mm² en 150 × 150 mm².
B 4140 Standaardgegevens betonnen oplangers
De koppeling van de houten paalkop met de betonoplanger komt in het algemeen tot stand met behulp van een busverbinding. In een enkel geval kan ook een penverbinding worden toegepast.
In figuur B 41-2 is indicatief de benodigde diameter van de betonoplanger aangegeven in relatie tot de paaldiameter.
In figuur B 41-2 is indicatief de benodigde diameter van de betonoplanger aangegeven in relatie tot de paaldiameter.
Figuur B 41-2
Toe te passen diameter betonoplanger
Toe te passen diameter betonoplanger
Paaldiameter op 1 m onder de kop [mm] | Diameter betonoplanger [mm] |
Ø 190 tot 220 | Ø 280 |
Ø 220 tot 250 | Ø 310 |
> Ø 250 | Ø 350 |
In figuur B 41-3 worden goede en slechte uitvoeringen van de verbinding tussen de houten paalkop en de betonoplanger schematisch weergegeven.
Behalve betonoplangers met een ronde vorm zijn inmiddels ook vierkante oplangers leverbaar. In figuur B 41-4 is een overzicht gegeven van de standaardgegevens van betonoplangers.
Behalve betonoplangers met een ronde vorm zijn inmiddels ook vierkante oplangers leverbaar. In figuur B 41-4 is een overzicht gegeven van de standaardgegevens van betonoplangers.
Figuur B 41-3
Verbinding tussen paalkop en betonoplanger
Verbinding tussen paalkop en betonoplanger
[ link ]
Figuur B 41-4Standaardgegevens betonoplangers
Doorsnede [mm] | Maximale lengte* [m] | ||
Ø 230 | 2,5 | ||
Ø 280 | 3,0 | ||
Ø 310 | 3,5 à 4,0 | ||
Ø 350 | 4,0 | ||
180×180 | 4,0 | ||
220×220 | 4,0 à 4,5 | ||
|
De betonoplangers worden in het algemeen geleverd met een betonkwaliteit van C35/45 en C45/55, mede afhankelijk van de betreffende fabrikant.
B 4150 Inbrenginstallatie
1. Gegevens stelling
a. Gehanteerde typen
Het type stelling dat wordt ingezet, is afhankelijk van de situatie, de paalafmetingen en het beschikbare materieel bij de betreffende heifirma. Hiervoor kunnen de machines in aanmerking komen die zijn omschreven in B 4260. In veel gevallen zijn relatief lichte stellingen te gebruiken. Bij toepassing van slanke azobé-palen kan gebruik worden gemaakt van een snelslaghamer.
Het type stelling dat wordt ingezet, is afhankelijk van de situatie, de paalafmetingen en het beschikbare materieel bij de betreffende heifirma. Hiervoor kunnen de machines in aanmerking komen die zijn omschreven in B 4260. In veel gevallen zijn relatief lichte stellingen te gebruiken. Bij toepassing van slanke azobé-palen kan gebruik worden gemaakt van een snelslaghamer.
b. Zwaarste onderdeel
Circa 0,30 à 0,60 MN, afhankelijk van het stellingtype.
Circa 0,30 à 0,60 MN, afhankelijk van het stellingtype.
c. Wijze van transport naar de bouwplaats
Dieplader.
Dieplader.
d. Benodigd hulpmaterieel
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
e. Wijze van transport op de bouwplaats
Zelfverplaatsend materieel met behulp van rupsen.
Zelfverplaatsend materieel met behulp van rupsen.
f. Maximaal begaanbare helling
1:10.
1:10.
2. Capaciteit inbrengmaterieel
Toe te passen bloktypen
Houten palen worden op diepte geheid met relatief lichte heiblokken. In het algemeen wordt gebruikgemaakt van dieselblokken en vrije-valblokken met lier. Het gewicht van de blokken bedraagt normaliter 500 à 800 kg. Ook lichte hydraulische blokken en persluchtblokken komen in aanmerking voor het heiwerk.
