B 4600 In de grond gevormde paalsystemen, met grondverwijdering en gebruik steunvloeistof
B 4600 In de grond gevormde paalsystemen, met grondverwijdering en gebruik steunvloeistof
B 4610 Boorpaal
trefwoorden
mate van grondverdringing: | grondverwijderend |
installatiewijze: | boren |
trillingen: | trillingsarm |
fabricage: | in de grond gevormd |
groutinjectie: | facultatief |
materiaal: | beton |
A. Typering van het systeem
In de grond gevormde betonpaal met grondverwijdering.
In de grond gevormde betonpaal met grondverwijdering.
B. Vervaardiging
Figuur B 46-1
Uitvoeringswijze boorpaal
Uitvoeringswijze boorpaal
Omschrijving:
- Plaatsing van een geleidingsconstructie, over het algemeen een rond of rechthoekig stalen frame.
- Graven van het boorgat met behulp van een roterende emmerboor, een roterende cilinderboor, een schroefboor of een grijper. Bij gebruik van de schroefboor wordt geboord in een op- en neerwaartse beweging, waarbij de uitgeboorde grond boven het maaiveld vanaf de bladen wordt weggeslingerd. Het boorgat wordt normaliter gevuld met een bentonietspoeling als steunvloeistof. Wanneer het zandgehalte in deze spoeling te hoog is, wordt het mengsel ververst. De wijze waarop dit wordt uitgevoerd, is globaal weergegeven in het spoelingsschema van figuur B 46-2.
- Indien noodzakelijk kan een doorgaande wapeningskorf worden aangebracht.
- De stortkoker (zogenaamde tremiepijp) met trechter wordt geplaatst tot circa 0,15 à 0,20 m boven de bodem van het boorgat (contractormethode).
- De paal wordt zo van onderaf geformeerd, terwijl de bentonietspoeling op hetzelfde niveau wordt gehandhaafd.
- De hulpconstructie wordt verwijderd en eventueel kan stekwapening worden geplaatst in de verse betonspecie. De paal wordt afgewerkt.
Voor meer gegevens wordt verwezen naar A 3460.
In plaats van de genoemde bentonietspoeling kan de stabiliteit van het boorgat ook worden verzekerd door het indrukken van een tijdelijke stalen voerbuis. De buis wordt dan met water gevuld. Dit type wordt aangemerkt als 'verbuisde boorpaal'.
In plaats van de genoemde bentonietspoeling kan de stabiliteit van het boorgat ook worden verzekerd door het indrukken van een tijdelijke stalen voerbuis. De buis wordt dan met water gevuld. Dit type wordt aangemerkt als 'verbuisde boorpaal'.
Figuur B 46-2
Voorbeeld van een spoelingsschema bij de uitvoering van boorpalen
Voorbeeld van een spoelingsschema bij de uitvoering van boorpalen
C. Inbrenginstallatie
1. Gegevens stelling
- Gehanteerde typen: er worden onder meer stellingen toegepast van het type Soletanche, Bauer, Soil-Mec, Junttan, Franki, American Hoist, Casagrande en Hitachi, een en ander afhankelijk van de situatie en de betreffende leverancier.
- Zwaarste onderdeel: 0,30 à 0,95 MN.
- Wijze van transport naar de bouwplaats: dieplader/trailer.
- Benodigd hulpmaterieel: veelal worden een 45-tons hijskraan en een graafmachine ingezet.
- Wijze van transport op de bouwplaats: zelfverplaatsende rupsstelling, met of zonder schotten.
- Maximaal begaanbare helling: 1:10.
2. Capaciteit inbrengmaterieel
Het vermogen van de draaitafel varieert van 150 kNm tot 260 à 400 kNm bij een axiale druk van respectievelijk circa 40 kN en 95 kN, afhankelijk van de betreffende aannemer.
Het vermogen van de draaitafel varieert van 150 kNm tot 260 à 400 kNm bij een axiale druk van respectievelijk circa 40 kN en 95 kN, afhankelijk van de betreffende aannemer.
3. Trillingsniveaus
Dit paaltype kan als nagenoeg trillingsvrij worden aangemerkt.
Dit paaltype kan als nagenoeg trillingsvrij worden aangemerkt.
4. Geluidsniveaus
Het geluidsniveau bedraagt circa 80 à 85 dB(A) op 10 m.
Het geluidsniveau bedraagt circa 80 à 85 dB(A) op 10 m.
