2.3 Scheefstandsmetingen
2.3 Scheefstandsmetingen
2.3.1 Lintvoegwaterpassing
|
Tabel 2 | ||||||||||||||||||
|
Toelichting op Lintvoegwaterpassing
Bij voorkeur wordt een lintvoeg (bovenzijde van de steen) in het metselwerk gemeten rondom het gehele pand. Bij gepleisterde gevels kan ervoor gekozen worden om bijvoorbeeld de bovenzijde van kozijnen en versnijdingen in het metselwerk in te meten. Hiervan dient duidelijk notitie te worden gemaakt. In geval een pand aansluit op belendingen zo mogelijk ook de lintvoegmeting bij de belendingen uitvoeren en rapporteren.
Om de rotatie te kunnen bepalen dient de onderlinge afstand van de meetpunten aan de gevel te worden gemeten. De nauwkeurigheid van de meting is beperkt tot circa ± 2.5 mm als gevolg van maatafwijkingen in stenen en het metselproces en de meetmethode. De gemeten vervormingen geven uitsluitend een beeld van de vervormingen over de periode tussen de meting en de oprichting van het metselwerk. Uitgangspunt is dat de lintvoegen horizontaal zijn aangelegd. De lintvoegwaterpassing is, vanwege de meetonnauwkeurigheid, niet geschikt om actuele zakkingsnelheden vast te stellen. Uit de zakkingsverschillen en de afstanden tussen de meetpunten kan worden herleid in welke mate het metselwerk van de gevels vervormd is. Bij welke rotaties scheurvorming begint op te treden, is afhankelijk van de geometrie en de samenhang van de constructie, de gebruikte bouwmaterialen en het tijdsverloop van de zakkingsverschillen. Architectonische schade is schade die zichtbaar is maar de constructie niet negatief beïnvloedt, constructieve schade doet dit wel.
Om de rotatie te kunnen bepalen dient de onderlinge afstand van de meetpunten aan de gevel te worden gemeten. De nauwkeurigheid van de meting is beperkt tot circa ± 2.5 mm als gevolg van maatafwijkingen in stenen en het metselproces en de meetmethode. De gemeten vervormingen geven uitsluitend een beeld van de vervormingen over de periode tussen de meting en de oprichting van het metselwerk. Uitgangspunt is dat de lintvoegen horizontaal zijn aangelegd. De lintvoegwaterpassing is, vanwege de meetonnauwkeurigheid, niet geschikt om actuele zakkingsnelheden vast te stellen. Uit de zakkingsverschillen en de afstanden tussen de meetpunten kan worden herleid in welke mate het metselwerk van de gevels vervormd is. Bij welke rotaties scheurvorming begint op te treden, is afhankelijk van de geometrie en de samenhang van de constructie, de gebruikte bouwmaterialen en het tijdsverloop van de zakkingsverschillen. Architectonische schade is schade die zichtbaar is maar de constructie niet negatief beïnvloedt, constructieve schade doet dit wel.
[ link ]
Figuur 2-1a,b,c Lintvoegwaterpassing, lintvoegmeting en scheefstandmeting
2.3.2 Vloerwaterpassing
|
Toelichting Vloerwaterpassing
Deze metingen worden vaak uitgevoerd bij vloervelden waarvan verwacht mag worden dat de originele balklaag wordt gemeten (bij voorkeur op de 1ste etage). Bij een vloerveldmeting wordt het niveauverschil van de vloer ter plaatse van de balkopleggingen in de bouwmuren op een regelmatig verspreid aantal punten gemeten. De aanwezigheid van mogelijk verschillende vloerafwerkingen vereist aandacht bij de uitvoering van de metingen en mogelijk correcties van de meetwaarden. Per vloerveld moet de afwijking ten opzichte van één horizontaal vlak worden gemeten. Maatafwijkingen in vloerafwerking beperken de meetnauwkeurigheid.
Bij de presentatie van de meetgegevens dient het doel (de vervorming van de bouwmuren) in het oog worden gehouden. Waar nodig zullen de meetgegevens van de verschillende vloervelden in samenhang dienen te worden beoordeeld.
[ link ]
Figuur 2-2 Vloerwaterpassing.
2.3.3 Loodmeting
|
Toelichting op Loodmeting
Deze meting wordt vaak uitgevoerd met een hiervoor geschikt waterpastoestel. Hierbij wordt met de afleesdraden en projectie op markante geveldelen, de onderlinge verticale afwijking vastgesteld. De nauwkeurigheid van deze meting is afhankelijk van hoogte van de gevel en de afstand tot het waterpastoestel. Afwijkingen van circa ± 10 mm zijn te verwachten. Indien de gevel hiervoor bereikbaar is kan bij helling voorover ook een meting met een schietlood of een lange waterpas (circa 2 m) worden uitgevoerd.