Houten palen worden op diepte geheid met relatief lichte heiblokken. In het algemeen wordt gebruikgemaakt van dieselblokken en vrije-valblokken met lier. Het gewicht van de blokken bedraagt normaliter 500 à 800 kg. Ook lichte hydraulische blokken en persluchtblokken komen in aanmerking voor het heiwerk.
3. Trillingsniveaus
Dit systeem kan niet als trillingsarm worden aangemerkt.
Dit systeem kan niet als trillingsarm worden aangemerkt.
4. Geluidsniveaus
Tot maximaal circa 95 à 105 dB(A) op 10 m, afhankelijk van de zwaarte van het heiwerk en het soort heiblok.
Tot maximaal circa 95 à 105 dB(A) op 10 m, afhankelijk van de zwaarte van het heiwerk en het soort heiblok.
B 4160 Draagkracht/vervormingsgedrag
1. Grondmechanische draagkracht
a. Paalklassefactoren conform NEN 6743-1 en CUR-richtlijn 2001-4
- paalpunt: αp = 1,0, β = 1,0
- schachtwrijving drukpalen:
- αs = 0,012 (tapse palen) - αs = 0,010 (niet-tapse palen) - schachtwrijving trekpalen:
- αt = 0 (tapse palen) - αt = 0,007 (niet-tapse palen)
b. Aanvullende bepalingen bij berekening paaldraagkracht
Bij de berekening van het trekvermogen van houten, niet-tapse palen moet rekening worden gehouden met de beperkte opnamecapaciteit van de verbinding tussen paal en eventuele oplanger.
Bij de berekening van het trekvermogen van houten, niet-tapse palen moet rekening worden gehouden met de beperkte opnamecapaciteit van de verbinding tussen paal en eventuele oplanger.
c. Last-vervormingsgedrag
Overeenkomstig type 1 van NEN 6743-1 (figuur A 34-18 en A 34-19).
Overeenkomstig type 1 van NEN 6743-1 (figuur A 34-18 en A 34-19).
d. Belastingsspectrum
Tot maximaal circa 200 kN druk (rekenwaarde).
Tot maximaal circa 200 kN druk (rekenwaarde).
2. Wat wordt als paalpuntniveau aangemerkt?
Inheiniveau.
Inheiniveau.
3. Mogelijkheden voor vergroting van de grondmechanische draagkracht
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
4. Mogelijkheden voor reductie van de negatieve kleef
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
B 4170 Mogelijke toepassingen
1a. Toepasbaarheid bij grote variatie in de bodemgesteldheid
Goed bij voldoende sondeeronderzoek. Bij het inbrengen van de palen worden kalendergegevens verkregen, waarmee een zekere controle kan plaatsvinden, terwijl de paal op eenvoudige wijze kan worden ingekort.
Goed bij voldoende sondeeronderzoek. Bij het inbrengen van de palen worden kalendergegevens verkregen, waarmee een zekere controle kan plaatsvinden, terwijl de paal op eenvoudige wijze kan worden ingekort.
1b. Toepasbaarheid bij slappe bodemlagen
Bij zeer slappe bodemlagen is het goed mogelijk houten palen toe te passen. In geval van mogelijke horizontale belastingen op de paal door de grond moet wel rekening worden gehouden met een beperkte buigstijfheid van de paalkopverbinding met de betonoplanger.
Bij zeer slappe bodemlagen is het goed mogelijk houten palen toe te passen. In geval van mogelijke horizontale belastingen op de paal door de grond moet wel rekening worden gehouden met een beperkte buigstijfheid van de paalkopverbinding met de betonoplanger.
2. Mogelijke schoorstanden
Maximaal 3:1 à 4:1 achterover en 4:1 à 10:1 voorover, een en ander afhankelijk van het stellingtype.
Maximaal 3:1 à 4:1 achterover en 4:1 à 10:1 voorover, een en ander afhankelijk van het stellingtype.
3. Uitvoering in beperkte ruimten
Niet mogelijk.
Niet mogelijk.