D. Karakteristieke eigenschappen
1. Dwarsafmetingen
Gegevens verschillen per leverancier:
Gegevens verschillen per leverancier:
- Gangbare maten: Ø 600mm, 750mm, 900mm, 1.070mm, 1.200mm, 1.280mm, 1.500mm, 1.800mm, 2.000mm. In bepaalde gevallen is een diameter tot Ø 2.500mm mogelijk.
- Bauer: van Ø 520mm tot Ø 3.000mm
2. Mogelijke paallengten
Tot circa 50 à 83 m.
Tot circa 50 à 83 m.
3. Gebruikelijke wapening
- Hoofdwapening: volgens berekening. Sterk afhankelijk van de projectgebonden omstandigheden.
- Beugels: volgens berekening.
E. Draagkracht/vervormingsgedrag
1. Grondmechanische draagkracht
- Paalklassefactoren conform NEN6743-1 en CUR-richtlijn 2001-4:
- paalpunt
β = 1,0
αp = 0,5- schachtwrijving drukpalen
αs = 0,006- schachtwrijving trekpalen
αt = 0,0045 - Aanvullende bepalingen bij berekening paaldraagkracht: niet van toepassing. Voor meer gegevens wordt verwezen naar A 3460.
- Last-vervormingsgedrag: overeenkomstig type 3 van NEN6743-1 (figuur A 34-18 en A 34-19).
- Belastingsspectrum: de maximaal mogelijke belasting hangt sterk af van de diameter van de paal en de bodemgesteldheid. In specifieke gevallen is een paalbelasting tot circa 12.500 kN druk (rekenwaarde) haalbaar.
2. Wat wordt als paalpuntniveau aangemerkt?
Als paalpunt wordt de grootste ontgravingsdiepte aangemerkt.
Als paalpunt wordt de grootste ontgravingsdiepte aangemerkt.
3. Mogelijkheden voor vergroting van de grondmechanische draagkracht
Injectie met groutspecie van de paalschacht en/of de paalpunt nadat de paal is gevormd (na-injectie). Ook is het mogelijk om onder in de paal een soort vijzel op te nemen c.q. een dubbele staalplaat, voorzien van een rubberen afdichting aan de zijkant. Na verharding van de paal kan er onder hoge druk een groutinjectie plaats vinden tussen de stalen platen waarbij de grond bij de paalpunt wordt opgespannen en de paal wat omhoog wordt geperst.
Injectie met groutspecie van de paalschacht en/of de paalpunt nadat de paal is gevormd (na-injectie). Ook is het mogelijk om onder in de paal een soort vijzel op te nemen c.q. een dubbele staalplaat, voorzien van een rubberen afdichting aan de zijkant. Na verharding van de paal kan er onder hoge druk een groutinjectie plaats vinden tussen de stalen platen waarbij de grond bij de paalpunt wordt opgespannen en de paal wat omhoog wordt geperst.
4. Mogelijkheden voor reductie van de negatieve kleef
Paal uit te voeren als combinatiepaal (prefab betonnen kern), zie ook B 5300.
Paal uit te voeren als combinatiepaal (prefab betonnen kern), zie ook B 5300.
F. Mogelijke toepassingen
1a. Toepasbaarheid bij grote variatie in de bodemgesteldheid
Aanpassingsvermogen door variabele paallengte. Controle op de vastheid van de funderingszandlagen is slechts in beperkte mate mogelijk. Tussenlagen met hoge vastheid leveren geen problemen op.
Aanpassingsvermogen door variabele paallengte. Controle op de vastheid van de funderingszandlagen is slechts in beperkte mate mogelijk. Tussenlagen met hoge vastheid leveren geen problemen op.
1b. Toepasbaarheid bij slappe bodemlagen
Bij de aanwezigheid van zeer slappe bodemlagen is overleg met de betreffende leverancier nodig in verband met mogelijke beperkingen in de toepassing van dit paalsysteem. In dat geval kan een casingpaal worden gemaakt.
Bij de aanwezigheid van zeer slappe bodemlagen is overleg met de betreffende leverancier nodig in verband met mogelijke beperkingen in de toepassing van dit paalsysteem. In dat geval kan een casingpaal worden gemaakt.
2. Mogelijke schoorstanden
Boorpalen worden normaliter niet onder een helling uitgevoerd. In het geval van toepassing van een hulpbuis c.q. voerbuis kunnen de volgende maximale hellingen worden aangehouden:
Boorpalen worden normaliter niet onder een helling uitgevoerd. In het geval van toepassing van een hulpbuis c.q. voerbuis kunnen de volgende maximale hellingen worden aangehouden:
- voorover: 5:1
- achterover: 12:1.
3. Uitvoering in beperkte ruimten
Alleen mogelijk bij toepassing aangepast materieel.
