3.5 Juridische en verzekeringstechnische aspecten
3.5 Juridische en verzekeringstechnische aspecten
3.5.1 Belangrijkste oorzaken funderingschade en wettelijk kader
Funderingsschade (en zettingsschade) kan van waterhuishoudkundige aard en/of van bouwkundige aard zijn. In de praktijk springen de volgende oorzaken in het oog (zie tabel 3-2):
- bouwgebreken door ontwerp- en/of uitvoeringsfouten en/of ondeskundige verbouwingen;
- grondwaterpeilbeheer/ontwatering van gronden;
- gebrekkige riolering;
- grondwateronttrekkingen;
- oppervlaktewaterpeilbeheer;
- natuurlijke oorzaken (droge en natte perioden).
In de regel is er van verschillende oorzaken naast elkaar sprake (juridisch wel multi-causaliteit genoemd), waarbij naast menselijke ingrepen ook sprake kan zijn van natuurlijke oorzaken. In de verderop nog te noemen jurisprudentie, blijkt dat het bepaald niet eenvoudig is voor bewoners en verhuurders een heldere relatie te leggen tussen het vermeende schadeveroorzakende feit en de schade aan de fundering. Juist voor aansprakelijkheidsstelling echter is het belangrijk de bewijslast wel rond te krijgen. Zie hiervoor verder 3.5.3.
Kijkend naar de verschillende, vaak naast elkaar voorkomende oorzaken valt op dat daarbij verschillende verantwoordelijkheden horen. Er is niet zoiets als één verantwoordelijke partij voor het stedelijke grondwaterpeilbeheer. Naast de perceeleigenaar, die in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor de staat van zijn eigen perceel en bouwwerken, zijn het Rijkswaterstaat, de provincies, gemeenten en waterschappen die elk één of enkele knoppen bedienen.
Tabel 3-2 Mogelijke oorzaken van schade.
Mogelijke oorzaak funderingsschade | Verantwoordelijkheid | Wettelijk kader | Instrumentarium |
a. Bouwgebreken | Perceels-/gebouweigenaar | Burgerlijk Wetboek | Onderhoud en herstel |
b. Grondwater-peilbeheer (ontwatering) | 1) Perceels-/gebouweigenaar (eigen terrein) | Burgerlijk Wetboek | Onderhoud en herstel |
2) Gemeente (openbaar gebied) | Waterwet | Gemeentelijke grondwaterzorgplicht | |
c. Gebrekkige (drainerende) riolering | Gemeente | 1) Wet milieubeheer | 1) Gemeentelijke rioleringszorgplicht |
2) Burgerlijk Wetboek | 2) onderhoud ‘opstal’ | ||
d. Grondwater-onttrekking(en) | 1) Onttrekker grondwater | 1) Waterwet *) | Watervergunning NB: kleine onttrekkingen kunnen op grond van verordeningen van provincie en waterschap meldingplichtig zijn |
2) Provincie, bevoegd gezag voor:
| 2) Waterwet en waterverordening | ||
3) Waterschap: bevoegd gezag voor overige onttrekkingen | 3) Waterwet en verordening (keur) | ||
e. Oppervlakte-waterpeilbeheer | Waterbeheerder
| Waterwet | Peilbesluit of streefpeil in waterbeheerplan van Rijkswaterstaat of waterschap. |
f. Natuurlijke oorzaken (droge en natte perioden) | n.v.t. | Waterwet (art. 2.9, lid 2) en provinciale verordening | **) |
Aanpak funderingsprobleem: funderingstechnisch en/of waterhuishoudkundig
Funderingsproblemen zullen hetzij funderingstechnisch hetzij via waterhuishoudkundige maatregelen moeten worden aangepakt:
Funderingsproblemen zullen hetzij funderingstechnisch hetzij via waterhuishoudkundige maatregelen moeten worden aangepakt:
- Funderingstechnische maatregelen betreffen het herstel van bouwkundige gebreken zoals aangetaste (verrotte) funderingspalen of palen met onvoldoende draagkracht.
- Waterhuishoudkundige maatregelen betreffen het horizontaal of verticaal af- of aanvoeren van water (in het bijzonder het zorgen voor een betere ontwatering, afwatering en/of infiltratie). In dit verband moet ook worden gewezen op de rol van de waterhuishouding bij de inrichting van tuinen. Zo kan de aanleg van veel verharding infiltratiemogelijkheden belemmeren en onttrekken bepaalde bomen, struiken en planten veel water aan de ondergrond.
