B 4900 Stalen buispaal - gedrukt
B 4900 Stalen buispaal - gedrukt
trefwoorden
mate van grondverdringing: | grondverdringend |
installatiewijze: | drukken |
trillingen: | trillingsarm |
fabricage: | geprefabriceerd |
groutinjectie: | nee |
materiaal: | staal |
A. Typering van het systeem
In de grond gevormde, grondverdringende betonpaal met permanente stalen buis, door middel van drukken op diepte gebracht.
Tot deze categorie behoren de volgende paaltypes die bij funderingsherstel worden toegepast:
In de grond gevormde, grondverdringende betonpaal met permanente stalen buis, door middel van drukken op diepte gebracht.
Tot deze categorie behoren de volgende paaltypes die bij funderingsherstel worden toegepast:
- Sobu-palen (sonderingsbuis-palen) (Van Dijk Maasland)
- JosRie-palen zonder groutinjectie (JosRie Funderingstechnieken)
- DeWaal perspaal (De waalpaal)
B. Vervaardiging
Omschrijving:
Omschrijving:
- Een stalen buis, in het algemeen voorzien van een voetplaat wordt geplaatst op het maaiveld.
- De buis wordt op diepte gebracht door het aanbrengen van een axiale druk. De drukkracht wordt in de regel met behulp van vijzels ontleend aan de bestaande bovenliggende constructie, of met een verankeringsconstructie aan de bestaande vloeren en/of balken.
- Bij het bereiken van het gewenste niveau wordt de wapening aangebracht.
- De buis wordt gevuld met betonspecie. De paal kan desgewenst op de gewenste spanning worden gebracht met behulp van een permanente schroefvijzel of een platte vijzel (met mortelspecie gevuld).
- De paal wordt afgewerkt en de stelling kan worden verplaatst.
Bij toepassing van Sobu-palen en JosRie-palen bij funderingsherstel worden inkassingen gezaagd in de muren juist boven de vloer. De inkassingen zijn circa 1,0 m hoog en circa 0,3 m breed. In de inkassing wordt vervolgens een gat naar beneden geboord c.q. gekernd door de gehele fundering heen en het drukframe wordt aangebracht. Binnen dit frame worden de paalsegmenten één voor één op diepte geperst. De reactiekracht kan hierbij worden ontleend aan de bovenliggende constructie of aan de bestaande betonvloer. Bij JosRie-palen wordt het onderste segment voorzien van een ventiel ten behoeve van groutinjectie op het uiteindelijke paalpuntniveau.
C. Inbrenginstallatie
1. Gegevens stelling
- Gehanteerde typen: divers, eventueel licht (los) materieel mogelijk.
- Zwaarste onderdeel: circa 0,5 MN.
- Wijze van transport naar de bouwplaats: per vrachtwagen.
- Benodigd hulpmaterieel: niet van toepassing.
- Wijze van transport op de bouwplaats: zelfrijdende rupsstelling of los materieel.
- Maximaal begaanbare helling: 1:5 à 1:10.
2. Capaciteit inbrengmaterieel
Divers, afhankelijk van de omstandigheden c.q. de wijze van inbrengen.
Divers, afhankelijk van de omstandigheden c.q. de wijze van inbrengen.
3. Trillingsniveaus
Dit systeem kan als nagenoeg trillingsvrij worden aangemerkt.
Dit systeem kan als nagenoeg trillingsvrij worden aangemerkt.
4. Geluidsniveaus
Circa 80 à 85 dB(A) op 10 m.
Circa 80 à 85 dB(A) op 10 m.
D. Karakteristieke eigenschappen
1. Dwarsafmetingen
De mogelijke paalafmetingen zijn sterk afhankelijk van de uitvoeringswijze en de bodemgesteldheid. In het algemeen wordt er gebruikgemaakt van standaardhandelsmaten. Vooral de volgende maten voor de uitwendige buisdiameter zijn gangbaar, een en ander afhankelijk van de uitvoeringsmethode, het toe te passen materieel en de betreffende aannemer: Ø 114 mm, 133 mm, 168 mm, 219 mm, 273 mm, 324 mm, 355 mm, 406 mm, 457 mm, 508 mm en in specifieke gevallen 559 mm, 609 mm, 610 mm, 711 mm en 813 mm.