Alleen mogelijk bij toepassing aangepast materieel.
4. Minimale hart-op-hart-afstand in verband met uitvoering
Normaliter 2,25 à 2,5× d indien de naburige palen een ouderdom van minimaal 4 uur hebben bereikt. Bij toepassing van een vertrager moet deze periode evenredig worden verlengd.
Bij een kortere wachttijd geldt een minimale h.o.h.-afstand van 4x d of 2,0 m. De grootste waarde is hierbij maatgevend.
Normaliter 2,25 à 2,5× d indien de naburige palen een ouderdom van minimaal 4 uur hebben bereikt. Bij toepassing van een vertrager moet deze periode evenredig worden verlengd.
Bij een kortere wachttijd geldt een minimale h.o.h.-afstand van 4x d of 2,0 m. De grootste waarde is hierbij maatgevend.
5. Minimale tussenafstand tot belendingen in verband met uitvoering
Afhankelijk van de paaldiameter, paallengte en de keuze van de graafmiddelen. Bij een kleine tussenafstand moet wel de mogelijke invloed van de uitvoering op de fundering van de belendingen worden onderzocht.
Afhankelijk van de paaldiameter, paallengte en de keuze van de graafmiddelen. Bij een kleine tussenafstand moet wel de mogelijke invloed van de uitvoering op de fundering van de belendingen worden onderzocht.
6. Mogelijke uitvoering vanaf open water
Alleen in combinatie met een blijvende casing.
Alleen in combinatie met een blijvende casing.
7. Geschiktheid als trekpaal
Geschikt, indien voldoende wapening wordt geïnstalleerd.
Geschikt, indien voldoende wapening wordt geïnstalleerd.
8. Aanvullende bepalingen/opmerkingen
- Obstakels in de ondergrond vormen normaliter geen onoverkomelijke problemen bij de fabricage van de paal, omdat speciale valbeitels kunnen worden gebruikt.
- De ontzandingsinstallatie kan op een vaste plaats op enige afstand van het werk worden opgesteld. De hiervoor benodigde ruimte is afhankelijk van de gewenste capaciteit.
- De palen moeten overeenkomstig norm NVN6724 zonder onderbreking worden afgestort tot het werkniveau van waaraf de palen worden vervaardigd in verband met het evenwicht tussen de inwendige betonspeciedruk en de uitwendige gronddruk. Het lager dan tot het werkniveau afstorten is niet toelaatbaar tenzij de specie met een inwendig valblok wordt verdicht.
- Het werkniveau moet minimaal circa 1,0 m boven de grondwaterstand zijn gelegen.
- Boorpalen zijn geschikt voor het opnemen van relatief grote horizontale belastingen c.q. buigende momenten.
G. Kwaliteitszorg
Er zijn voor dit paaltype geen beoordelingsrichtlijnen beschikbaar. Van toepassing is norm NVN 6724: 'In de grond gevormde funderingselementen van beton of van mortel'.
Er zijn bedrijven die over een gecertificeerd kwaliteitsplan op basis van NEN/ISO beschikken. Voorts wordt gewerkt met interne kwaliteitsrichtlijnen voor de diverse uitvoeringsfasen. Verder wordt verwezen naar de volgende normen:
Er zijn voor dit paaltype geen beoordelingsrichtlijnen beschikbaar. Van toepassing is norm NVN 6724: 'In de grond gevormde funderingselementen van beton of van mortel'.
Er zijn bedrijven die over een gecertificeerd kwaliteitsplan op basis van NEN/ISO beschikken. Voorts wordt gewerkt met interne kwaliteitsrichtlijnen voor de diverse uitvoeringsfasen. Verder wordt verwezen naar de volgende normen:
- NVN 6724: 'In de grond gevormde funderingselementen van beton of van mortel'
- NEN-EN 1536: 'Uitvoering van bijzonder geotechnisch werk - Boorpalen'.
H. Leveranciers
Een overzicht van de leveranciers van dit paaltype is gegeven in het schema van B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.
Een overzicht van de leveranciers van dit paaltype is gegeven in het schema van B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.
B 4620 Diepwandpaal
trefwoorden
mate van grondverdringing: | grondverwijderend |
installatiewijze: | graven |
trillingen: | trillingsarm |
fabricage: | in de grond gevormd |
groutinjectie: | facultatief |
materiaal: | beton |
A. Typering van het systeem
In de grond gevormde betonpaal met grondverwijdering.
In de grond gevormde betonpaal met grondverwijdering.