Het is, juist in verband met de hierachter schuilgaande verantwoordelijkheden, cruciaal onderscheid te maken tussen waterhuishoudkundige factoren enerzijds en funderingstechnische / bouwkundige factoren anderzijds. Niet zelden zullen beide in het geding zijn.
3.5.2 Funderingsherstel en belendende panden
Gegeven de constructie van de bouwkundige eenheid zal in de regel de medewerking van de buren nodig zijn om tot een gedegen hersteloperatie te komen. Door het verschil in zakkingstempo tussen een pand met een nieuwe fundering en een pand met een verzwakte fundering kan schade (zoals scheurvorming) ontstaan. In de regel is het dan ook raadzaam herstel in samenwerking met de eigenaren van de belendende panden te laten uitvoeren.
De praktijk leert dat het niet altijd noodzakelijk is de volledige fundering te herstellen. Van geval tot geval moet worden beoordeeld of de fundering geheel dan wel gedeeltelijk moet worden hersteld.
Mandelige zaak
Een scheidingsmuur (inclusief de hieronder staande fundering) tussen twee panden zal in de regel een zogenoemde mandelige zaak zijn, ofwel een muur in gemeenschappelijk eigendom van beide eigenaren (buren) (art. 5:62 Burgerlijk Wetboek [BW]). In verband met funderingsonderzoek en -herstel bepaalt het BW dat mandelige zaken, zoals bijvoorbeeld gemeenschappelijke funderingspalen, op kosten van alle mede-eigenaren moeten worden onderhouden en, indien nodig, vernieuwd (art. 5:65 BW). Maar dit kan niet zomaar gebeuren, er is toestemming vereist van de buurman-eigenaar (art. 3:170 BW). Toestemming hoeft overigens niet te betekenen dat de buurman ook meebetaalt!
Een scheidingsmuur (inclusief de hieronder staande fundering) tussen twee panden zal in de regel een zogenoemde mandelige zaak zijn, ofwel een muur in gemeenschappelijk eigendom van beide eigenaren (buren) (art. 5:62 Burgerlijk Wetboek [BW]). In verband met funderingsonderzoek en -herstel bepaalt het BW dat mandelige zaken, zoals bijvoorbeeld gemeenschappelijke funderingspalen, op kosten van alle mede-eigenaren moeten worden onderhouden en, indien nodig, vernieuwd (art. 5:65 BW). Maar dit kan niet zomaar gebeuren, er is toestemming vereist van de buurman-eigenaar (art. 3:170 BW). Toestemming hoeft overigens niet te betekenen dat de buurman ook meebetaalt!
Als herstel noodzakelijk is, is de mede-eigenaar verplicht bij te dragen in de kosten van herstel (zoals van de gemeenschappelijk funderingspalen en de funderingsmuur). Conclusie: voor zover de mandelige funderingsmuur onderhoud of vernieuwing behoeft, hebben de mede-eigenaars geen andere keuze dan dit te doen uitvoeren. De Rechtbank Amsterdam oordeelde hierbij zelfs dat de kosten van noodzakelijk onderhoud aan een mandelige muur voor rekening van alle eigenaren komen, ook als niet de benodigde toestemming van de mede-eigenaars is verkregen.1)1 Rechtbank Amsterdam, 8 december 2010, LJN: BP5506. Maar het spreekt voor zich, overeenkomstig goed nabuurschap, dat eerst getracht moet worden de toestemming wel te krijgen en gezamenlijk op te trekken. In dit geval was uit onderzoek komen vast te staan dat herstel binnen 5 jaar zou moeten plaatsvinden en dat vond de rechter een dusdanig beperkte termijn dat van ‘noodzakelijkheid’ gesproken kon worden. Over de noodzakelijkheidvraag heeft de rechter zich al verschillende malen uitgelaten.2)2 Bijvoorbeeld: Hof Amsterdam, 6 september 2007, LJN: BC0310, Rechtbank Amsterdam, 3 oktober 2007, LJN: BB6624 en Rechtbank Amsterdam, 7 maart 2007, LJN: BA4525. Volgens de Rechtbank Amsterdam is herstel (volgens art. 5:65 BW) noodzakelijk als “te voorzien is dat uitstel van herstel kan leiden tot instorten of dat de toestand zo onrustbarend is geworden dat ingrijpen niet langer mag worden uitgesteld, maar ook indien de werkzaamheden tot herstel of vernieuwing op niet al te lange termijn onvermijdelijk zijn en strekken tot behoud van de betrokken panden, daaronder begrepen - door tijdig ingrijpen - voorkomen van verval, schade of (door verwaarlozing veroorzaakte) kostbare reparaties”.3)3 Rechtbank Amsterdam, 3 oktober 2007, LJN: BB6624.