JosRie-palen hebben een uitwendige buisdiameter van Ø82,5mm. Het onderste stalen buissegment is over een lengte van 0,4 m verzwaard uitgevoerd. De uitwendige buisdiameter bedraagt aan de punt Ø1 14 mm. De buis wordt afgesloten met een stalen voetplaat.
De mogelijke paalafmetingen zijn sterk afhankelijk van de uitvoeringswijze en de bodemgesteldheid. In het algemeen wordt er gebruikgemaakt van standaardhandelsmaten. Vooral de volgende maten voor de uitwendige buisdiameter zijn gangbaar, een en ander afhankelijk van de uitvoeringsmethode, het toe te passen materieel en de betreffende aannemer: Ø 114 mm, 133 mm, 168 mm, 219 mm, 273 mm, 324 mm, 355 mm, 406 mm, 457 mm, 508 mm en in specifieke gevallen 559 mm, 609 mm, 610 mm, 711 mm en 813 mm.
JosRie-palen hebben een uitwendige buisdiameter van Ø82,5mm. Het onderste stalen buissegment is over een lengte van 0,4 m verzwaard uitgevoerd. De uitwendige buisdiameter bedraagt aan de punt Ø1 14 mm. De buis wordt afgesloten met een stalen voetplaat.
2. Mogelijke paallengten
Afhankelijk van de grondweerstand in relatie tot de capaciteit van het materieel c.q. de haalbare reactiekracht uit de bestaande constructie. De maximale lengte bedraagt in het algemeen circa 20m. In specifieke gevallen zijn grotere paallengtes mogelijk.
Afhankelijk van de grondweerstand in relatie tot de capaciteit van het materieel c.q. de haalbare reactiekracht uit de bestaande constructie. De maximale lengte bedraagt in het algemeen circa 20m. In specifieke gevallen zijn grotere paallengtes mogelijk.
3. Gebruikelijke wapening
- Stekwapening bijvoorbeeld 4 à 5 Ø 12 mm of Ø 16 mm tot Ø 32 mm voor een zwaardere wapening.
- Beugels: niet van toepassing.
E. Draagkracht/vervormingsgedrag
1. Grondmechanische draagkracht
- Paalklassefactoren conform NEN6743-1 en CUR-richtlijn 2001-4:
Dit paalsysteem is niet expliciet beschreven in de klassenindeling van NEN 6743-1 en CUR-richtlijn 2001-4. Ook zijn er geen eenduidige resultaten van proefbelastingen in Nederland beschikbaar. Uit onderzoek uit buitenlandse literatuur zou wel kunnen worden afgeleid dat gedrukte palen een aanzienlijk stijver vervormingsgedrag vertonen ten opzichte van geheide palen; dit mede in verband met de voorbelasting van de ondergrond die ontstaat bij het installatieproces van gedrukte palen. - Aanvullende bepalingen bij berekening paaldraagkracht: bij een relatief ver buiten de paalschacht uitstekende voetplaat moet rekening worden gehouden met een reductie van de schachtwrijving. De genoemde waarden van αs en αt gelden indien de voetplaat niet meer dan 10mm uitsteekt buiten de buis.
- Last-vervormingsgedrag: type 1 van NEN6743-1 (figuur A 34-18 en A 34-19), afhankelijk van de uitvoeringswijze; zie ook de opmerking gemaakt onder a.
- Belastingsspectrum: tot circa 1.000 à 1.500 kN druk (rekenwaarde).
2. Wat wordt als paalpuntniveau aangemerkt?
Onderkant buis.
Onderkant buis.