B. Vervaardiging
Figuur B 46-3
Uitvoeringswijze diepwandpaal
Uitvoeringswijze diepwandpaal
Omschrijving:
- Plaatsing van een geleidingsconstructie, over het algemeen een stalen frame.
- Graven van het boorgat met behulp van een grijper. Het boorgat wordt normaliter gevuld met een bentonietspoeling als steunvloeistof. Wanneer het zandgehalte in deze spoeling te hoog is, wordt het mengsel ververst. De wijze waarop dit wordt uitgevoerd, is globaal weergegeven in het spoelingsschema van figuur B 46-2. Het boorgat kan ook worden gegraven met behulp van een zogenaamde hydrofrees; zie figuur B 46-4.
- Indien noodzakelijk kan een doorgaande wapeningskorf worden aangebracht.
- De stortkoker (zogenaamde tremiepijp) met trechter wordt geplaatst tot circa 0,15 à 0,20 m boven de bodem van het boorgat (contractormethode).
- De paal wordt zo van onderaf geformeerd, terwijl de bentonietspoeling op hetzelfde niveau wordt gehandhaafd.
- De hulpconstructie wordt verwijderd en eventueel kan stekwapening worden geplaatst in de verse betonspecie. De paal wordt afgewerkt.
Figuur B 46-4
Principeschets hydrofrees
Principeschets hydrofrees
Voor meer gegevens wordt verwezen naar A 3460.
C. Inbrenginstallatie
1. Gegevens stelling
- Gehanteerde typen: er worden onder meer stellingen toegepast van het type Soletanche, Bauer, Soil-Mec, Junttan, Franki, American Hoist en Hitachi, een en ander afhankelijk van de situatie en de betreffende leverancier. De volgende grijpers kunnen worden ingezet:
- mechanische of hydraulische draadgrijpers - grijper gemonteerd aan een kelly-stang ten behoeve van geleiding - hydraulisch aangedreven frees-gereedschap: hydrofrees. - Zwaarste onderdeel: 0,30 à 0,95 MN.
- Wijze van transport naar de bouwplaats: dieplader.
- Benodigd hulpmaterieel: veelal wordt een 45-tons hijskraan en een graafmachine ingezet.
- Wijze van transport op de bouwplaats: zelfverplaatsende rupsstelling, met of zonder schotten.
- Maximaal begaanbare helling: 1:10.
2. Capaciteit inbrengmaterieel
Afhankelijk van de omstandigheden kan een productie worden gerealiseerd van 18 à 25 m² per uur.
Afhankelijk van de omstandigheden kan een productie worden gerealiseerd van 18 à 25 m² per uur.
3. Trillingsniveaus
Dit paaltype kan als nagenoeg trillingsvrij worden aangemerkt.
Dit paaltype kan als nagenoeg trillingsvrij worden aangemerkt.
4. Geluidsniveaus
Het geluidsniveau bedraagt circa 80 à 85 dB(A) op 10 m.
Het geluidsniveau bedraagt circa 80 à 85 dB(A) op 10 m.
D. Karakteristieke eigenschappen
1. Gangbare afmetingen
- gangbare breedtematen: 0,52 m, 0,62 m, 0,82 m, 1,02 m, 1,22 m en 1,52 m.
- gangbare lengtematen: 1,80 m, 2,20 m, 2,70 m en 3,00 m. Door meerdere elementen te koppelen zijn grotere lengten mogelijk.
- Bauer: breedtemaat: 0,35 tot 1,5 m en lengtemaat: 2,8 tot 3,2 m
Bijzondere vormen zijn mogelijk, zoals een H-, een kruis- of T-vorm, zoals aangegeven in figuur B 46-5. Zie ook A 3460.
Figuur B 46-5
Mogelijke vormen bij diepwandpalen
Mogelijke vormen bij diepwandpalen
2. Mogelijke paallengten
- bij gebruik van draadgrijpers: circa 40 m.
- bij gebruik van een kelly-stang: circa 60 m.
- bij gebruik van een hydrofrees: circa 150 m.
- Bauer: tot 130 m
3. Gebruikelijke wapening
De wapening bestaat in het algemeen uit een geprefabriceerde korf met staven Ø 16 mm tot Ø 32 mm en beugels Ø 12 mm, volgens berekening; een en ander sterk afhankelijk van de projectgebonden omstandigheden.
De wapening bestaat in het algemeen uit een geprefabriceerde korf met staven Ø 16 mm tot Ø 32 mm en beugels Ø 12 mm, volgens berekening; een en ander sterk afhankelijk van de projectgebonden omstandigheden.