Uit deze overweging van de rechter is geen concrete termijn af te leiden, maar voorstelbaar is dat een termijn van 5 tot 10 jaar ook als ‘dringend noodzakelijk’ aangemerkt kan worden. De specifieke omstandigheden zijn hier leidend.
Juridisch zijn er derhalve mogelijkheden de medewerking van de belendende eigenaren te vorderen, maar het is duidelijk dat deze mogelijkheid nog niet zonder meer tot een voor de praktijk bevredigende oplossing leidt. Allereerst is het maar de vraag of de buurman voldoende middelen (geld) heeft om daadwerkelijk mee te betalen. In de tweede plaats is het de vraag of partieel herstel wel wenselijk is. Als het bij herstel van de gemeenschappelijke fundering blijft, is scheurvorming nog altijd mogelijk. Als na langere tijd (jaren na de hersteloperatie) bij de buren van wie het huis niet is aangepakt bijvoorbeeld zettingsschade ontstaat, dan loopt de eigenaar die het eigen huis ooit wel heeft laten herstellen juridisch het risico door de eigen buurman aansprakelijk gesteld te worden. Of er ook echt van aansprakelijkheid sprake is, is een zaak van de rechter. De omstandigheden van het specifieke geval zullen hierbij een belangrijke rol spelen. Op voorhand is niet te voorspellen hoe een rechter zal oordelen. Wie echter zorgvuldig handelt en goed communiceert over de te verrichten werkzaamheden, zal in de regel minder kans lopen aansprakelijk gehouden te worden.
In zekere zin geldt bovenstaande ook als er een vereniging van huiseigenaren is, zij het dat dan een meerderheid van de eigenaren (wanneer van een voldoende meerderheid sprake is, kan van geval tot geval verschillen) kan beslissen dat er herstelwerkzaamheden gaan plaatsvinden. Onwillenden kunnen dan langs die weg worden ‘gedwongen’ mee te werken.
Voorafgaand aan herstel- of vervangingswerkzaamheden is het allereerst van belang dat de opdrachtgever de buren (in het blok) informeert over zijn plannen de funderingsproblemen te (laten) verhelpen. De feitelijke werkzaamheden dienen zeer zorgvuldig te worden uitgevoerd. Dit betekent in ieder geval ook dat de opdrachtgever (en in zijn of haar opdracht de aannemer) op voorhand aangeeft hoe gewerkt zal worden en op welke wijze getracht wordt eventuele schade bij buren te voorkomen. Mocht er desalniettemin toch schade bij de buren ontstaan (denk aan scheurvorming in muren), dan zal deze in principe door de aannemer moeten worden hersteld. Omdat de aannemer deze financiële gevolgen mogelijk niet kan dragen kan hij daarvoor een CAR-verzekering afsluiten.
3.5.3 Mogelijkheden verhalen schade
Voor perceels-/gebouweigenaren kan de vraag relevant zijn of de funderingsschade te verhalen is. Verhaal kan soms worden gehaald bij een verzekeraar (zie 3.5.4), maar in deze paragraaf worden achtereenvolgens de bestuurs- en privaatrechtelijke mogelijkheden geschetst, hierbij steeds aansluitend bij de mogelijke oorzaak van de schade.
Bestuursrechtelijke aansprakelijkheidsstelling
Een bestuursrechtelijke aansprakelijkheidsstelling kan vrijwel alleen geschieden in het kader van de Waterwet. Deze wet voorziet in hoofdstuk 7 (art. 7.14 e.v.) in een eigen schadevergoedingsregeling. Een gedupeerde kan op grond van art. 7.14 Waterwet een verzoek om schadevergoeding indienen bij het betrokken bestuursorgaan. De schade kan het gevolg van zijn van zowel besluiten (zoals het verlenen van vergunningen of het vaststellen van een peilbesluit) als feitelijke handelingen. Uit artikel 7.14 volgt een aantal criteria waaraan voldaan moet zijn, voordat schadevergoeding wordt toegekend:
Een bestuursrechtelijke aansprakelijkheidsstelling kan vrijwel alleen geschieden in het kader van de Waterwet. Deze wet voorziet in hoofdstuk 7 (art. 7.14 e.v.) in een eigen schadevergoedingsregeling. Een gedupeerde kan op grond van art. 7.14 Waterwet een verzoek om schadevergoeding indienen bij het betrokken bestuursorgaan. De schade kan het gevolg van zijn van zowel besluiten (zoals het verlenen van vergunningen of het vaststellen van een peilbesluit) als feitelijke handelingen. Uit artikel 7.14 volgt een aantal criteria waaraan voldaan moet zijn, voordat schadevergoeding wordt toegekend:
- er moet sprake zijn van rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer;
- de schade moet het gevolg van deze uitoefening van een taak of bevoegdheid zijn;
- de schade behoort niet of niet geheel tot de lasten van de gedupeerde te blijven;
- de vergoeding van schade wordt niet (voldoende) op andere wijze verzekerd.