4. Minimale hart-op-hart-afstand in verband met uitvoering
Circa 2,5 × dkop. Bij kleine hart-op-hart-afstanden kan door de verdichting van de zandlagen zwaar heiwerk ontstaan met het risico dat de palen niet op diepte komen.
Circa 2,5 × dkop. Bij kleine hart-op-hart-afstanden kan door de verdichting van de zandlagen zwaar heiwerk ontstaan met het risico dat de palen niet op diepte komen.
5. Minimale tussenafstand tot belendingen in verband met uitvoering
Circa 0,3 à 0,5 m. Indien de stelling een hoek moet maken met de gevellijn, moet rekening worden gehouden met een grotere afstand. Bij een kleine tussenafstand moet wel de mogelijke invloed van de uitvoering op de fundering van de belendingen worden onderzocht.
Circa 0,3 à 0,5 m. Indien de stelling een hoek moet maken met de gevellijn, moet rekening worden gehouden met een grotere afstand. Bij een kleine tussenafstand moet wel de mogelijke invloed van de uitvoering op de fundering van de belendingen worden onderzocht.
6. Mogelijke uitvoering vanaf open water
Uitvoering vanaf open water is in principe mogelijk.
Uitvoering vanaf open water is in principe mogelijk.
7. Geschiktheid als trekpaal
Houten palen zijn in beginsel niet geschikt voor het opnemen van trekbelastingen vanwege de tapsheid van de palen en de beperkte trekvastheid van de verbinding tussen de paalkop en de oplanger.
Houten palen zijn in beginsel niet geschikt voor het opnemen van trekbelastingen vanwege de tapsheid van de palen en de beperkte trekvastheid van de verbinding tussen de paalkop en de oplanger.
B 4180 Kwaliteitszorg
De eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van houten palen zijn geformuleerd in de norm NEN 5491: Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) - heipalen. De onvolkomenheden en eisen volgens deze norm zijn samengevat in figuur B 41-5.
Figuur B 41-5
Onvolkomenheden en eisen houten palen
Onvolkomenheden en eisen houten palen
Onvolkomenheden | Eisen | |
Boordergangen | Geen kans op uitbreiding van de aantasting | Beperkt toelaatbaar |
Kans op uitbreiding van de aantasting | Niet toelaatbaar | |
Draadverloop max. | 1:10 | |
Drukbreuk | Niet toelaatbaar | |
Kwasten | Kwastaandeel max. | 0,50 |
Middellijn max. | 1 /12 van de omtrek of 50 mm | |
Scheuren | Langsscheuren | Scheurdiepte of de som van de diepten van twee tegenover elkaar liggende scheuren maximaal 1/3 van de paalmiddellijn ter plaatse |
Inwendige scheuren, splijt- en eindscheuren | Niet toelaatbaar | |
Hartscheuren | Toelaatbaar | |
Schimmelaantasting | Blauw tot grijs | Matig toelaatbaar |
Bruin tot rood | Indien zichtbaar maximaal toelaatbaar tot 5% van de doorsnede van het kopse vlak | |
Spint | Hard | Toelaatbaar |
Zacht | Niet toelaatbaar | |
Mechanische beschadigingen | Toelaatbaar in de vorm van losgedrukte of afgebroken vezels, niet dieper in het hout dan maximaal 1/10 van de doorsnede ter plaatse van de beschadiging. Ingesnoerde gedeelten met ongeschonden vezels zijn toelaatbaar |
Houten palen worden veelal met een productcertificaat (KOMO) geleverd. Dit betekent dat de leverancier zich te houden heeft aan de betreffende beoordelingsrichtlijnen. Hiervoor is beschikbaar BRL2302: 'Houten heipalen - Europees naaldhout' van het SKH te Huizen. Ook de uitvoering van het heiwerk van houten palen is genormeerd.
De eisen zijn geformuleerd in norm NEN-EN12699: 'Uitvoering van bijzonder geotechnisch werk - Verdringingspalen'.
De eisen zijn geformuleerd in norm NEN-EN12699: 'Uitvoering van bijzonder geotechnisch werk - Verdringingspalen'.