E. Draagkracht/vervormingsgedrag
1. Grondmechanische draagkracht
- Paalklassefactoren conform NEN 6743-1: voor diepwandpalen worden in NEN 6743-1 en CUR-richtlijn 2001-4 geen eenduidige ontwerpregels geformuleerd. In de lijn van de norm zouden dezelfde paalklassefactoren kunnen worden aangehouden als van toepassing bij boorpalen. Er dient dan echter wel een vormfactor (s) in rekening te worden gebracht in verband met de rechthoekige doorsnede van de paal. De volgende paalklassefactoren kunnen worden gehanteerd:
- paalpunt
αp = 0,5
β = 1,0
s: factor afhankelijk van de verhouding van de dikte en breedte van het diepwandpaneel.- schachtwrijving drukpalen
αs = 0,006- schachtwrijving trekpalen
αt = circa 0,0045 - Aanvullende bepalingen bij berekening paaldraagkracht: niet van toepassing. Voor meer gegevens wordt verwezen naar A 3460.
- Last-vervormingsgedrag: overeenkomstig type 3 van NEN 6743-1 (figuur A 34-18 en A 34-19).
- Belastingsspectrum: de maximaal mogelijke belasting hangt sterk af van de afmetingen van de paal en de bodemgesteldheid. In specifieke gevallen is een paalbelasting tot circa 12.500 kN druk (rekenwaarde) haalbaar.
2. Wat wordt als paalpuntniveau aangemerkt?
Grootst bereikte diepte.
Grootst bereikte diepte.
3. Mogelijkheden voor vergroting van de grondmechanische draagkracht
Injectie met groutspecie van de paalschacht en/of de paalpunt nadat de paal is gevormd (na-injectie).
Injectie met groutspecie van de paalschacht en/of de paalpunt nadat de paal is gevormd (na-injectie).
4. Mogelijkheden voor reductie van de negatieve kleef
Paal uit te voeren als combinatiepaal (prefab betonnen kern c.q. paneel); zie ook B 5300.
Paal uit te voeren als combinatiepaal (prefab betonnen kern c.q. paneel); zie ook B 5300.
F. Mogelijke toepassingen
1a. Toepasbaarheid bij grote variatie in de bodemgesteldheid
Aanpassingsvermogen door variabele paallengte. Controle op de vastheid van de funderingszandlagen is slechts in beperkte mate mogelijk. Vaste tussenlagen vormen geen bezwaar.
Aanpassingsvermogen door variabele paallengte. Controle op de vastheid van de funderingszandlagen is slechts in beperkte mate mogelijk. Vaste tussenlagen vormen geen bezwaar.
1b. Toepasbaarheid bij slappe bodemlagen
Bij de aanwezigheid van zeer slappe bodemlagen is overleg met de betreffende leverancier nodig in verband met mogelijke beperkingen in de toepassing van dit paalsysteem.
Bij de aanwezigheid van zeer slappe bodemlagen is overleg met de betreffende leverancier nodig in verband met mogelijke beperkingen in de toepassing van dit paalsysteem.
2. Mogelijke schoorstanden
Diepwandpalen kunnen normaliter niet onder een helling worden uitgevoerd.
Diepwandpalen kunnen normaliter niet onder een helling worden uitgevoerd.
3. Uitvoering in beperkte ruimten
Alleen mogelijk bij toepassing aangepast materieel.
Alleen mogelijk bij toepassing aangepast materieel.
4. Minimale hart-op-hart-afstand in verband met uitvoering
In principe geen beperkingen indien de belendende panelen in voldoende mate zijn verhard. Hierbij moet aandacht worden besteed aan de verzekering van de stabiliteit van de ontgraven sleuf.
In principe geen beperkingen indien de belendende panelen in voldoende mate zijn verhard. Hierbij moet aandacht worden besteed aan de verzekering van de stabiliteit van de ontgraven sleuf.
5. Minimale tussenafstand tot belendingen in verband met uitvoering
Afhankelijk van de diameter, lengte en de keuze van de graafmiddelen. Bij een kleine tussenafstand moet wel de mogelijke invloed van de uitvoering op de fundering van de belendingen worden onderzocht.
Afhankelijk van de diameter, lengte en de keuze van de graafmiddelen. Bij een kleine tussenafstand moet wel de mogelijke invloed van de uitvoering op de fundering van de belendingen worden onderzocht.
6. Mogelijke uitvoering vanaf open water
Zonder voorzieningen niet mogelijk.
Zonder voorzieningen niet mogelijk.
7. Geschiktheid als trekpaal
Geschikt, indien voldoende wapening wordt geïnstalleerd.