Voor een nadere toelichting zie bijlage E1.
Privaatrechtelijke aansprakelijkheidsstelling
Bij een privaatrechtelijke aansprakelijkheidsstelling kan een mogelijke veroorzaker een onrechtmatige daad (OD) worden verweten. De te nemen stappen zijn geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Als iemand tegenover een ander een OD pleegt die hem is toe te rekenen, is hij verplicht de daaruit volgende schade van de ander te vergoeden (art. 6:162 BW). In principe kan elk der partijen geconfronteerd worden met een OD-claim, zij het dat deze weg in beginsel niet openstaat als er een specifiek bestuursrechtelijke mogelijkheid is. Voor een nadere toelichting zie bijlage E2.
Bij een privaatrechtelijke aansprakelijkheidsstelling kan een mogelijke veroorzaker een onrechtmatige daad (OD) worden verweten. De te nemen stappen zijn geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Als iemand tegenover een ander een OD pleegt die hem is toe te rekenen, is hij verplicht de daaruit volgende schade van de ander te vergoeden (art. 6:162 BW). In principe kan elk der partijen geconfronteerd worden met een OD-claim, zij het dat deze weg in beginsel niet openstaat als er een specifiek bestuursrechtelijke mogelijkheid is. Voor een nadere toelichting zie bijlage E2.
3.5.4 Verzekerbaarheid van de risico’s bij funderingsherstel
In het geval van funderingsherstel worden over het algemeen ingrijpende constructieve werkzaamheden verricht aan veelal oudere gebouwen. De fundering van deze gebouwen heeft in de loop der tijd zijn dragende functie geheel of gedeeltelijk verloren. Ook komt het voor dat de funderingconstructie nooit goed is geweest en in andere gevallen ligt de oorzaak in de aantasting van de materialen waaruit de fundering is opgebouwd.
Funderingsherstel kan op diverse manieren worden uitgevoerd, zowel inpandig als aan de buitenzijde van een gebouw, zie 3.7. Bij het uitvoeren van bouwactiviteiten en ook bij funderingsherstel kan schade ontstaan door verschillende oorzaken. Er kan sprake zijn van zowel materiële als niet-materiële schade en soms ook van letsel. Om de financiële gevolgen voor de betrokken partijen in geval van schade zoveel mogelijk te beperken is het mogelijk om één of meerdere verzekering(en) af te sluiten. Waarbij opgemerkt dient te worden dat niet alle risico’s verzekerbaar zijn.
Partijen
Bij funderingsherstel zijn over het algemeen de volgende partijen betrokken:
Bij funderingsherstel zijn over het algemeen de volgende partijen betrokken:
- opdrachtgever, als eigenaar van het pand;
- gemeente, als vergunningsverstrekker, meestal vertegenwoordigd door de afdeling Bouw- en Woningtoezicht;
- architect;
- constructeur(s);
- adviseur(s);
- aannemer;
- onderaannemer(s);
- omwonenden, aangeduid als derden.
Verzekeringen bestaande situatie
In de bestaande situatie, is vaak al sprake van één of meerdere schadeverzekeringen, zoals een opstalverzekering en voor de inhoud een inboedel- of inventarisverzekering, en soms ook van een verzekering tegen aansprakelijkheid. Deze verzekeringen zijn afgesloten op naam van de eigenaar of huurder.
In de bestaande situatie, is vaak al sprake van één of meerdere schadeverzekeringen, zoals een opstalverzekering en voor de inhoud een inboedel- of inventarisverzekering, en soms ook van een verzekering tegen aansprakelijkheid. Deze verzekeringen zijn afgesloten op naam van de eigenaar of huurder.
> Opstalverzekering
Geeft dekking voor het onroerend goed en wordt afgesloten door en op naam van de eigenaar. Er zijn diverse dekkingsvormen, variërend van uitsluitend een brandverzekering tot de uitgebreide gevaren verzekering. Deze laatste geeft dekking voor vrijwel alle van buiten komende onheilen, zoals schade die het gevolg is van brand, ontploffing, blikseminslag, vallende vliegtuigen, storm, neerslag, water, aanrijding, aanvaring, braak, diefstal en dergelijke. In de polis kan staan dat de fundering is meeverzekerd. Funderingsschade door schimmelaantasting, bacteriële aantasting, negatieve kleef of overbelasting is echter geen schade in de zin van de polis.
