Achtergrondzetting
De achtergrondzetting wordt over het algemeen niet meegenomen in de zettingsberekeningen. Het eenduidig vastleggen hoe hiermee moet worden omgegaan in het ontwerp en tijdens de beoordeling van de monitoring is wenselijk. Dit kan bijvoorbeeld door in de voorbereiding de achtergrondzetting te meten en vervolgens hiervoor of een eenduidig verloop vast te stellen of aan te geven hoe deze meetresultaten meegenomen moeten worden in de zettingsberekeningen.
Achtergrondzettingen zijn geen onderdeel van de modellen die voor zettingsberekeningen worden gebruikt en moeten daarom handmatig worden verdisconteerd. De ontwerper moet zich hiervan bewust zijn en project-specifiek beoordelen of de gevolgen van achtergrondzettingen relevant zijn of niet. Enkele karakteristieke voorbeelden waarbij de achtergrondzetting relevant kan zijn, zijn:
- De kerende hoogte van dijken.
- Ter plaatse van overgangsconstructies bij kunstwerken of bij de kruising van objecten die niet gevoelig zijn voor achtergrondzettingen.
- Bij het verifiëren van droogleggingseisen voor (spoor)wegen.
Opgemerkt wordt dat de achtergrondzetting van het bestaande maaiveld niet persé dezelfde grootte heeft als de achtergrondzetting na het realiseren van een aardebaan. De processen in de ondergrond met betrekking tot achtergrondzettingen kunnen worden veranderd, bijvoorbeeld door het onderwaterzakken van veen of humeuze kleilagen door een ophoging. Hierdoor wordt de oxidatie, maar ook uitdroging van deze lagen drastisch gereduceerd dat gevolgen heeft voor de grootte van de achtergrondzettingen. Tijdens de geotechnische beschouwing van een ontwerp zal hierdoor verder gekeken moeten worden dan enkel de achtergrondzettingen van het huidige (maagdelijke) maaiveld.
Een verschil in optredende achtergrondzetting kan ook optreden bij de aansluiting van baanlichamen op kunstwerken en andere overgangsconstructies gefundeerd in een diepe zandlaag. Mocht de diepe zandlaag geen achtergrondzetting vertonen en het omliggende gebied wel, dan dient de achtergrondzetting te worden meegenomen in de berekeningen.
Eerder is aangegeven dat bij voorkeur de opdrachtgever de grootte van de achtergrondzetting aangeeft. Echter, ook is duidelijk dat de grootte van de initiële achtergrondzetting moeilijk te bepalen is. De bodemdalingskaart 2.0, , geeft de huidige achtergrondzetting, maar op dit moment wordt deze met name bepaald voor verharde oppervlakten. De vraag is hoe betrouwbaar deze data is en of deze één op één vertaald kan worden naar een algemene achtergrondzetting voor het gebied. Als daaraan wordt toegevoegd dat, wat hierboven beschreven is, de achtergrondzettingen beïnvloed zullen worden door het gerealiseerde werk, dan is het duidelijk dat het moeilijk is hier een eenduidig antwoord te geven.
Er zijn diverse oorzaken van achtergrondzettingen:
- Autonome bodemdaling: Autonome bodemdaling is een term die gebruikt wordt voor maaiveldzakking die niet direct gerelateerd kan worden aan geotechnische processen, die in het recente verleden zijn geïnitieerd. Het droogleggen van de Flevopolders heeft een initiële zetting tot gevolg gehad, maar dit proces kan nog lange tijd na-ijlen. In deze periode kan er voor de begaanbaarheid van akkerland een polderpeilverlaging worden doorgevoerd, welke op zich weer een nieuwe zetting tot gevolg heeft. Bij veengronden kan een dergelijke polderpeilverlaging ook leiden tot oxidatie en uitdroging van het veen, waardoor een extra maaivelddaling wordt veroorzaakt. Er zijn echter meer processen die leiden tot een maaivelddaling. Zo bevindt Nederland zich in een dalingsbekken, dat nog steeds daalt als gevolg van het smelten van het landijs in het noorden. Noorwegen komt nog langzaam omhoog en Nederland daalt nog langzaam.
- Restzettingen vanuit eerdere ophogingen of eerder aangelegde constructies.
- Bodemdaling als gevolg van verdroging of drooglegging: door klimaatverandering of actieve bemaling (polders) kan de bodem inklinken, oxideren of krimpen.
- Bodemdaling als gevolg van drinkwaterwinning: Door winning van drinkwater wordt de waterdruk in een watervoerende zandlaag verminderd. Als gevolg hiervan zal de waterspanning aan de bovenkant van dit pakket afnemen, waardoor de korrelspanning toeneemt. Deze afname van de waterspanning vertaalt zich ook door naar lagen boven de laag waaruit het drinkwater wordt gewonnen. Samendrukbare lagen boven het zandpakket waaruit water wordt gewonnen kunnen hierdoor een toename van de korrelspanning ondergaan, waardoor deze lagen worden samengedrukt.
- Bodemdaling als gevolg van gaswinning: Ook bij gaswinning kan op grote diepte de laag waarin het gas zich bevindt door de drukafname van het gas worden samengedrukt. Dit gaat zoals de laatste decennia in Groningen steeds duidelijker wordt met schokken gepaard.