3. Mogelijkheden voor vergroting van de grondmechanische draagkracht
Door middel van groutinjectie is een grotere draagkracht te realiseren.
Door middel van groutinjectie is een grotere draagkracht te realiseren.
4. Mogelijkheden voor reductie van de negatieve kleef
Een reductie van de negatieve kleef is in bepaalde gevallen mogelijk door toepassing van een coating langs de paalschacht.
Een reductie van de negatieve kleef is in bepaalde gevallen mogelijk door toepassing van een coating langs de paalschacht.
F. Mogelijke toepassingen
1a. Toepasbaarheid bij grote variatie in de bodemgesteldheid
Aanpassingen mogelijk door variabele paallengte. Tijdens het installatieproces komt beperkte informatie beschikbaar over de vastheid van de funderingszandlagen.
Aanpassingen mogelijk door variabele paallengte. Tijdens het installatieproces komt beperkte informatie beschikbaar over de vastheid van de funderingszandlagen.
1b. Toepasbaarheid bij slappe bodemlagen
Goed in verband met blijvende casing.
Goed in verband met blijvende casing.
2. Mogelijke schoorstanden
Niet mogelijk.
Niet mogelijk.
3. Uitvoering in beperkte ruimten
Goed mogelijk, ook bij kleine werkhoogten. Palen worden in segmenten op diepte gebracht.
Voor de mogelijke koppelingen van de buissegmenten wordt verwezen naar figuur B 47-1.
Goed mogelijk, ook bij kleine werkhoogten. Palen worden in segmenten op diepte gebracht.
Voor de mogelijke koppelingen van de buissegmenten wordt verwezen naar figuur B 47-1.
4. Minimale hart-op-hart-afstand in verband met uitvoering
Normaliter 2,25 à 2,5x de diameter van de voetplaat. Bij kleine hart-op-hart-afstanden kan door de verdringing van de zandlagen zwaar schroefwerk ontstaan met het risico dat de palen niet op diepte komen.
Normaliter 2,25 à 2,5x de diameter van de voetplaat. Bij kleine hart-op-hart-afstanden kan door de verdringing van de zandlagen zwaar schroefwerk ontstaan met het risico dat de palen niet op diepte komen.
5. Minimale tussenafstand tot belendingen in verband met uitvoering
- Minimaal circa 0,5 m.
- Bij specifieke systemen zoals de Sobu-paal en de JosRie-paal worden de palen onder de bestaande wand aangebracht.
6. Mogelijke uitvoering vanaf open water
Vrijwel niet mogelijk.
Vrijwel niet mogelijk.
7. Geschiktheid als trekpaal
Dit paaltype is beperkt geschikt voor het opnemen van een trekbelasting.
Dit paaltype is beperkt geschikt voor het opnemen van een trekbelasting.
8. Aanvullende bepalingen/opmerkingen
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
G. Kwaliteitszorg
De beoordelingsrichtlijnen van het KIWA BRL-1710: 'Het aanbrengen van stalen buissegmentpalen', is gedeeltelijk van toepassing. Voorts zijn eisen geformuleerd in norm NEN-EN12699: 'Uitvoering van bijzonder geotechnisch werk: Verdringingspalen'. Verder wordt veelal gewerkt met interne uitvoeringsrichtlijnen en kwaliteitsplannen.
De beoordelingsrichtlijnen van het KIWA BRL-1710: 'Het aanbrengen van stalen buissegmentpalen', is gedeeltelijk van toepassing. Voorts zijn eisen geformuleerd in norm NEN-EN12699: 'Uitvoering van bijzonder geotechnisch werk: Verdringingspalen'. Verder wordt veelal gewerkt met interne uitvoeringsrichtlijnen en kwaliteitsplannen.
H. Leveranciers
Een overzicht van de leveranciers van dit paaltype is gegeven in het schema van B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.
Een overzicht van de leveranciers van dit paaltype is gegeven in het schema van B 3110. In C 1500 zijn de namen van deze bedrijven opgenomen.