Geeft dekking voor het onroerend goed en wordt afgesloten door en op naam van de eigenaar. Er zijn diverse dekkingsvormen, variërend van uitsluitend een brandverzekering tot de uitgebreide gevaren verzekering. Deze laatste geeft dekking voor vrijwel alle van buiten komende onheilen, zoals schade die het gevolg is van brand, ontploffing, blikseminslag, vallende vliegtuigen, storm, neerslag, water, aanrijding, aanvaring, braak, diefstal en dergelijke. In de polis kan staan dat de fundering is meeverzekerd. Funderingsschade door schimmelaantasting, bacteriële aantasting, negatieve kleef of overbelasting is echter geen schade in de zin van de polis.
> Inboedel- of inventarisverzekering
Geeft dekking voor de roerende zaken en wordt afgesloten door en op naam van de bewoner of gebruiker van het gebouw. Dit kan de eigenaar zijn, maar ook de huurder van het onroerend goed. Ook hier zijn diverse dekkingsvarianten mogelijk, zoals omschreven bij de opstalverzekering.
Geeft dekking voor de roerende zaken en wordt afgesloten door en op naam van de bewoner of gebruiker van het gebouw. Dit kan de eigenaar zijn, maar ook de huurder van het onroerend goed. Ook hier zijn diverse dekkingsvarianten mogelijk, zoals omschreven bij de opstalverzekering.
> Aansprakelijkheidsverzekering
Geeft dekking voor aansprakelijkheid jegens derden en wordt afgesloten door de eigenaar en/of huurder/gebruiker van het onroerend goed. Dit kan zowel particulier als bedrijfsmatig zijn.
Voor particulieren is er de Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren (AVP). Deze verzekering biedt dekking voor schade aan derden, veroorzaakt door de verzekeringnemer in zijn hoedanigheid als particulier, inclusief gezinsleden en huisdieren.
Voor bedrijven is er de Aansprakelijkheidsverzekering Bedrijven (AVB). Deze verzekering biedt onder andere dekking voor schade aan derden, veroorzaakt door de verzekeringnemer in zijn hoedanigheid als omschreven in de polis, inclusief het in dienst zijnde personeel.
Geeft dekking voor aansprakelijkheid jegens derden en wordt afgesloten door de eigenaar en/of huurder/gebruiker van het onroerend goed. Dit kan zowel particulier als bedrijfsmatig zijn.
Voor particulieren is er de Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren (AVP). Deze verzekering biedt dekking voor schade aan derden, veroorzaakt door de verzekeringnemer in zijn hoedanigheid als particulier, inclusief gezinsleden en huisdieren.
Voor bedrijven is er de Aansprakelijkheidsverzekering Bedrijven (AVB). Deze verzekering biedt onder andere dekking voor schade aan derden, veroorzaakt door de verzekeringnemer in zijn hoedanigheid als omschreven in de polis, inclusief het in dienst zijnde personeel.
Bovengenoemde verzekeringen bieden geen dekking voor schade die het gevolg is van de uit te voeren bouwkundige werkzaamheden, zoals funderingsherstel. Soms kan er sprake zijn van een beperkte dekking voor schade aan het pand zelf of aan de eigendommen van derden. De dekking zal echter in alle gevallen onvoldoende en onvolledig zijn.
CAR (Constructie All Risks) verzekering
Om toch een uitgebreide dekking in geval van schade aan en als gevolg van een bouwproject te kunnen bieden, bestaat de zogenoemde CAR (Constructie All Risks) verzekering. Deze verzekering wordt afgesloten voor de aanvang van het bouwproject. Ook in geval van funderingsherstel kan een CAR verzekering worden afgesloten. Deze verzekering wordt op naam gesteld van de (hoofd) aannemer die het werk heeft aangenomen en onder wiens verantwoordelijkheid het werk wordt uitgevoerd of op naam van opdrachtgever/eigenaar van het pand (dit kan ook een particulier zijn).
Om toch een uitgebreide dekking in geval van schade aan en als gevolg van een bouwproject te kunnen bieden, bestaat de zogenoemde CAR (Constructie All Risks) verzekering. Deze verzekering wordt afgesloten voor de aanvang van het bouwproject. Ook in geval van funderingsherstel kan een CAR verzekering worden afgesloten. Deze verzekering wordt op naam gesteld van de (hoofd) aannemer die het werk heeft aangenomen en onder wiens verantwoordelijkheid het werk wordt uitgevoerd of op naam van opdrachtgever/eigenaar van het pand (dit kan ook een particulier zijn).
