Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Construeren met grond
Deze tekst is gepubliceerd op 22-08-20

AEC-bodemas

AEC-bodemas, voorheen bekend als AVI (AfvalVerbrandingsInstallatie)-bodemas, is een zwart korrelig materiaal dat resteert na de verbranding van huishoudelijk en bedrijfsafval in een AfvalEnergieCentrale. De samenstelling van AEC Bodemas is van een groot aantal factoren afhankelijk, zoals het type afval, de wijze van voor- en nabehandeling en de verbrandingsprocessen. Globaal kan worden aangenomen dat de slakken bestaan uit een mengsel van glas, ijzer en onverbrande delen. Ook de chemische samenstelling varieert sterk. De gemiddelde korreldiameter van het materiaal varieert van 2 tot 5 mm; de maximum korreldiameter bedraagt, afhankelijk van de wijze van nabehandeling circa 100 mm. Het relatief fijne materiaal in de korrelmassa is in het algemeen redelijk glad en matig afgerond. Het grove materiaal heeft veelal een zeer onregelmatige hoekige vorm.
AEC-bodemas bevat verontreinigingen en werd als IBC-bouwstof (Isoleren, Beheren en Controleren) toegepast in de GWW-sector bij grote infrastructurele projecten. Voor het toepassen binnen deze regels is het nodig dat het materiaal blijvend boven de grondwaterstand wordt verwerkt en met folie wordt afgedekt. Vanaf 1 januari 2020 is AEC-bodemas als IBC-bouwstof niet meer toepasbaar, dit is onderdeel van de afspraken gemaakt in de zogenaamde “ [ link ] ”.
Nieuwe ontwikkeling is de beschikbaarheid van [ link ] . Dit gereinigde materiaal is dusdanig opgeschoond, dat het vrij mag worden toegepast als aanvul- en ophoogmateriaal. De verwerkbaarheid van AEC-bodemas levert in het algemeen geen problemen op, mits het materiaal niet in zeer natte perioden wordt verwerkt.
Bij toepassing van gereinigde (gewassen) AEC-bodemas in de onderbouw voor rijkswegen dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
  • Vrijgegeven producten
  • Voldoen aan Besluit Bodemkwaliteit: het materiaal dient te voldoen aan het besluit bodemkwaliteit als vrij toepasbare bouwstof.
  • Verdichting: het materiaal dient te worden verdicht volgens de eisen die aan verdichting AEC-bodemas worden gesteld in art. 22.52.02, lid 01 ().
  • Bepaling korrelgrootteverdeling: er dienen voor het project op ten minste 10 locaties van het materiaal een korrelgrootteverdeling te worden bepaald;
  • Percentage fijne fractie: het maximale gewichtspercentage van de fijne fractie is 5% < 63 µm.
In tabel 8.1.2, overgenomen uit , staan de meest relevante materiaaleigenschappen voor AEC-bodemas. De waarden zijn indicatief en gelden bij een verdichtingsgraad groter dan 95%.
Tabel 8.1.2, Typische materiaalkundige eigenschappen AEC-bodemas, uit (CROW 2009).
Materiaaleigenschap Eenheid Waarde
Mechanische eigenschappen
maximale proctordichtheid kg/m
3
1.600 - 2.000
CBR-waarde % 30 - 50
evenwichtsdraagvermogen – schuifsterkte (σ’ = 20 kPa) kPa 60 - 145
dynamische stijfheid, E
dyn
MPa 90 - 110
cohesie (schijnbare), c’ kPa 40 - 130
inwendige wrijvingshoek, φ’ graden 35 - 40
samendrukbaarheid C’
p
- 30 - 60
samendrukbaarheid C’
s
- 350 - 820
volumeverandering % 0,1 - 0,5
zwel/collapse/krimp % (voldoende)
doorlatendheid m/s 3,0 X 10
-7
– 2,0 X 10
-5
capillaire werking – stijghoogte m < 0,6
vorstgevoeligheid – heffing mm < 5,5
Classificatie-eigenschappen
korrel(grootte)verdeling % < 63 µm 0,5 - 5
korrelgradering fijnheidsgetal - n.b.
korrelgradering D
60
/D
10
- 15 - 30
samenstelling (humusgehalte) % m/m < 2
dichtheid korrels kg/m
3
2.600 - 2.700
Toestandeigenschap
verdichtingsgraad % mpd 95 - 102
optimum vochtgehalte % 10 - 25