Geschikt, indien voldoende wapening wordt geïnstalleerd.
8. Aanvullende bepalingen/opmerkingen
- Obstakels in de ondergrond vormen normaliter geen onoverkomelijke problemen bij de fabricage van de paal, omdat speciale valbeitels kunnen worden gebruikt.
- De ontzandingsinstallatie kan op een vaste plaats op enige afstand van het werk worden opgesteld. De hiervoor benodigde ruimte is afhankelijk van de gewenste capaciteit.
- De palen moeten overeenkomstig norm NVN6724 zonder onderbreking worden afgestort tot het werkniveau van waaraf de palen worden vervaardigd in verband met het evenwicht tussen de inwendige betonspeciedruk en de uitwendige gronddruk. Het lager dan tot het werkniveau afstorten is niet toelaatbaar tenzij de specie met een inwendig valblok wordt verdicht.
- Het werkniveau moet minimaal circa 1,0 m boven de grondwaterstand zijn gelegen.
- Boorpalen zijn geschikt voor het opnemen van relatief grote horizontale belastingen c.q. buigende momenten.
G. Kwaliteitszorg
Voor de uitvoering van diepwandpalen zijn geen beoordelingsrichtlijnen beschikbaar. Er zijn bedrijven die over een gecertificeerd kwaliteitsplan op basis van NEN/ISO beschikken. Er wordt gewerkt met interne kwaliteitsrichtlijnen. Verder wordt verwezen naar de volgende normen:
Voor de uitvoering van diepwandpalen zijn geen beoordelingsrichtlijnen beschikbaar. Er zijn bedrijven die over een gecertificeerd kwaliteitsplan op basis van NEN/ISO beschikken. Er wordt gewerkt met interne kwaliteitsrichtlijnen. Verder wordt verwezen naar de volgende normen:
- NVN 6724: 'In de grond gevormde funderingselementen van beton of van mortel'
- NEN-EN 1538: 'Uitvoering van bijzonder geotechnisch werk - Diepwanden'.
H. Leveranciers
Een overzicht van de leveranciers van dit paaltype is gegeven in het schema van B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.
Een overzicht van de leveranciers van dit paaltype is gegeven in het schema van B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.
B 4630 Casing boorpaal
trefwoorden
mate van grondverdringing: | neutraal |
installatiewijze: | boren |
trillingen: | trillingsarm |
fabricage: | in de grond gevormd |
groutinjectie: | nee |
materiaal: | beton |
A. Typering van het systeem
Een in de grond gevormde paal met grote diameter die met behulp van een stalen buis trillingsarm wordt aangebracht.
Een in de grond gevormde paal met grote diameter die met behulp van een stalen buis trillingsarm wordt aangebracht.
B. Vervaardiging
Figuur B 46-6
Uitvoeringswijze casing boorpaal
Uitvoeringswijze casing boorpaal
Omschrijving:
- Een open stalen hulpbuis wordt op het maaiveld geplaatst.
- Inboren en gelijktijdig leegboren van de buis met een binnenboor onder toevoeging van water. Hierbij wordt een overhoogte van minimaal 1,0 m aangehouden van de waterstand in de buis ten opzichte van de stijghoogte in het watervoerende zandpakket ter plaatse van de onderkant van de casing in verband met de stabiliteit van de grond in de buis. In dit verband blijft het boorniveau binnen de buis bij het inbrengen ook achter bij het niveau van de onderkant van de buis. Hiervoor kan een maat worden aangehouden van minimaal circa 0,5x de diameter van de buis.
- Bij het bereiken van de gewenste diepte wordt de buis leeggeboord tot het paalpuntniveau.
- De wapeningskorf wordt in de buis afgehangen. De korf kan desgewenst aan de onderzijde worden voorzien van een groutzak.
- Beton wordt gestort met behulp van een stortkoker (contractormethode). De stortkoker (zogenaamde tremiepijp) met trechter wordt geplaatst tot circa 0,15 à 0,20 m boven de bodem van het boorgat. De paal wordt zo van onderaf geformeerd.
- De hulpbuis wordt oscillerend getrokken langs de versie specie.
- Na verharding van het beton kan er een injectie plaats vinden van de groutzak ter bevordering van de draagkracht van de paalpunt.
- De paal wordt afgewerkt en met behulp van stekwapening opgenomen in de bovenliggende constructie.
C. Inbrenginstallaties
1. Gegevens stelling
Afhankelijk van de leverancier, de paalafmetingen en de bodemomstandigheden. Er wordt normaliter gewerkt met zwaar materieel.