De CAR verzekering kan worden afgesloten voor één specifiek bouwproject, dit is een zogenaamde aflopende CAR verzekering. Voor aannemers of opdrachtgevers, zoals woningbouwverenigingen, bestaat er ook een doorlopende CAR verzekering op omzetbasis, die dekking biedt voor (vrijwel) alle bouwprojecten die op jaarbasis worden uitgevoerd. In het eerste geval wordt de premie berekend over de projectsom en het tweede geval over de jaarlijks op te geven gerealiseerde omzet. De premie is afhankelijk van het risico en de rubrieken die op de CAR polis verzekerd zijn.
Onder de CAR verzekering zijn alle bij de bouw betrokken partijen meeverzekerd. Dit voorkomt discussies over de schuldvraag. De CAR verzekering is een zogeheten rubrieken verzekering, zie bijlage E3.
Overige verzekeringen
Naast de CAR verzekering kan soms ook een beroep gedaan worden op andere verzekeringen die door de bij de bouw betrokken partijen zijn afgesloten. Het kan dan gaan om een AVB-, WM- (werkmaterieel) of verplichte WAM- (Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen) verzekering van de (hoofd)aannemer en onderaannemer(s) of de beroepsaansprakelijkheidsverzekering(en) van de architect, constructeur(s) en adviseur(s). De dekking hiervan is vaak beperkt tot schade aan derden onder de AVB- en WM-verzekering of is gemaximeerd tot de in rekening gebrachte honoraria bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
Naast de CAR verzekering kan soms ook een beroep gedaan worden op andere verzekeringen die door de bij de bouw betrokken partijen zijn afgesloten. Het kan dan gaan om een AVB-, WM- (werkmaterieel) of verplichte WAM- (Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen) verzekering van de (hoofd)aannemer en onderaannemer(s) of de beroepsaansprakelijkheidsverzekering(en) van de architect, constructeur(s) en adviseur(s). De dekking hiervan is vaak beperkt tot schade aan derden onder de AVB- en WM-verzekering of is gemaximeerd tot de in rekening gebrachte honoraria bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
Slotopmerkingen
Bij funderingsherstel is sprake van een situatie voor en na het herstel. Het opnieuw gefundeerde pand zal zich nog gaan “zetten” op de nieuwe fundering. Dit zettingsproces kan schade veroorzaken aan het pand waarvan de fundering hersteld is, maar ook bij de belendingen. Het principe van een schadeverzekering is het “onzekere voorval”, wat betekent dat voor dit soort “voorziene” schade geen dekking is. Als een polis dekking biedt voor funderingsherstel, sluiten CAR verzekeraars schade als gevolg van dit proces nadrukkelijk uit. Bij aaneen gebouwde panden, die als een bouwkundige eenheid gezien kunnen worden, speelt ook de mandeligheid (bezit gemeenschappelijke bouwmuur) een belangrijke rol. Bij funderingsherstel van een individueel pand in een dergelijke bouwkundige eenheid, kunnen er behoorlijke problemen ontstaan, zie hoofdstuk 2.
Bij funderingsherstel is sprake van een situatie voor en na het herstel. Het opnieuw gefundeerde pand zal zich nog gaan “zetten” op de nieuwe fundering. Dit zettingsproces kan schade veroorzaken aan het pand waarvan de fundering hersteld is, maar ook bij de belendingen. Het principe van een schadeverzekering is het “onzekere voorval”, wat betekent dat voor dit soort “voorziene” schade geen dekking is. Als een polis dekking biedt voor funderingsherstel, sluiten CAR verzekeraars schade als gevolg van dit proces nadrukkelijk uit. Bij aaneen gebouwde panden, die als een bouwkundige eenheid gezien kunnen worden, speelt ook de mandeligheid (bezit gemeenschappelijke bouwmuur) een belangrijke rol. Bij funderingsherstel van een individueel pand in een dergelijke bouwkundige eenheid, kunnen er behoorlijke problemen ontstaan, zie hoofdstuk 2.
