Geotechnische berekeningen
Deze paragraaf behandelt enige geotechnische basisprincipes die bij het bemalen van bouwputten en sleuven aan de orde zijn. Voor bouwtechnische en civieltechnische constructies zijn ook andersoortige geotechnische berekeningen nodig die hier niet worden behandeld.Het is niet de intentie om een handleiding voor geotechnische berekeningen te geven.
Verticale stabiliteit van de bouwput/sleuf
De stabiliteit van de ontgraving (bouwput/sleuf) is van invloed op de veiligheid en de kans op schade tijdens de bouw. Ga na of er voorzieningen nodig zijn om een stabiele ontgraving te maken. Gebruik hiervoor grondmechanisch onderzoek in combinatie met betrouwbare gegevens van de stijghoogte, af te leiden uit metingen op locatie en/of (extrapolatie van) langjarige gegevens uit de omgeving. Met name het gevaar voor opbarsten van slecht doorlatende grondlagen onder de bouwput- of sleufbodem heeft invloed op de stabiliteit van de ontgraving. Deze grondlagen kunnen opbarsten als de waterdruk onder deze lagen hoger is dan de bovenliggende gronddruk (gronddruk x partiele materiaalfactor van 0,9 > waterdruk). Bepaal de veiligheid tegen opbarsten van de bouwput-/sleufbodem volgens NEN-EN-9997-1, hoofdstuk 10 [10].
Voor het uitvoeren van dergelijke berekeningen is een betrouwbare bepaling van de bodemopbouw met een goede classificatie, laagdikten en volumieke gewichten noodzakelijk, met name in kritische situaties.
Bij ontgravingen van beperkte omvang, zoals sleuven of lokale verdiepte ontgravingen in bouwputten zoals poeren en liftputten, kan de omliggende grond naast de ontgraving bijdragen aan de verticale stabiliteit van de bouwputbodem. Dit resulteert in voorwaarden voor de uitvoeringswijze. Bespreek deze met de constructeur en/of uitvoerende partij en toets ze op haalbaarheid en consequenties voor de uitvoering. Deze werkwijze moet niet leiden tot nieuwe en/of grotere risico’s.
Dit geldt ook voor de wrijvingsweerstand die ontstaat langs een verticale begrenzing van de bouwput (damwand, diepwand, boorpalenwand) of door de aanwezigheid van funderingspalen. Het is risicovol om de stabiliteit tegen opbarsten af te laten hangen van de wrijvingsweerstand langs wanden of palen.
De berekening van de verticale stabiliteit en van de zogenaamde boogwerking bij ontgravingen van beperkte omvang is toegelicht in bijlage III.1.
Stabiliteit bouwput-/sleufbegrenzing
Met name de mechanische eigenschappen van de grond bepalen de stabiliteit van taluds of verticale grond- en/of waterkeringen, het gevaar voor opbarsten van de bouwput-/sleufbodem, de zakking van het maaiveld en de standzekerheid van gebouwen. Daarnaast spelen de volumegewichten van de grond en de grondwaterstanden en/of de waterspanningen een rol.
De sterkte-eigenschappen van de grond, van belang bij de berekening van de stabiliteit van taluds en verticale bouwput-/sleufbegrenzingen, worden gekarakteriseerd door de hoek van inwendige wrijving (p) en de cohesie (c'). De geotechnisch adviseur voert dergelijke grondmechanische berekeningen uit op basis van voldoende beschikbaar grondonderzoek.