Afhankelijk van de leverancier, de paalafmetingen en de bodemomstandigheden. Er wordt normaliter gewerkt met zwaar materieel.
2. Capaciteit inbrengmaterieel
Afhankelijk van de bodemomstandigheden. Mede vanwege de grote buisdiameter is een groot boormoment van de boormotor nodig, tot waarden groter dan 350 kNm.
Afhankelijk van de bodemomstandigheden. Mede vanwege de grote buisdiameter is een groot boormoment van de boormotor nodig, tot waarden groter dan 350 kNm.
3. Trillingsniveaus
Dit systeem kan als trillingsarm worden aangemerkt.
Dit systeem kan als trillingsarm worden aangemerkt.
4. Geluidsniveaus
Het geluidsniveau bedraagt circa 80 à 85 dB(A) op 10 m
Het geluidsniveau bedraagt circa 80 à 85 dB(A) op 10 m
D. Karakteristieke eigenschappen
1. Dwarsafmetingen
De buisdiameter wordt per project vastgesteld. Er zijn relatief grote buisdiameters mogelijk. Bij een referentieproject zijn buisdiameters ter grootte van 1.650 mm toegepast.
De buisdiameter wordt per project vastgesteld. Er zijn relatief grote buisdiameters mogelijk. Bij een referentieproject zijn buisdiameters ter grootte van 1.650 mm toegepast.
2. Mogelijke paallengten
De paallengte is mede afhankelijk van de capaciteit van het inbrengmaterieel in relatie tot de gewenste paaldiameter en de bodemomstandigheden; in overleg met de specialistische aannemer per project nader vast te stellen.
De paallengte is mede afhankelijk van de capaciteit van het inbrengmaterieel in relatie tot de gewenste paaldiameter en de bodemomstandigheden; in overleg met de specialistische aannemer per project nader vast te stellen.
3. Gebruikelijke wapening
De wapening bestaat in het algemeen uit een geprefabriceerde korf met staven Ø 16 mm tot Ø 32 mm en beugels Ø 12 mm, volgens berekening; een en ander sterk afhankelijk van de projectgebonden omstandigheden. Voor de verbinding van de paal met de bovenliggende constructie wordt een stekwapening aangebracht.
De wapening bestaat in het algemeen uit een geprefabriceerde korf met staven Ø 16 mm tot Ø 32 mm en beugels Ø 12 mm, volgens berekening; een en ander sterk afhankelijk van de projectgebonden omstandigheden. Voor de verbinding van de paal met de bovenliggende constructie wordt een stekwapening aangebracht.
E. Draagkracht/vervormingsgedrag
1. Grondmechanische draagkracht
- Dit paalsysteem is niet expliciet beschreven in de klassenindeling van NEN 6743-1. De draagkracht is gevoelig voor uitvoeringsfactoren zoals handhaving van een overdruk van water in de buis en het niveau van de boor ten opzichte van de onderkant van de buis. Voorts is het al of niet opspannen van de grond rondom de paalpunt door middel van na-injectie van invloed op het uiteindelijke vervormingsgedrag van de paal.
De paalklassefactoren moeten op basis van proefbelastingen worden vastgesteld. Vooralsnog zijn er geen resultaten van proefbelastingen in Nederland beschikbaar.
Op basis van het maakproces kan worden verondersteld dat de paalklassefactoren wat gunstiger kunnen zijn ten opzichte van de te hanteren factoren voor boorpalen. Deze kunnen dan ook als ondergrens worden aangehouden:- paalpunt β = 1,0
αp = 0,5- schachtwrijving drukpalen
αs = 0,006- schachtwrijving trekpalen
αt = 0,0045 - Aanvullende bepalingen bij berekening paaldraagkracht: niet van toepassing.
- Last-vervormingsgedrag: bij na-injectie van de paalpunt stijver gedrag ten opzichte van de grafiek van type 3 van NEN 6743-1 (figuur A 34-18 en A 34-19); gedrag minder stijf ten opzichte van grondverdringende palen; nader vast te stellen op basis van proefbelastingen.
- Belastingsspectrum: de rekenwaarde van de grondmechanische draagkracht is sterk afhankelijk van de betreffende situatie. Vanuit de praktijk zijn voorbeelden bekend met belastingen tot circa 12.000 kN.
2. Wat wordt als paalpuntniveau aangemerkt?
Niveau van de onderzijde van de buis.
Niveau van de onderzijde van de buis.
3. Mogelijkheden voor vergroting van de grondmechanische draagkracht
Injectie met groutspecie aan de paalpunt nadat de paal is gevormd (na-injectie).