Daarnaast stellen verzekeraars ook bepaalde voorwaarden, die als clausules met beperkingen of uitsluitingen in de (CAR) polis worden opgenomen. Het kan dan gaan om het trillingsarm of trillingsvrij inbrengen van de nieuwe funderingspalen en/of damwanden, het toepassen van retourbemaling en dergelijke. Ook het laten maken van vooropname rapporten, het opstellen van een plan tot monitoren en het uitvoeren daarvan kan tot de voorwaarden behoren. Voorbeelden van monitoren zijn onder andere trillings-, hoogte-, deformatie-, scheurwijdte- en peilbuismetingen. De verschillende mogelijkheden om vooropnamen te maken en te monitoren zijn gegeven in 3.4.2 en 3.4.3.
Tot slot zijn op de verschillende verzekeringen eigen risico’s van toepassing. Op CAR polissen die dekking bieden voor funderingsherstel zijn dit soms behoorlijke bedragen. De eigen risico’s zijn per verzekerde rubriek van toepassing. Bij schade aan de bestaande bebouwing, verzekerd onder Rubriek II of Rubriek III, kan ook een eigen risico per pand of huisnummer zijn opgenomen. Het is daarom van belang dat deze eigen risico’s voor rekening komen van de partij die verantwoordelijk gesteld kan worden voor de ontstane schade. Voor (particuliere) eigenaren/opdrachtgevers, die zelf een CAR verzekering afsluiten, is het van belang dat dit contractueel wordt vastgelegd.
3.5.5 Communicatie over mogelijke funderingschade
Bij de verkoop van een bestaande woning is de verkoper verplicht al die informatie te verstrekken die bekend is omtrent de staat van de woning. Op eventuele (verborgen) gebreken moet worden gewezen. Op zijn beurt is de potentiële koper gehouden te vragen naar dergelijke gebreken. Tegenover de mededelings- of informatieplicht van de verkoper staat de onderzoeksplicht van de koper. Per geval zal – aan de hand van tal van omstandigheden – bekeken moeten worden wat prevaleert: de mededelingsplicht van de verkoper of de onderzoeksplicht van de koper. Hier wordt gewezen op artikel 7:17 lid 2 BW, aan de hand waarvan een rijke jurisprudentie is ontstaan. Zo bepaalde de Hoge Raad dat de contractuele bepaling dat de verkoper niet bekend is met verborgen gebreken, niet zonder meer afbreuk kan doen aan kopersverwachting over het normale gebruik.4) 4 HR 28 januari 2002, NJ 2002, 575. De verschoonbare onwetendheid van de verkoper kan in een dergelijk geval relevant zijn voor de vraag of de schade die de koper als gevolg van de non-conformiteit aan de verkoper kan worden toegerekend.5) 5 Zie hierover ook HR 9 januari 1998, NJ 1998, 272.
Als een koper na de koop merkt dat de onroerende zaak niet beantwoordt aan hetgeen hij met de verkoper was overeengekomen, hangen zijn mogelijkheden om zijn recht te halen onder andere af van de afspraken die hij heeft gemaakt met de verkoper. Als de verkoper zijn verplichtingen niet nakomt of een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven, heeft de koper twee gronden om juridische stappen te ondernemen tegen de verkoper: op basis van wanprestatie (artikelen 7:17 en 7:20 BW) of op basis van dwaling (6:228 BW). Op grond van de bepalingen uit het BW moet de verkoper de verkochte zaak leveren met de eigenschappen die een koper van het gekochte normaliter mag verwachten. Dit geldt ook als er in het koopcontract geen uitdrukkelijke garantie wordt gegeven. Wanneer dit niet gebeurt, komt de verkoper zijn afspraken niet na, en kan sprake zijn van een wanprestatie. Als in het koopcontract staat dat de fundering goed is en dit blijkt later niet zo te zijn, kan ook sprake zijn van een wanprestatie. Wat verwacht mag worden, hangt overigens ook af van de overige omstandigheden van het geval en de gemaakte afspraken. Van dwaling (art. 6:228 BW) is sprake als de koper bij de koop een onjuiste voorstelling van zaken had en de verkoper dit veroorzaakt heeft door het geven van onjuiste of onvolledig informatie. De koper moet wel aannemelijk maken dat hij de woning niet zou hebben gekocht als hij van de schade- of overlastveroorzakende factor(-en) had geweten. Voor de verkoper moet het duidelijk zijn geweest dat een gezonde waterhuishoudkundige situatie en/of een geheel waterdicht bouwwerk voorwaarden waren om tot koop over te gaan. Een koper heeft hierbij ook zelf de plicht om dwaling te voorkomen, hij zal zelf voldoende informatie moeten inwinnen. Als een koper hierin tekort schiet, kan hij waarschijnlijk niet met succes een beroep doen op dwaling.6)6 Bij koop van onroerende zaken verwijzen wij bijvoorbeeld naar een arrest van de Hoge raad: HR 18 april 1986, NJ 1986, 747. In deze casus ging het om het bestaan van een onderzoeksplicht voor wat betreft de gelding van een bestemmingsplan.