Injectie met groutspecie aan de paalpunt nadat de paal is gevormd (na-injectie).
4. Mogelijkheden voor reductie van de negatieve kleef
Paal uit te voeren als combinatiepaal (prefab betonnen kern), zie ook B 5300.
Paal uit te voeren als combinatiepaal (prefab betonnen kern), zie ook B 5300.
F. Mogelijke toepassingen
1a. Toepasbaarheid bij grote variatie in de bodemgesteldheid
Aanpassingsvermogen door variabele paallengte. Controle op de vastheid van de funderingszandlagen is slechts in beperkte mate mogelijk.
Aanpassingsvermogen door variabele paallengte. Controle op de vastheid van de funderingszandlagen is slechts in beperkte mate mogelijk.
1b. Toepasbaarheid bij slappe bodemlagen
Bij de aanwezigheid van zeer slappe bodemlagen is overleg met de betreffende leverancier nodig in verband met mogelijke beperkingen in de toepassing van dit paalsysteem en mogelijke overconsumptie van beton.
Bij de aanwezigheid van zeer slappe bodemlagen is overleg met de betreffende leverancier nodig in verband met mogelijke beperkingen in de toepassing van dit paalsysteem en mogelijke overconsumptie van beton.
2. Mogelijke schoorstanden
Casingpalen kunnen normaliter niet onder een helling worden uitgevoerd.
Casingpalen kunnen normaliter niet onder een helling worden uitgevoerd.
3. Uitvoering in beperkte ruimten
Vanwege gebruik van een hulpbuis is dit paaltype in principe niet geschikt voor toepassing in beperkte ruimten
Vanwege gebruik van een hulpbuis is dit paaltype in principe niet geschikt voor toepassing in beperkte ruimten
4. Minimale hart-op-hart-afstand in verband met uitvoering
Normaliter 2,25 à 2,5× d indien de naburige palen een ouderdom van minimaal 4 uur hebben bereikt. Bij toepassing van een vertrager moet deze periode evenredig worden verlengd.
Bij een kortere wachttijd geldt een minimale h.o.h.-afstand van 4x d of 2,0 m. De grootste waarde is hierbij maatgevend.
Normaliter 2,25 à 2,5× d indien de naburige palen een ouderdom van minimaal 4 uur hebben bereikt. Bij toepassing van een vertrager moet deze periode evenredig worden verlengd.
Bij een kortere wachttijd geldt een minimale h.o.h.-afstand van 4x d of 2,0 m. De grootste waarde is hierbij maatgevend.
5. Minimale tussenafstand tot belendingen in verband met uitvoering
Afhankelijk van de paaldiameter, paallengte en de keuze van het materieel. Bij een kleine tussenafstand moet wel de mogelijke invloed van de uitvoering op de fundering van de belendingen worden onderzocht.
Afhankelijk van de paaldiameter, paallengte en de keuze van het materieel. Bij een kleine tussenafstand moet wel de mogelijke invloed van de uitvoering op de fundering van de belendingen worden onderzocht.
6. Mogelijke uitvoering vanaf open water
In principe mogelijk met aangepast materieel.
In principe mogelijk met aangepast materieel.
7. Geschiktheid als trekpaal
Geschikt, indien voldoende wapening wordt geïnstalleerd.
Geschikt, indien voldoende wapening wordt geïnstalleerd.
8. Aanvullende bepalingen/opmerkingen
Niet van toepassing
Niet van toepassing
G. Kwaliteitszorg
Voor de uitvoering van casingpalen zijn geen beoordelingsrichtlijnen beschikbaar. Er wordt gewerkt met interne kwaliteitsrichtlijnen. Verder wordt verwezen naar de volgende norm: NVN 6724: 'In de grond gevormde funderingselementen van beton of van mortel'
Voor de uitvoering van casingpalen zijn geen beoordelingsrichtlijnen beschikbaar. Er wordt gewerkt met interne kwaliteitsrichtlijnen. Verder wordt verwezen naar de volgende norm: NVN 6724: 'In de grond gevormde funderingselementen van beton of van mortel'
Voor het uitvoeren van bijzonder geotechnisch werk zijn in Europees verband normen opgesteld met de status van Nederlandse norm. De Casing boorpaal wordt benoemd en behandeld in NEN-EN-1536:1999 (deze norm wordt momenteel herzien (TC288 - WG15). Het boorproces is verder genormeerd in DIN 4014.
H. Leveranciers
Een overzicht van de leveranciers van dit paaltype is gegeven in het schema van B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.
Een overzicht van de leveranciers van dit paaltype is gegeven in het schema van B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.