Het is dus verstandig om in het koopcontract duidelijke afspraken te maken over de waterhuishoudkundige en bouwkundige situatie. De koper zal de garantie willen hebben dat één en ander in orde is, terwijl de verkoper in de regel juist uitsluiting van zijn aansprakelijkheid in de overeenkomst zal willen opnemen. Volledige uitsluitingen of garanties zullen in de praktijk niet gegeven kunnen worden omdat risico’s nu eenmaal niet volledig zijn uit te sluiten. Een verkoper die de aansprakelijkheid bij de koper willen leggen, kan een uitsluitingsbeding in het contract opnemen. Een voorbeeld van een uitdrukkelijke uitsluiting is: ‘De verkoper sluit iedere aansprakelijkheid uit van eventuele schade als gevolg van een lage grondwaterstand en de koper vrijwaart de verkoper voor aanspraken van derden.’ In dit geval ligt het risico bij de koper, en deze heeft in dit geval vrijwel geen rechten meer wanneer later blijkt dat er toch funderingsschade optreedt. Nu is het echter niet zo dat dergelijke uitsluitingsclausules het helemaal onmogelijk maken de verkoper aansprakelijk te stellen. Bij conflicten spelen namelijk de voorkennis over (mogelijke) problemen ten tijde van de verkoop en de deskundigheid van de verkoper ook een belangrijke rol.
Welke mate van (dreigende) schade of hinder wordt aanvaard, zal in de onderhandelingen tussen koper en verkoper dienen te worden besproken. In de regel zal (een dreigende vorm van) schade niet snel worden geaccepteerd, of heeft dit een nadrukkelijk effect op de prijs van de woning. Waar het om gaat is dat de koper van een woning zich bewust wordt van mogelijk aanwezige of zelfs dreigende schade en om die reden zelf de informatie in handen krijgt (hetzij uit eigener beweging, hetzij met behulp van een ter zake deskundige makelaar) op basis waarvan hij tot een goede beslissing kan komen. Die beslissing kan bijvoorbeeld bestaan uit het niet kopen van de woning, het bedingen van een lagere verkoopprijs, het bedingen van herstelwerkzaamheden door de verkoper of het, voorafgaand aan een eventuele koop, eerst (laten) doen van onderzoek naar bijvoorbeeld de bestemmingsplansituatie, de staat van de riolering, het grondwateronttrekkingenbeleid van de provincie en de lokale/regionale industrie, de aanwezigheid en/of de kwaliteit van drainage (ontwatering), de bouwkundige staat van de woning en de fundering, e.d. Gezien de noodzakelijke kennis van zowel een te (ver-)kopen woning als de omgevingsfactoren, zullen het in de praktijk de makelaars zijn die hun klanten moeten wijzen op de mogelijke risico’s van de lokale waterhuishouding en/of aanstaande ontwikkelingen die hierop van invloed kunnen zijn.
De grondwaterzorgplicht (zie ook bijlage E1) begint bij de perceels-/gebouweigenaar. Deze is in beginsel zelf verantwoordelijk voor de staat van het perceel en de opstallen alsook voor de grond- en hemelwaterhuishouding. Nu wenst niemand een huis te kopen met (gevolgen van) funderingsproblemen dan wel grondwaterproblemen die mede tot funderingsproblemen kunnen leiden. Communicatie over de plaatselijke (grond)waterhuishouding, bijvoorbeeld bij het kopen van een huis, komt echter nauwelijks voor. De staat van de fundering is zeker ook niet altijd even goed bekend. Om de bewustwording bij (kopende en verkopende) partijen te vergroten, is het verstandig in koopcontracten een ‘waterparagraaf’ of een funderingsparagraaf (zie [ link ] ) op te nemen, min of meer analoog aan de standaardpraktijk van een bodemparagraaf (‘schone-grondverklaring’) of asbestparagraaf zoals deze wel te vinden zijn in contracten.7)7 De inhoud van deze paragraaf is vooral ontleend aan: P. de Putter en M. Van Rijswick, ‘Naar een waterparagraaf in koopcontracten’, Gemeentestem 2005, 7237, pp. 533-543. Veruit de meeste koopcontracten kennen geen waterparagraaf.8)8 Ingegeven door de houten paalrot in de gemeente Dordrecht wordt door sommigen een funderingsclausule opgenomen.